Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 26 maart 2012, nr. DL/391523, houdende wijziging van de Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs in verband met een aanpassing van de indieningtermijn alsmede een aantal andere wijzigingen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies en de Regeling OCW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs wordt als volgt gewijzigd.

A

In onderdeel a van het vijfde lid van artikel 5 wordt de zinsnede ‘geldt de datum van een tijdige aanvulling als datum ontvangst van de subsidieaanvraag’ vervangen door: dient deze aanvulling uiterlijk op 15 mei van het betreffende jaar door DUO te zijn ontvangen.

B

Het vierde lid van artikel 8 komt als volgt te luiden:

  • 4. Naast de subsidie voor de prestatiebeloning van leraren is er een vaste vergoeding voor het bevoegd gezag voor projectkosten en worden (op basis van de begroting in het experimentplan) de jaarlijkse kosten voor de onderzoeker vergoed. De subsidie voor projectkosten staat vast en wordt per jaar berekend en hangt af van de omvang van de jaarlijkse beloningsmiddelen:

    • a. Bij jaarlijkse beloningsmiddelen tussen 0 en € 100.000,– bedraagt de subsidie voor projectkosten € 10.000,–.

    • b. Bij jaarlijkse beloningsmiddelen tussen € 100.001,– en € 300.000,– bedraagt de subsidie voor projectkosten € 30.000,–.

    • c. Bij jaarlijkse beloningsmiddelen van € 300.001,– en hoger bedraagt de subsidie voor projectkosten € 50.000,–.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 maart 2012. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 maart 2012, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 31 maart 2012.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

TOELICHTING

De Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs is gepubliceerd op 16 november 2011. In de eerste maanden na publicatie is veel tijd gestoken in het bekendmaken van de regeling en het benaderen van schoolbesturen voor eventuele deelname aan een experiment. In de praktijk bleek de periode voor het daadwerkelijk opstellen van een experimentplan in een aantal gevallen te kort te zijn. Besloten is om schoolbesturen die te weinig voorbereidingstijd bleken te hebben tegemoet te komen door de indieningtermijn van 1 april met 6 weken te verlengen en te wijzigen in 15 mei. Er is uitvoeringstechnisch geen bezwaar om deze wijziging ook te laten gelden voor de opvolgende experimenteerperioden.

Uit de Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs bleek niet duidelijk te worden op basis waarvan de jaarlijkse kosten voor de betrokken onderzoekers wordt vergoed. De kosten worden op basis van de begroting in het experimentplan jaarlijks vergoed en maken onderdeel uit van de beschikking die het schoolbestuur ontvangt wanneer er sprake is van een goedgekeurd experimentplan. Het moet daarbij uiteraard wel gaan om kosten waarvan mag worden aangenomen dat het om redelijke kosten gaat die naar algemene maatstaven bezien voor vergoeding in aanmerking komen.

Voorts wordt van deze gelegenheid gebruik gemaakt om ten aanzien van het artikelgewijze deel van toelichting van Regeling experimenten prestatiebeloning onderwijs, zoals gepubliceerd in Stcrt. 2011, 21446 van 30 november 2011, enige verbeteringen en aanpassingen aan te brengen.

De eerste alinea bij de toelichting bij artikel 7 dient als volgt te worden gelezen:

Voor de experimenteerperiode 2012–2015 is in totaal 150 miljoen beschikbaar. Dit bedrag omvat naast de beloningskosten, uitvoeringskosten voor de schoolbesturen en de bekostiging van de begeleidende onderzoeker (144 miljoen) ook globale uitvoeringskosten zoals de inhuur door OCW van het CAOP, de wetenschappelijke begeleidingscommissie, de uitvoeringskosten die DUO maakt en eventueel aanvullend onderzoek (6 miljoen).

De tekst onder het kopje Wetenschappelijke begeleiding in de toelichting bij artikel 8 dient als volgt te worden gelezen:

Wetenschappelijke begeleiding

  • De vergoedingen voor de wetenschappelijke begeleiding worden door OCW op basis van de begroting in het experimentplan vastgesteld betaald aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag verzorgt de betaling van de onderzoeker prestatiebeloning.

  • Een samenwerkingsovereenkomst beschrijft de wederzijdse verwachtingen tussen bevoegd gezag en de onderzoeker prestatiebeloning. Hiertoe stelt CAOP een standaard model ter beschikking.

In de toelichting bij artikel 10 moet de passage die luidt: De inhuur van onderzoekers voor de effectmeting is niet nodig: het ministerie van OCW zorgt gedurende de hele looptijd van het experiment voor de inzet van onderzoekers in verband met de effectmeting. Deze inzet wordt gecoördineerd door het CAOP en in overleg met de aanvrager zal worden bekeken of gebruik gemaakt kan worden van een, voor de aanvrager bekende onderzoeker of dat het CAOP een onderzoeker naar voren schuift. worden gelezen als:

Scholen zijn vrij in de keuze van de onderzoeker prestatiebeloning. Als service is bij het CAOP op te vragen wie voor het betreffende bevoegd gezag het meest in aanmerking komt. Het CAOP kan vervolgens bemiddelen bij het inschakelen.

Indien de school daarnaast extra ondersteuning wil inhuren in de vorm van derden (situatie bedoeld in het tweede lid) dan komen deze kosten alleen voor vergoeding in aanmerking als dit is afgestemd met het CAOP.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra.

Naar boven