De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 3, eerste lid, en artikel 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
Subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien), Bijlage 1. Specifieke bepalingen voor subsidie
aanvragen per actie, actie E. sociale innovatie, hoofdstuk II. Duurzame inzetbaarheid
sectoren, wordt als volgt gewijzigd:
A
In Artikel E15 wordt ‘€ 20.000.000,–’ vervangen door: € 10.000.00,–
B
Artikel E17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het tweede lid wordt ‘per aanvrager maximaal twee subsidieaanvragen’
vervangen door: per aanvrager maximaal vier subsidieaanvragen.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘één aanvraag’ vervangen door: drie aanvragen.
3. Het derde lid vervalt.
C
Artikel E19 komt te luiden:
Artikel E19. Samenloop
Onverminderd artikel 11 wordt in het kader van dit hoofdstuk geen subsidie verleend
aan aanvragers aan wie op grond van dit hoofdstuk reeds vier maal subsidie is verleend
en van wie ten aanzien van die subsidies het verzoek tot vaststelling van subsidie
nog niet is ontvangen.
D
Artikel E20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na ‘van een pilot’ ingevoegd: of meerdere pilots.
2. Aan het eerste lid worden, onder vervanging van de punt na onderdeel f door een puntkomma,
twee onderdelen toegevoegd, luidende:
3. In het tweede lid wordt ‘onderdeel e of onderdeel f,’ vervangen door: onderdeel e,
f, g, of h.
E
Artikel E21 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 180.000,–’ vervangen door: € 120.000,–
2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en het vijfde lid tot het
derde en het vierde lid.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma.
TOELICHTING
In deze wijzigingsregeling wordt het plafond van het ESF-programmaonderdeel Duurzame
inzetbaarheid sectoren in de Subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien) verlaagd en
worden enkele wijzigingen doorgevoerd om de benutting van dit programmaonderdeel te
vergroten.
De artikelen die worden gewijzigd zijn opgenomen in Bijlage 1 bij de Subsidieregeling
ESF 2007–2013 (herzien), Specifieke bepalingen voor subsidie aanvragen per actie),
actie E sociale innovatie, hoofdstuk II Duurzame inzetbaarheid sectoren.
De wijziging van artikel E17 maakt het mogelijk dat een aanvrager in plaats van maximaal
twee nu vier projecten tegelijk kan uitvoeren. Drie daarvan kunnen betrekking hebben
op eenzelfde of meerdere thema’s als genoemd in artikel E16, tweede lid. Indien sprake
is van vier projecten dient tenminste één van de projecten betrekking te hebben op
het thema ‘intersectorale arbeidsmobiliteit’, waarbij aantoonbaar wordt samengewerkt
met een andere partij of partijen.
De wijziging van artikel E20 voegt aan de subsidiabele activiteiten ‘de uitvoering
en het verslag van een sectoraal beleidsplan’ en ‘de uitvoering en het verslag van
een plan voor effectieve monitoring van de activiteiten op het gebied van duurzame
inzetbaarheid’ toe. Onderdeel van de activiteiten kunnen zijn activiteiten gericht
op individuele loopbaan- en ontwikkeltrajecten. Aanvragers zijn verplicht om minimaal
één van de vier in artikel E20, eerste lid, genoemde uitvoeringsproducten op te leveren.
De wijziging van artikel E21 maakt in rekening gebrachte BTW subsidiabel, voor zover
deze niet kan worden teruggevorderd bij de Belastingdienst.
De wijzigingen hebben directe werking. Indien aanvragers van lopende projecten activiteiten
willen toevoegen aan het project, respectievelijk voor een hoger bedrag willen aanvragen,
voor zover zij nog niet het maximum hebben bereikt als bedoeld in artikel E21, eerste
lid, kunnen zij hiertoe een wijziging op de in behandeling genomen of verleende aanvra(a)g(en)
indienen. Uiteraard kan de aanvrager de nieuwe activiteiten ook opnemen in een nieuwe
projectaanvraag. Bij meerdere aanvragen dienen de projectactiviteiten in opzet en
uitvoering verschillend van elkaar te zijn. Van belang is dat de inhoud van de eindproducten
verschillend is en een inzichtelijke en controleerbare projectadministratie wordt
bijgehouden om vast te stellen welke kosten aan welk project worden toegerekend, om
dubbelfinanciering te voorkomen. Dit is uiteraard niet anders dan in gevallen waarbij
eenzelfde aanvrager meerdere projecten uit verschillende aanvraagtijdvakken heeft
lopen die elkaar gedeeltelijk overlappen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma.