Regeling uitvoering artikel 11, tweede lid, Wet bestrijding ongevallen Noordzee
«Wet bestrijding ongevallen Noordzee»
1 mei 1997
Nr. DGSM/J-97002881
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op artikel 11, tweede lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee;
Besluit:
Artikel 1
Als ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving van aanwijzingen, gegeven krachtens artikel 5 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, en met het uitvoeren van maatregelen, genomen krachtens artikel 6 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee, worden aangewezen de directeur Kustwacht en de ambtenaren van de in de Kustwacht samenwerkende diensten die door hem zijn belast met de operationele rampen- en incidentenbestrijding ingevolge het Rampenplan voor de Noordzee 1996.
Artikel 2
De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 13 oktober 1992, nr. J 31.033/92 (Stcrt. 208), houdende de uitvoering van artikel 11, tweede lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 februari 1997.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 1 mei 1997. De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.
Toelichting
Bij koninklijk besluit van 23 januari 1997 ter uitvoering van artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee (Stb. 25) is met ingang van 1 februari 1997 het Rampenplan voor de Noordzee 1996 aangewezen als het kader voor de organisatie en de coördinatie van de bestrijding van schadelijke gevolgen van ongevallen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee.
Het Rampenplan voor de Noordzee 1996 heeft het van 1988 daterende rampenplan voor de Noordzee vervangen. Vanwege dit aspect dient de onderhavige regeling ter vervanging van de bestaande regeling ter uitvoering van artikel 11, tweede lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee.
Voorts brengt de onderhavige regeling in tegenstelling tot de te vervangen regeling tot uitdrukking dat de ambtenaren van de in de Kustwacht opererende diensten met als taak de operationele rampen- en incidentenbestrijding, door de directeur Kustwacht met die taak worden belast. Dit aspect vloeit voort uit de reorganisatie van de Kustwacht en de overdracht van de operationele leiding over de gebundelde Kustwacht aan de Koninklijke Marine, die mede hebben geleid tot de herziening van het rampenplan voor de Noordzee.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.