Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 april 2008, nr. DL/B/2008/8368, houdende regels voor het verstrekken van loonkostensubsidie voor ondersteunend personeel op basis scholen (Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Paragraaf 1

Inleidende bepalingen

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. basisschool: basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

c. bevoegd gezag: bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

d. ondersteunende werkzaamheden: werkzaamheden, niet zijnde onderwijsondersteunende werkzaamheden, op een basisschool of, indien de school bestaat uit een hoofd- en een of meerdere nevenvestigingen, de hoofdvestiging;

e. ondersteunend personeel: personeel, benoemd of aangesteld voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden;

f. betrokkene: een lid van het door het bevoegd gezag benoemde of aangestelde ondersteunend personeel;

g. reguliere dienstbetrekking: dienstbetrekking waarvoor geen voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wet werk en bijstand is verstrekt;

h. gesubsidieerde dienstbetrekking: dienstbetrekking waarvoor een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand is verstrekt;

i. normbetrekking: normbetrekking, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het Kaderbesluit rechtspositie PO;

j. krachtwijken: wijken als bedoeld in de definitieve selectie van wijken, bedoeld in de brief van de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie van 31 mei 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30995, nr. 5);

k. subsidie: een financiële bijdrage aan de loonkosten voor ondersteunend personeel.

Artikel 2

Doelomschrijving

De Minister verstrekt op aanvraag subsidie voor het aanstellen of benoemen van ondersteunend personeel in een reguliere dienstbetrekking op basisscholen.

Artikel 3

Subsidieaanvrager

Subsidie wordt verleend aan het bevoegd gezag.

Artikel 4

Vaststelling subsidieplafond

1. Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is met ingang van het schooljaar 2008–2009 een bedrag van € 20 miljoen beschikbaar, waarvan

a. € 8,2 miloen voor aanvragen van bevoegde gezagen ten behoeve van basisscholen in de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht en bevoegde gezagen ten behoeve van basisscholen in de krachtwijken;

b. € 11,8 miljoen voor overige aanvragen.

2. Indien het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, na de wijze waarop het beschikbare bedrag op grond van artikel 9, is verdeeld, niet is bereikt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

3. Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, wordt bij Ministeriële regeling voor de schooljaren 2009–2010 tot en met 2011–2012 per 1 augustus van ieder schooljaar aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten in het basisonderwijs.

Artikel 5

Subsidiebedrag per subsidieontvanger

1. De subsidie voor de subsidieontvanger bedraagt 50% van de genormeerde loonkosten inclusief werkgeverslasten, behorende bij de betrekkingsomvang waarvoor in het schooljaar 2008–2009 de subsidie is toegekend.

2. Voor de toepassing van het eerste lid bedragen de genormeerde loonkosten inclusief werkgeverslasten, bedoeld in het eerste lid, voor een betrokkene die is benoemd in een normbetrekking, € 32.343.

3. De subsidie wordt vastgesteld naar rato van de betrekkingsomvang tot een maximum van 0,8 normbetrekking per basisschool.

4. De subsidie wordt voor de schooljaren 2009–2010 tot en met 2011–2012 per 1 augustus van ieder schooljaar aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten in het basisonderwijs.

Paragraaf 2

Subsidieaanvraag

Artikel 6

Vereisten

1. De subsidie wordt op aanvraag verleend.

2. De subsidieaanvraag wordt uitsluitend door middel van een volledig ingevuld en door het bevoegd gezag ondertekend aanvraagformulier met kenmerk CFI 68019, ingediend bij CFI, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. Het aanvraagformulier is te downloaden op www.cfi.nl.

Artikel 7

Termijn indiening

1. Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend vanaf 15 mei 2008.

2. De subsidieaanvraag dient uiterlijk 30 juni 2008 door CFI te zijn ontvangen. Aanvragen die na 30 juni 2008 zijn ontvangen worden afgewezen.

Paragraaf 3

Subsidieverlening

Artikel 8

Beslistermijn

Op een aanvraag wordt uiterlijk in augustus 2008 beslist.

Artikel 9

Criteria verdeling bij subsidieverlening

De Minister verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 4, op basis van de volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

Artikel 10

Tijdvak subsidieverlening

De subsidie wordt verleend voor de schooljaren 2008–2009 tot en met 2011–2012.

Artikel 11

Niet vervullen begrotingsvoorwaarde

In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Paragraaf 4

Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 12

Subsidievoorwaarden

1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

a. de betrokkene voor onbepaalde tijd is benoemd of aangesteld voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden;

b. de reguliere dienstbetrekking ten minste 0,5 normbetrekking bedraagt; en

c. het dienstverband van de betrokkene is ingegaan tussen 1 januari 2007 en 15 oktober 2008, tenzij de betrokkene vóór die periode reeds werkzaam was in een gesubsidieerde dienstbetrekking.

2. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de akte van aanstelling of benoeming van de betrokkene uiterlijk op 1 november 2008 door CFI is ontvangen.

Artikel 13

Informatieplicht

De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de Minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de Minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

Paragraaf 5

Subsidievaststelling en betaling

Artikel 14

Subsidievaststelling

1. De subsidie voor het schooljaar 2008–2009 wordt vastgesteld in december 2008 overeenkomstig artikel 12.

2. De subsidie voor de schooljaren 2009–2010 tot en met 2011–2012 wordt voor elk van die jaren vastgesteld in augustus van dat schooljaar.

Artikel 15

Betaling

1. De subsidie voor het schooljaar 2008–2009 wordt in december 2008 voor 5/12 deel van het bedrag, bedoeld in artikel 5, en in januari 2009 voor 7/12 deel van dat bedrag, betaald.

2. De betaling voor de schooljaren 2009–2011 en 2011–2012 geschiedt telkens in twee termijnen: in augustus voor 5/12 deel en in januari voor 7/12 deel.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2008 en vervalt met ingang van 1 augustus 2012, met dien verstande dat de regeling van toepassing blijft voor lopende bezwaren en beroepen.

Artikel 17

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling loonkostensubsidie ondersteunend personeel basisscholen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.

Toelichting

Algemeen

Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) wil de inzet van ondersteunend personeel in het basisonderwijs stimuleren. Een ondersteunend medewerker zoals een conciërge of administratieve kracht, is een belangrijke ontlasting van de werkdruk van leraren en schoolleiders en draagt bij aan de veiligheid in en rond de school. Doel van deze regeling is scholen in het basisonderwijs de mogelijkheid te bieden om structurele, volwaardige arbeidsplaatsen voor ondersteunend personeel te creëren. Op grond van deze regeling kan voor minimaal 1550 ondersteunend medewerkers een subsidie worden verstrekt.

Er zijn structurele middelen beschikbaar voor ondersteuning in het basisonderwijs. In 2012 zal worden bezien hoe in de periode na afloop van de regeling de structurele middelen die voor ondersteuning beschikbaar zijn, beschikbaar worden gesteld aan de scholen die vanuit deze regeling een subsidie hebben ontvangen.

De subsidie wordt verleend op grond van de volgende overwegingen:

a. in de CAO PO, VO 2003 en de CAO PO, VO 2005–2007 zijn middelen beschikbaar gesteld waarmee scholen voor circa één dag per week ondersteuning kunnen realiseren.

b. een verdere uitbreiding van de inzet van ondersteunend personeel is gewenst om de werkdruk van leraren en schoolleiders te verlagen. Door taken over te dragen aan ondersteunend personeel kunnen leraren en schoolleiders meer tijd besteden aan het primaire proces, en kunnen daardoor hogere onderwijsopbrengsten realiseren.

c. beoogd wordt een structurele regeling te treffen voor ondersteunend personeel. Hiervoor zijn structureel middelen beschikbaar.

d. met het oog op lokale omstandigheden zijn afzonderlijke afspraken gemaakt met de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Amsterdam en Utrecht over de financiering van ondersteunend personeel. Voor deze steden is een deel van het voor de regeling beschikbare budget afgezonderd. Op grond van lokale omstandigheden geldt hetzelfde voor de krachtwijken buiten de vier grote steden.

Scholen die een structurele arbeidsplaats van minimaal 0,5 formatieplaats (fte)voor een ondersteunend medewerker creëren, kunnen hiervoor een subsidie aanvragen. Die subsidie bedraagt 50% van de loonkosten en wordt maximaal gegeven voor een betrekkingsomvang van 0,8 fte. Bij een aanstellingsomvang van meer dan 0,8 fte bedraagt de loonkostensubsidie dus 0,4 fte.

Op basis van CAO-afspraken (2003–2004 en 2005–2007) beschikken basisscholen over structurele middelen voor de financiering van in totaal één dag ondersteuning ofwel 0,2 fte. In aanvulling daarop is met deze regeling voor het aanstellen van een ondersteunend medewerker financiering nodig voor minimaal 0,05 fte (bij een betrekkingsomvang van 0,5 fte, waar de subsidie 0,25 fte bedraagt) en maximaal 0,4 fte (bij een betrekkingsomvang van 1 fte, waarbij op basis van deze regeling 0,4 fte wordt gesubsidieerd).

Betrekkings-

omvang

Subsidie OCW

Eerder beschikbaar gesteld o.b.v. CAO

Aanvullend te financieren

0,5 fte

0,25 fte

0,2 fte

0,05 fte

0,8 fte

0,4 fte

0,2 fte

0,2 fte

1,0 fte

0,4 fte

0,2 fte

0,4 fte

De school kan de resterende kosten uit eigen middelen dekken, maar kan hierover ook afspraken maken met een derde partij. Dit kunnen bijvoorbeeld gemeenten zijn, die vanuit specifieke lokale omstandigheden een belang kunnen zien in het bijdragen aan meer ondersteunend personeel op basisscholen.

Administratieve lasten

De met deze regeling gemoeide administratieve lasten zijn beperkt. De subsidieaanvraag wordt ingediend door middel van een daartoe via de website van CFI ter beschikking gesteld formulier. Nadat in november 2008 is vastgesteld dat er inderdaad voor onbepaalde tijd ondersteuning is aangesteld voor ten minste 0,5 fte, zijn er als gevolg van deze regeling voor het bevoegde gezag geen extra administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Artikel 4

Eerste lid. Vanaf het schooljaar 2008–2009 is € 20 miljoen structureel beschikbaar voor het aanstellen van ondersteunend personeel. Vanwege de lokale omstandigheden in de vier grote steden en de krachtwijken zijn deze gemeenten door het Ministerie van OCW benaderd met het verzoek om, in aanvulling op de subsidie op grond van deze regeling, bij te dragen aan het aanstellen van conciërges op scholen in die gemeenten. Op basis hiervan is binnen het voor de regeling beschikbare budget een bedrag van € 8,2 miljoen gereserveerd voor aanvragen van bevoegde gezagen uit de gemeenten Rotterdam, Amsterdam,Den Haag en Utrecht en uit de krachtwijken van de gemeenten Alkmaar, Amersfoort, Arnhem, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Maastricht, Nijmegen, Schiedam en Zaanstad. Tweede lid. De eventuele onderuitputting op het budget dat voor de genoemde gemeenten is gereserveerd wordt toegevoegd aan het budget voor de overige aanvragers.

Artikel 5

Eerste tot en met derde lid. Bij vaststelling van de subsidie wordt uitgegaan van een genormeerd bedrag voor de loonkosten voor de ondersteunend medewerker (eerste lid). Dit genormeerde bedrag is gebaseerd op de loonkosten inclusief werkgeverslasten in 2008 voor het aanstellen van een ondersteunend medewerker met een betrekkingsomvang van één fte in schaal 3, salarisnummer 7, te weten € 32.343 per jaar (tweede lid). De subsidie wordt vastgesteld naar rato van het dienstverband. De ondersteunend medewerker moet voor minimaal 0,5 fte worden aangesteld (zie artikel 12). De subsidie is gemaximeerd op het bedrag behorende bij de subsidie voor een aanstelling van 0,8 fte, te weten € 12.937,– (derde lid).

In onderstaande tabel is voor verschillende betrekkingsomvangen weergegeven wat de totale subsidie per jaar is en welke voorschotten in augustus en januari (5/12 respectievelijk 7/12 deel van de subsidie) worden uitbetaald. Overigens is het ook mogelijk een ondersteunend medewerker aan te stellen met een andere dan de hieronder genoemde betrekkingsomvang; de enige vereiste voor de betrekkingsomvang is dat deze minimaal 0,5 fte bedraagt.

Betrekkings-

omvang

Genormeerde loonkosten

Subsidie

per jaar

Voorschot augustus1

Voorschot januari

0,5

€ 16.172

€ 8.086

€ 3.369

€ 4.717

0,6

€ 19.406

€ 9.703

€ 4.043

€ 5.660

0,7

€ 22.640

€ 11.320

€ 4.717

€ 6.603

0,8

€ 25.874

€ 12.937

€ 5.391

€ 7.547

>0,8

> € 25.874

€ 12.937

€ 5.391

€ 7.547

In het schooljaar 2008–2009 wordt het eerste voorschot in december uitbetaald.

De subsidie wordt in december 2008 vastgesteld op basis van de betrekkingsomvang in 2008. Eventuele vergroting van de betrekkingsomvang na vaststelling van de subsidie heeft geen gevolgen voor de hoogte van de subsidie. De subsidie wordt voor de schooljaren 2009–2010 tot en met 2011–2012 per 1 augustus van ieder schooljaar aangepast aan de ontwikkeling van de genormeerde gemiddelde personeelslasten in het basisonderwijs. Deze aanpassing zal in de Regeling bekostiging personeel PO en aanpassing bedragen leerlinggebonden budget VO kenbaar worden gemaakt.

Artikelen 6 tot en met 8

Een bevoegd gezag kan subsidie aanvragen voor maximaal één fte aan ondersteuning per basisschool. De subsidie wordt aangevraagd met een formulier dat vanaf 15 mei 2008 van de website van CFI (www.cfi.nl) kan worden gedownload. Aanvragen moeten uiterlijk op 30 juni 2008 door CFI zijn ontvangen. Op een aanvraag wordt uiterlijk in augustus 2008 beslist.

Artikel 9

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. De verdeling vindt plaats conform de in artikel 4 genoemde budgetten. De aanvragen vanuit de genoemde gemeenten en krachtwijken komen ten laste van het budget, genoemd in artikel 4, tweede lid onder a. De overige aanvragen komen ten laste van het in artikel 4, tweede lid, onder b, genoemde budget.

Wanneer het bevoegd gezag een onvolledige aanvraag heeft ingediend, geldt de datum waarop de aanvraag is aangevuld als datum van indiening.

Artikel 10

De subsidie wordt verleend tot en met het schooljaar 2011–2012.

Artikel 11

Vanwege het begrotingsrecht van de Tweede Kamer is het mogelijk dat een lager budget voor deze regeling beschikbaar komt. In dat geval worden de subsidiebedragen naar rato van de verlaging van het budget bijgesteld.

Artikel 12

De subsidie wordt slechts verstrekt voor zover de benoeming of aanstelling van de betrokken ondersteunend medewerker voor onbepaalde tijd is geschied en het dienstverband van betrokkene is aangegaan tussen 1 januari 2007 en 15 oktober 2008. Deze laatste voorwaarde is niet van toepassing als betrokkene vóór die periode reeds werkzaam was in een gesubsidieerde dienstbetrekking.

Er kunnen meerdere personen zijn of worden aangesteld op een ondersteunende functie.

Met het oog op de vaststelling van de subsidie zorgt het bevoegd gezag ervoor dat de akte van aanstelling of benoeming van de betrokken medewerker(s) uiterlijk op 1 november 2008 door CFI is ontvangen.

Artikel 14

Vaststelling van de subsidie vindt plaats in december van het schooljaar 2008–2009 op basis van de akte van aanstelling/benoeming van de aangestelde ondersteunend medewerker(s). Die akte dient op 1 november 2008 door CFI te zijn ontvangen (zie artikel 12).

Artikel 15

De betaling van deze subsidie wordt voor het schooljaar 2008–2009 in december 2008 (voor 5/12e deel) en januari 2009 (voor 7/12e deel) uitbetaald. De betalingen voor de schooljaren 2009–2010 tot en met 2011–2012 geschieden in twee termijnen: in augustus wordt 5/12 deel en in januari wordt 7/12 deel betaald.

Artikel 16

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2008 en wijkt daarmee af van het uitgangspunt van de vaste verandermomenten. Reden hiervoor is dat scholen erbij gebaat zijn al in het schooljaar 2008–2009 te kunnen beschikken over een ondersteunend medewerker. Gezien de benodigde tijd voor werving en selectie die er noodzakelijkerwijs zit tussen het moment van toekenning van de subsidieaanvraag en het daadwerkelijk aanstellen van de betrokkene, is een zo spoedig mogelijk inwerkingtreden van de regeling in het belang van de scholen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma

Naar boven