De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING LOONKOSTENSUBSIDIE ONDERSTEUNEND PERSONEEL BASISSCHOLEN
De Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen wordt gewijzigd
als volgt:
A
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4. Vaststelling subsidieplafond
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is met ingang van het schooljaar
2012–2013 een bedrag van € 19,4 miljoen beschikbaar. Dit bedrag wordt voor de schooljaren
2013–2014 en 2014–2015 per 1 augustus van het schooljaar aangepast aan de genormeerde
gemiddelde personeelslasten in het basisonderwijs.
B
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘50%’ vervangen door: 41,5%.
2. In het vierde lid wordt ‘2011–2012’ vervangen door: 2014–2015.
C
In artikel 10 wordt ‘2011–2012’ vervangen door: 2014–2015.
D
In artikel 14, tweede lid, wordt ‘2011–2012’ vervangen door: 2014–2015.
E
In artikel 15, tweede lid, wordt ‘de schooljaren 2009–2011 en 2011–2012’ vervangen
door: de schooljaren 2009–2010 tot en met 2014–2015.
F
In artikel 16 wordt ‘1 augustus 2012’ vervangen door: 1 augustus 2015.
ARTIKEL II. INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 juli 2012.
TOELICHTING
Algemeen
De Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen (hierna: Conciërgeregeling)
is in 2008 voor een periode van vier jaar vastgesteld, tot 1 augustus 2012. In de
toelichting bij die regeling is gesteld dat er structureel middelen beschikbaar werden
gesteld voor ondersteuning in het basisonderwijs en dat in 2012 zou worden bezien
hoe de middelen na afloop van de Conciërgeregeling beschikbaar zouden worden gesteld.1
In het regeerakkoord is opgenomen dat specifieke subsidies zoveel mogelijk omgezet
zullen worden in een lumpsumtoekenning. Dat geldt ook voor deze loonkostensubsidie,
die uiteindelijk in de vorm van een vast bedrag voor iedere basisschool aan het budget
voor personeels- en arbeidsmarktbeleid zal worden toegevoegd. Voor de huidige subsidieontvangers
betekent deze omzetting in een vast subsidiebedrag een vermindering. Aan de huidige
toekenning heeft over het algemeen een specifieke problematiek bij de desbetreffende
aanvrager ten grondslag gelegen. Om daaraan recht te doen, zal de omzetting in een
vast bedrag per basisschool eerst plaatsvinden per 1 augustus 2015; tot dat moment
wordt de huidige regeling verlengd. Daarmee geef ik de huidige subsidie-ontvangers
naar mijn overtuiging voldoende mogelijkheid om daarop te anticiperen.
Verlenging subsidie tot en met schooljaar 2014–2015
Voornoemde verlenging van de werkingsduur van de Conciërgeregeling tot 1 augustus
2015 is opgenomen in de onderhavige wijzigingsregeling. Er kunnen geen nieuwe aanvragen
gedaan worden, maar de huidige subsidieontvangers ontvangen drie jaar langer subsidie,
tot en met schooljaar 2014–2015. Wel is het subsidiebedrag met ingang van schooljaar
2012–2013 enigszins verlaagd. Deze verlaging is onderdeel van de herziening subsidiebeleid
onderwijssubsidies. Enerzijds heeft de herziening van het subsidiebeleid als doel
dat de uitvoering daarvan met verhoogde efficiëntie wordt gedaan. Anderzijds geef
ik er de voorkeur aan om te korten op subsidies in plaats van op de lumpsum van de
onderwijsinstellingen.
Hoogte subsidiebedrag
Ten opzichte van het voorheen in de Conciërgeregeling opgenomen subsidieplafond van
€ 30 miljoen, was er sprake van een onderuitputting: over het schooljaar 2011–2012
is in totaal circa € 23,4 miljoen aan subsidie uitgekeerd. Het subsidieplafond voor
de schooljaren 2012–2013 tot en met 2014–2015 ligt, met € 19,4 miljoen per jaar, 17%
lager dan het subsidiebedrag voor het schooljaar 2011–2012.
De hoogte van het subsidiebedrag is overeenkomstig het lagere beschikbare subsidieplafond
aangepast. In plaats van 50% van de genormeerde loonkosten inclusief werkgeverslasten
wordt nog slechts 41,5% gesubsidieerd. Het subsidiebedrag per begunstigde komt daarmee
17% lager uit dan voorheen.
Het in artikel 5, tweede lid, van de Conciërgeregeling opgenomen bedrag aan genormeerde
loonkosten inclusief werkgeverslasten van een betrokkene die is benoemd in een normbetrekking,
€ 32.343, betreft het prijsniveau per 1 augustus 2008. Als gevolg van de aanpassingen
aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten in het basisonderwijs
(4,38% per 1 augustus 2009 en 0,58% per 1 augustus 2011) is dit bedrag toegenomen
tot: € 33.955 (prijsniveau 1 augustus 2011). Toekomstige ontwikkelingen van de genormeerde
gemiddelde personeelslasten zullen in de hoogte van het subsidiebedrag worden meegenomen
(artikel 5, vierde lid).
Opname in de lumpsum
Het totaal voor de Conciërgeregeling beschikbare budget bedraagt per 1 augustus 2012
€ 19,4 miljoen. Dat is ook het budget dat met ingang van 1 augustus 2015 jaarlijks
aan de lumpsum zal worden toegevoegd.
Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
Deze wijzigingsregeling is voorgelegd aan DUO. Op basis van de uitvoeringstoets van
DUO is gebleken dat DUO geen uitvoerings- en handhavingsproblemen voorziet.
Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten. Het is
niet mogelijk om nieuwe aanvragen voor subsidie op grond van de Conciërgeregeling
te doen. Met deze wijzigingsregeling wordt alleen de werkingsduur van de Conciërgeregeling
met drie jaar verlengd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.