Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee

10 april 2012

Nr. IENM/BSK-2012/47738

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Handelend in overeenstemming met de Ministers van Defensie, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Financiën, Veiligheid en Justitie alsmede Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee;

Besluit:

Artikel 1

De bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, wordt georganiseerd en gecoördineerd overeenkomstig het Incidentbestrijdingsplan Noordzee, dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 2

In artikel 1 van het besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 1 mei 1997 (Stcrt. 86), houdende uitvoering artikel 11, tweede lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, wordt ‘en de ambtenaren van de in de Kustwacht samenwerkende diensten die door hem zijn belast met de operationele rampen- en incidentenbestrijding ingevolge het Rampenplan voor de Noordzee 2003’ vervangen door: en de ambtenaren van de in de Kustwacht samenwerkende diensten die door hem zijn belast met de incidentenbestrijding overeenkomstig het Incidentbestrijdingsplan Noordzee.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Incidentbestrijdingsplan Noordzee.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij het Noordzeeloket van de dienst Noordzee van Rijkswaterstaat.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen.

TOELICHTIG

Inleiding

Dit besluit voorziet in regels over de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (Wet BON). Die regels dienen voor de goede uitvoering van de bevoegdheden die de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft op grond van de Wet BON. Deze bevoegdheden worden uitgeoefend in overeenstemming met de bewindslieden die naar gelang de situatie medebetrokken zijn, tegen de achtergrond van de samenwerking van uitvoerende diensten van hun ministeries. Dit besluit bevat daartoe interne regels van de rijksoverheid. Overigens verwijst dit besluit voor de inhoudelijke organisatie en coördinatie naar het Incidentbestrijdingsplan Noordzee (IBP Noordzee), dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd. Het IBP Noordzee treedt in de plaats van het Rampenplan Noordzee 2009.

Bevoegdheden Wet BON

De Wet BON richt zich op het bestrijden van de schadelijke gevolgen van aanvaringen, strandingen of andere incidenten met schepen in de Noordzee. In concreto gaat het vooral om het voorkomen c.q. beperken van verontreiniging van de kust alsmede ernstige belemmeringen van de scheepvaart in de territoriale zee als gevolg van een zodanig ongeval.

De wet kent in hoofdzaak twee bevoegdheden toe aan de minister:

  • het geven van aanwijzingen jegens de kapitein of de scheepseigenaar dan wel hulpverleners, strekkend tot het voorkomen, beperken of ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van het ongeval (art. 5);

  • indien aanwijzingen naar het oordeel van de minister onvoldoende effectief zijn: het treffen van maatregelen, waarbij door de minister zo nodig het gezag over het schip kan worden overgenomen (art. 6).

In beginsel kunnen deze bevoegdheden worden uitgeoefend met betrekking tot schepen die zich bevinden in de territoriale zee, maar in bepaalde gevallen kunnen deze bevoegdheden ook worden uitgeoefend jegens schepen die zich elders in de Noordzee bevinden.

Overigens is de wet ook van toepassing met betrekking tot ongevallen waarbij installaties (niet zijnde mijnbouwinstallaties) zijn betrokken, dan wel andere zaken (bijvoorbeeld luchtvaartuigen) in drijvende of gezonken staat.

Samenwerking ministers

De minister treedt bij de uitoefening van zijn hierboven vermelde bevoegdheden op in overeenstemming met de ministers wie het mede aangaat. De wet voorziet ten behoeve van een goede uitvoering van de genoemde bevoegdheden en de interdepartementale afstemming daarbij in de vaststelling van regels ten aanzien van de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen. Dit krijgt thans hernieuwd gestalte in het IBP Noordzee, waarnaar in dit besluit wordt verwezen en dat als bijlage is bijgevoegd.

Het IBP Noordzee brengt meer overzichtelijkheid in de voorbereiding op incidenten, nu het drie tot nog toe bestaande calamiteitenplannen bundelt, te weten het Rampenplan voor de Noordzee 2009, het Calamiteitenplan Rijkswaterstaat Noordzee en het Calamiteitenbestrijdingsplan Noordzee van Rijkswaterstaat. Voorts is het zgn. OPPLAN-SAR, het operationele plan betreffende de opsporing en redding van personen op zee en de ruime binnenwateren, geïntegreerd in het IBP Noordzee.

In het IBP Noordzee speelt het kustwachtcentrum te Den Helder, een samenwerkingsverband van diverse ministeries, een centrale uitvoerende en coördinerende rol.

Samenwerking met diensten of instellingen buiten de rijksoverheid

In het IBP Noordzee wordt met name ook voorzien in nauwe samenwerking tussen het kustwachtcentrum en de meldkamers en coördinatoren van de veiligheidsregio’s waartoe de kustgemeenten behoren. Voor zover het IBP Noordzee mede betrekking heeft op het optreden van diensten of instellingen die niet ressorteren onder de rijksoverheid, geeft het plan afspraken weer die door Rijkswaterstaat met de betrokken bestuursorganen of besturen zijn gemaakt. Het IBP Noordzee bevat, zoals gezegd, interne regels van de rijksoverheid en dus geen (naar buiten werkende) algemeen verbindende voorschriften.

Het IBP wordt elektronisch ter inzage gelegd op http://www.noordzeeloket.nl. Daarnaast zal er een interactieve versie van het plan geplaatst worden op: http://www.savedigiplan.nl/ibp/noordzee. Dit ter verhoging van de toegankelijkheid voor direct betrokkenen die slechts werkzaam zijn op een deelterrein. De digitale versie zal printopties bevatten waarmee op eenvoudige wijze delen van het plan uitgedraaid kunnen worden.

Incidenten die niet vallen onder de Wet BON

Het IBP Noordzee heeft mede betrekking op overheidsoptreden te bestrijding van schadelijke gevolgen van incidenten die buiten de werkingssfeer van de Wet BON liggen, zoals de opsporing en redding van in moeilijkheden geraakte zwemmers. Ook voor dergelijke acties zijn planmatige organisatorische voorzieningen nodig.

Vervanging Rampenplan Noordzee 2009

Het IBP Noordzee treedt in de plaats van het Rampenplan voor de Noordzee 2009, dat tot nog toe het belangrijkste kader vormt voor overheidsoptreden bij grootschalige incidenten met schepen op de Noordzee. De toepassing van dat plan was voorgeschreven in een Koninklijk besluit, het Besluit Rampenplan voor de Noordzee 2009. In 2010 is artikel 11, eerste lid, van de Wet BON echter gewijzigd in die zin, dat de regels over de organisatie en coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen voortaan worden vastgesteld bij ministerieel besluit.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen.

Naar boven