Vergunning voor de aanleg van een 6" pijpleiding en umbilical leiding van K4-Z naar K5-A

10 januari 2012

Nr. ETM/EM/11178323

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Total E&P Nederland B.V., gevestigd te Den Haag, heeft op 8 december 2011 een aanvraag ingediend om een vergunning ingevolge artikel 94 van het Mijnbouwbesluit (Stb. 2002, 604), voor het aanleggen van een pijpleiding met een diameter van 15,2 cm (6 inch) en een umbilical leiding in de zin van artikel 107 van het Mijnbouwbesluit op het continentaal plat in het hieronder in artikel 1, tweede lid, omschreven traject binnen de blokken K4 en K5 van het continentaal plat, welk blokken zijn aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, 245), gevoegde kaart.

  • De Inspecteur-generaal der Mijnen heeft op 16 december 2011 advies uitgebracht (kenmerk 11179530). Van de zijde van Rijkswaterstaat-Noordzee is te kennen gegeven dat geen bezwaar is tegen de aanleg van deze leidingen.

Overwegingen:

  • De pijpleiding zal op grond van artikel 93 van het Mijnbouwbesluit moeten bestaan uit pijpen die voldoende sterk zijn en op doelmatige wijze met elkaar zijn verbonden, en tegen corrosie en uitwendige krachten moeten worden beschermd.

  • De ligging van de pijpleiding zal op grond van voornoemd artikel zodanig moeten zijn dat geen schade wordt veroorzaakt of dat schade zoveel mogelijk wordt voorkomen.

  • De eigenschappen, de aanleg, de ligging en het onderhoud van de leiding moet op grond van voornoemd artikel voldoen aan de bij artikel 10.1 van de Mijnbouwregeling gestelde eisen.

  • Met het bij de aanvraag overlegde rapport van het voorontwerp van de pijpleiding is aangetoond dat zal worden voldaan aan NEN 3650. Uit de aanvraag blijkt derhalve dat de pijpleiding zal voldoen aan de bij en krachtens artikel 93, derde lid, van het Mijnbouwbesluit gestelde eisen.

  • De umbilical leiding zal op grond van artikel 105 van het Mijnbouwbesluit zodanige eigenschappen moeten bezitten en zodanig worden aangelegd dat geen schade wordt veroorzaakt.

  • De ligging van de umbilical leiding zal op grond van voornoemd artikel zodanig moeten zijn dat geen schade wordt veroorzaakt.

  • Uit het bij de aanvraag overlegde rapport van het voorontwerp van de umbilical leiding blijkt dat deze zal voldoen aan vorengenoemde eisen.

Gelet op de artikelen 92, 93 en 94, 105, 106 en 107 van het Mijnbouwbesluit, alsmede op de artikelen 1.7.1 en 10.1 van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan Total E&P Nederland B.V., gevestigd te Den Haag, wordt vergunning verleend voor het aanleggen van een pijpleiding en een umbilical leiding op het continentaal plat in de hieronder in het tweede lid omschreven traject.

  • 2. De vergunning geldt voor een traject tussen K4-Z en K5-A.

    De coördinaten van het begin en eindpunt zijn:

    K4-Z: 53° 43’ 38” NB en 3° 05’ 06” OL

    K5-A: 53° 41’ 57” NB en 3° 52’ 13” OL

  • 3. De ligging van de in het tweede lid bedoelde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 2

  • 1. De beheerder als bedoeld in artikel 92, onderdeel d, van het Mijnbouwbesluit, meldt uiterlijk 14 dagen voorafgaande aan de beoogde uitvoering van de aanlegwerkzaamheden de startdatum, tijdsduur, locatie, gebied en traject, betrokken schepen en 24 uurs contactpersonen aan de Inspecteur-generaal der Mijnen en de Chef Hydrografie.

  • 2. De beheerder als bedoeld in artikel 92, onderdeel d, van het Mijnbouwbesluit, meldt uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de daadwerkelijke uitvoering van de aanlegwerkzaamheden de tijdsduur, locatie, gebied en traject, betrokken schepen en 24 uurs contactpersonen aan de Inspecteur-generaal der Mijnen en de directeur van de Kustwacht.

  • 3. De bij de aanlegwerkzaamheden betrokken schepen melden zich voor de daadwerkelijke aanvang en bij beëindiging van de werkzaamheden bij het Kustwachtcentrum te Den Helder.

Artikel 3

In de periode tussen leggen en begraven van de pijpleiding en de umbilical leiding dient voor het op afstand houden van de scheepvaart minimaal 1 wachtschip aanwezig.

Artikel 4

De minimale gronddekking voor de pijpleiding en de umbilical leiding bedraagt 0,50 meter top of pipe.

Artikel 5

Bij gebruik van stortsteen of grind voor gronddekking geldt als maximum korreldiameter voor de afsluitende bovenlaag D90=85 mm.

Artikel 6

De vrije waterkolom boven de pijleiding, kabel, stortsteen, grind en matrassen is te allen tijde minimaal –29 meter LAT.

Artikel 7

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt. Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: P. Jongerius, Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20101, 2500 EC ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven