Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 8 maart 2012, nr. WJZ / 12019931, houdende vaststelling van de Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012 (Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 4, 8, 17 en 19 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

ondernemersorganisatie:

een stichting of een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die blijkens haar statuten tot doel heeft de belangen te behartigen van ondernemingen of organisaties van ondernemingen, die beschikt over deskundigheid op het gebied van internationaal ondernemen en die zich als ondernemersorganisatie in de zin van deze regeling bij de minister heeft aangemeld;

ondersteuner:

een ondernemersorganisatie, een kamer van koophandel en fabrieken of Syntens;

ondersteuningstraject:

alle activiteiten, die een ondersteuner ten behoeve van een MKB-ondernemer, bij het versterken van de voorwaarden voor duurzaam internationaal ondernemen van zijn onderneming, verricht ter ondersteuning bij het inventariseren van de sterktes en zwaktes, kansen en bedreigingen van de onderneming op het gebied van internationaal ondernemen en bij het aangeven van activiteiten die nodig zijn voor de planmatige bewerking van een of meer buitenlandse markten.

§ 2. Verstrekking internationaliseringsvouchers aan ondernemers

Artikel 2

De minister verstrekt op aanvraag ten hoogste één internationaliseringsvoucher aan een MKB-ondernemer die hij kan inleveren bij een ondersteuner ten behoeve van de uitvoering van een ondersteuningstraject.

Artikel 3

Deze paragraaf valt onder de de-minimisverordening.

Artikel 4

  • 1. Bij ministeriële regeling wordt bepaald gedurende welke periodes internationaliseringsvouchers kunnen worden aangevraagd en wordt per periode bepaald hoeveel internationaliseringsvouchers voor binnen dezelfde periode ingediende aanvragen beschikbaar zijn.

  • 2. De minister verdeelt de beschikbare internationaliseringsvouchers in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. Indien honorering van alle aanvragen die op één dag zijn ontvangen ertoe zou leiden dat het beschikbare aantal vouchers zou worden overschreden, stelt de minister de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vast door middel van loting.

§ 3. Verstrekking van subsidie aan ondersteuners

Artikel 5

De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een ondersteuner die een ondersteuningstraject heeft uitgevoerd en in verband daarmee een geldige internationaliseringsvoucher overlegt.

Artikel 6

De subsidie bedraagt het bedrag van de door de ondersteuner ten behoeve van de uitvoering van een ondersteuningstraject gemaakte kosten, maar niet meer dan € 2400,–.

Artikel 7

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt na afloop van het ondersteuningstraject ingediend en wordt behandeld op volgorde van binnenkomst.

  • 2. De aanvraag moet binnen vier maanden nadat de internationaliseringsvoucher aan de ondernemer is verstrekt zijn ontvangen. Op een voor het einde van de termijn daartoe ingediend verzoek kan de minister deze termijn eenmalig verlengen.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 8

Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:

  • a. een internationaliseringsvoucher is opgenomen in bijlage 1;

  • b. een subsidie als bedoeld in artikel 5 is opgenomen in bijlage 2.

Artikel 9

  • 1. De Subsidieregeling internationaal ondernemen wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op aanvragen om subsidie, die vóór de inwerkingtreding van de voorliggende regeling zijn ingediend en op subsidies die vóór de inwerkingtreding van de voorliggende regeling zijn verstrekt.

  • 2. Geen subsidie wordt verstrekt voor een ondersteuningstraject, dat betrekking heeft op een ondernemer, aan wie krachtens hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling internationaal ondernemen een subsidie is verleend die nog niet is vastgesteld.

Artikel 10

In artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012 worden, onder vervanging van het opschrift boven de regels 6.1 en 6.2 door ‘Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012’, de regels 6.1 en 6.2 vervangen door:

6.1

Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012

2

Aantal beschikbare internationaliseringsvouchers

01-04 t/m 31-12

500

Artikel 11

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2012.

Artikel 12

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling internationaal ondernemen 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 maart 2012

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

BIJLAGE 1

Verklaring de-minimissteun

Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379).

Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!

Deze verklaring bestaat uit twee pagina’s. De bijlage bestaat uit drie pagina’s. Aanbevolen wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina’s aanwezig zijn.

Verklaring

Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,

  • geen de-minimissteun is verleend.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming niet eerder de-minimissteun ontvangen.

  • wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal bedrag van € ....

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een totaal bedrag van € ....

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

  • eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.

    • Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van € ....

      Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling, beschikking of besluit van de Europese Commissie op ... ... ...

      Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van de steun blijkt mee te sturen.

Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:

.....

   

(Bedrijfsnaam)

.....

   

(Inschrijfnummer KvK)

.....

   

(Naam functionaris en functie)

.....

   

(Adres onderneming)

.....

   

(Postcode en plaatsnaam)

.....

(datum)

.....

(Handtekening)

Toelichting verklaring de-minimissteun

Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De ‘Verordening betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun’ (PbEU 2006, L 379) is bepalend1.

1. De de-minimisverordening en staatssteun

Wanneer overheden2 steun aan ondernemingen3 willen verlenen kan deze steun ervoor zorgen dat de concurrentieverhoudingen worden verstoord. Omdat dit ongunstig kan zijn voor het handelsverkeer stelt het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) beperkingen aan de mogelijkheden om steun te geven (artikel 107 en 108 VWEU).

In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,–. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’.

Deze verklaring is nodig voor de overheden om na te gaan of bij de steunverlening aan uw onderneming aan de eisen van de de-minimisverordening is voldaan. Door middel van deze verklaring geeft u aan dat met de huidige subsidieverlening aan uw onderneming de steundrempels niet worden overschreden.

2. Op wie is de regeling van toepassing

De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen in alle sectoren in heel Nederland. De de-minimisverordening mag echter niet worden toegepast indien de steun in één van de volgende sectoren valt:

  • Steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de visserijsector

  • Steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie

  • Steun aan ondernemingen die landbouwproducten produceren.4

  • Exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte van ingevoerde producten

  • Steun aan ondernemingen voor de aanschaf van vrachtwagens.

3. Toelichting bij de verklaring

Het formulier heeft betrekking op vier situaties:

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het huidige en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor andere kosten dan waarvoor u op dit moment steun vraagt. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk € 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–),

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten als waarvoor u op dit moment steun vraagt, of

  • uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie andere vormen van staatssteun ontvangen.

Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk.5 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen steun ook rekening te worden gehouden met de steun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort.

Wat zijn andere vormen van steun

Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun reeds andere steun ontvangen. Hierbij kan gedacht worden aan steun die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt.

Het totaalbedrag van deze staatssteun en de andere ontvangen staatssteun mag de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan.

Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen.

4. Invullen

Vul de vragen in die van toepassing zijn. Vul alle bedragen in euro’s in. Rond de bedragen af op hele euro’s.

Het is niet relevant in welke vorm of voor welk doel de steun is verleend. Evenmin is van belang of de steun wel of niet daadwerkelijk is uitbetaald. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen, garant- of borgstelling etcetera. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van het Rijk, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Europese subsidies dienen ook te worden meegerekend.

Het tijdstip waarop de steun aan uw onderneming wordt geacht verleend te zijn is het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop voor uw onderneming de juridische aanspraak op het voordeel is ontstaan, zoals de beschikking tot subsidieverlening of het aangaan van een lening of borgstelling).

5. Het bewaren van gegevens

De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij (de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan - indien zij zelf niet over die informatie beschikt - in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratie- en bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren.6

Let op!

Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de steundrempel niet wordt overschreden. Immers bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden gedaan op de de-minimis verordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!

Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!

BIJLAGE 2

TOELICHTING

1. Aanleiding

Bevordering van handels- en economische belangen van Nederland en Nederlandse bedrijven dienen centraal te staan in het buitenlandse beleid. Dit is ook als zodanig onderkend in het Regeerakkoord. Tegen de achtergrond van deze intentie van het Kabinet zijn ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in het beleidsinstrumentarium Internationaal Ondernemen (IO). De aanzet hiervoor werd gegeven met de Tweede Kamerbrief ‘Buitenlandse markten, Nederlandse kansen’ (kamerstuk 31 985 nr. 5).

Het nieuwe beleid Internationaal Ondernemen zet in op kennisoverdracht en gerichte informatie & advies en kent minder subsidies en meer economische diplomatie. Hierbij gelden heldere afspraken over de rolverdeling tussen de overheid en marktpartijen en speelt vraagsturing een centrale rol in de nieuwe dienstverlening.

Door gebrek aan kennis over internationaal ondernemen, zakendoen op buitenlandse markten en contacten laat het Nederlandse MKB een belangrijk potentieel onbenut. Het kabinet wil kansrijke starters dan ook een steuntje in de rug geven bij hun eerste stappen op de buitenlandse markten.

Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wil dit onder meer bereiken met een geïntegreerd pakket van publieke en private dienstverlening voor starters op buitenlandse markten. Dit krijgt vorm door het flexibel inzetten van informatie, advies en collectieve promotie. Voor advies geldt ondersteuning bij het planmatig verkennen en bewerken van buitenlandse markten. In het verlengde van deze ondersteuning kunnen ondernemers op basis van hun eigen behoeften trefzeker worden doorverwezen naar relevante dienstverlening binnen en buiten de overheid op het gebied van internationaal ondernemen.

2. Starters International Business

De faciliteit Starters International Business maakt als adviesmodule onderdeel uit van de nieuwe starteraanpak en daagt internationaal onervaren ondernemers uit te starten met internationale bedrijfsactiviteiten. Het biedt de ondernemer ondersteuning bij het in kaart brengen van knelpunten, om daar vervolgens acties aan te koppelen waarmee eenvoudiger en effectiever deze barrières overwonnen kunnen worden. Met als doel om de ondernemer structureel op een buitenlandse markt actief te laten zijn.

De subsidieregeling Internationaal Ondernemen 2012 volgt de Subsidieregeling Internationaal Ondernemen/Prepare2start op. De faciliteit Starters International Business valt onder bovengenoemde regeling en is gericht op kansrijke ondernemers uit het midden en kleinbedrijf, die geen of weinig ervaring hebben met internationaal ondernemen, maar bereid zijn daar tijd en geld in te investeren.

Op basis van het beleidskader en de ervaringen met prepare2start is het doel van Starters International Business: het vergroten van het aantal ondernemingen dat duurzaam internationaal onderneemt. Het streven is om middels deze faciliteit Starters International Business in 2012 500 bedrijven te ondersteunen, waarvan minimaal 75% succesvol internationaliseert.

Starters International Business biedt een individueel bewustwording- en activeringstraject dat uit de volgende stappen bestaat:

  • Motivatie, ambitie en onderscheidend vermogen. In deze stap worden op basis van de ambitie van de ondernemer en het onderscheidend vermogen van zijn onderneming kansrijke markten geïdentificeerd;

  • Marktonderzoek/externe analyse. Tijdens deze stap wordt de aantrekkelijkheid van deze markten nader onderzocht;

  • Interne analyse. Deze stap inventariseert wat nodig is om succesvol te worden op deze markten.

Dit mondt uit in een actiepuntenlijst internationaal ondernemen en is het eindpunt van het adviestraject. Deze identificatie van de ‘witte vlekken’ en inventarisatie van benodigde activiteiten nemen ongeveer drie maanden tijd in beslag. De ondernemer investeert zelf tijd en geld en kleurt de in het plan genoemde witte vlekken in met het beschikbare publieke en private productenpakket tegen de daarvoor geldende voorwaarden en prijzen. Er komt een duidelijke begrenzing tussen publieke en private inspanningen: waar houdt de dienstverlening van de overheid op en waar start die van de private sector.

In de toekomst zullen ondernemers zich voor ondersteuning wenden tot het Ondernemersplein (OP). Aangezien het OP nog niet gereed is, zal Starters International Business voorlopig worden aangeboden door Kamer van Koophandel (KvK), Syntens en ondernemersorganisaties. Dit zijn de genoemde ondersteuners, die MKB-ondernemers zonder of met beperkte internationale ervaring ondersteunen bij de bovengenoemde stappen.

3. Internationaliseringvouchers

Voor de uitvoering van dit subsidieprogramma is gekozen voor het systeem van vouchers. Vouchers zijn tegoedbonnen die bij genoemde organisaties kunnen worden ingediend ter vergoeding van de diensten van deze ondersteuners bij het ondersteuningstraject. In dit geval kan de ondernemer een internationaliseringvoucher aanvragen bij Agentschap NL, ter waarde van maximaal € 2.400. Voor Starters International Business is voor 2012 in totaal € 1,5 miljoen budget beschikbaar. Met publicatie van de faciliteit Starters International Business in de Staatscourant komt dit bedrag beschikbaar voor de genoemde ondersteuning.

4. Administratieve lasten

‘Starters International Business’ is de opvolger van Prepare2Start. Het belangrijkste verschil tussen beiden is dat bij ‘Starters International Business’ geen rechtstreekse subsidie en dus geen bijbehorende verplichtingen voor de ondernemer bevat; er wordt een vouchersystematiek gehanteerd.

In de fase voorafgaand aan de indiening van een aanvraag heeft de ondernemer te maken met het bekend raken met het onderhavige subsidieprogramma en het aanvraagformulier. Hij kan hierbij geholpen worden door één van de aangewezen ondersteuners. Voor het doen van een aanvraag behoeft de ondernemer slechts het eenvoudige (digitale) aanvraagformulier volledig in te vullen. Naast het invullen van het aanvraagformulier wordt gevraagd mee te werken aan een eenvoudige digitale internetenquête achteraf om de effectiviteit en klanttevredenheid te meten. De met deze lasten gemoeide kosten zijn miniem, € 18.000,00, zijnde 1,20% van het totale subsidiebedrag.

De ondersteuning bestaat uit het bewust maken van de ondernemer van zijn mogelijkheden in het buitenland en aansporing om die mogelijkheden te benutten. De met het traject gemoeide tijdsbesteding van de ondernemer is volledig toe te rekenen aan zijn reguliere activiteiten als ondernemer.

Met betrekking tot de invoeringstermijn van deze regeling wordt deels afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, omdat er overleg over de regeling is geweest met de doelgroepen en zij bij spoedige inwerkingtreding gebaat zijn.

5. Staatssteun

De faciliteit valt onder de voor de betrokken MKB-ondernemer relevante de-minimisverordening. Geen internationaliseringsvoucher wordt verstrekt als het betrokken de-minimis plafond bereikt is.

6. Ondersteuning

In ieder geval tot de ondernemerspleinen operationeel zijn, is centrale aansturing nodig en wordt Starters International Business uitgevoerd onder regie van Agentschap NL. Agentschap NL is verantwoordelijk voor de kwaliteit, uniformiteit en consistentie van de ondersteuning.

De regiefunctie heeft betrekking op de volgende aspecten:

  • 1 Administratieve en financiële afwikkeling van aangevraagde en gedeclareerde internationaliseringvouchers;

  • 2 De ondernemerspleinen zijn in 2014/15 operationeel, zodoende functioneren de partners vooralsnog als zelfstandige organisaties. In deze periode bestaat de regietaak van Agentschap NL uit het aansturen van deze partners, zodanig dat uniform wordt gewerkt en kwaliteit wordt geleverd;

  • 3 Het beschikbare publieke en private dienstenaanbod dient samenhangend en voor een ieder goed toegankelijk te zijn. Agentschap NL zal vanuit de regiefunctie de stroomlijning en ontsluiting van dit pakket coördineren;

  • 4 In het kader van Starters International Business worden specifieke collectieve activiteiten georganiseerd en gefinancierd. Op deze vlakken heeft Agentschap NL een regierol;

  • 5 De starteraanpak in het algemeen en Starters International Business in het bijzonder, dragen bij aan een vergroting van het aantal duurzaam internationaal actieve bedrijven. In deze context coördineert Agentschap NL de effect- en klanttevredenheidsmetingen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel is een aantal definities opgenomen.

Ondernemersorganisaties die aan de inhoudelijke kenmerken van een ondernemersorganisatie zoals genoemd in deze definitie voldoen en die zich hebben aangemeld bij de minister, de kamers van koophandel en fabrieken, Syntens kunnen als ondersteuner optreden. Op de website van het Agentschap NL wordt medegedeeld welke ondersteuners zich bij de minister hebben aangemeld en betrokken zijn bij uitvoering van de regeling.

Tijdens het ondersteuningstraject maakt de adviseur een inschatting van de kansen tot internationalisering die het bedrijf heeft, worden de meest kansrijke markten geselecteerd en wordt samen bezien welke stappen moeten worden genomen om succesvol en duurzaam internationaal actief te kunnen zijn.

Artikel 2

De minister verstrekt op aanvraag een internationaliseringvoucher aan een ondernemer die een ondersteuningstraject wenst zoals in artikel 1 omschreven. De internationaliseringvoucher wordt uitgeschreven op naam van de aanvrager, dekt 100% van de kosten, is niet verhandelbaar en heeft een geldigheidsduur van vier maanden. Deze voucher dient als vergoeding voor de werkzaamheden van de ondersteuner. Deze werkzaamheden bestaan uit het beoordelen van het internationaliseringpotentieel van de ondernemers en het ondersteunen van deelnemers gedurende het traject.

Artikel 3

Omdat gebruik wordt gemaakt van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (Pb EG 2006, L379), zal geen voucher Starters International Business worden verstrekt als het de-minimis plafond bereikt is. Omdat een ondersteuningstraject wordt ingezet per MKB-onderneming is het niet mogelijk om gezamenlijk een aanvraag in te dienen.

Artikel 4

Internationaliseringvouchers kunnen worden aangevraagd vanaf 1 april 2012. Voor 2012 zijn 500 vouchers beschikbaar. De internationaliseringvouchers worden verstrekt in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager voor internationaliseringvouchers de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop AgNL een volledige aanvraag heeft ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag tot verstrekking van een voucher geldt. Omdat het mogelijk is dat het subsidieplafond op een dag meerdere aanvragers kan treffen is een bepaling opgenomen om door middel van een loting de rangorde te regelen.

Artikel 5, 6, 7

Op de voucher zal worden aangegeven voor welke datum de ondersteuner de voucher bij AGNL moet indienen om subsidie te ontvangen. Als de voucher na die datum wordt ingediend, is de aanvraag ongeldig. De gebruikelijke procedure is dat een ondersteuningstraject binnen vier maanden na afgifte van de voucher kan worden afgerond. Eenmalige verlenging van deze termijn is mogelijk indien voor het verstrijken van de geldigheidstermijn daartoe een verzoek wordt ingediend.

De subsidie bedraagt maximaal € 2.400 per ondersteuningstraject.

Artikel 9

De subsidieregeling internationaal ondernemen, hoofdstuk prepare2start wordt ingetrokken maar blijft van toepassing op nog lopende trajecten. De minister verstrekt geen voucher aan ondernemers waarvan het traject in het kader van de subsidieregeling prepare2start nog niet is afgesloten.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.


X Noot
1

Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is Verordening. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening 1860/2004.

X Noot
2

Een overheidsinstantie kan zowel de centrale overheid, de provincie, de gemeente of een waterschap betreffen.

X Noot
3

Een onderneming in Europeesrechtelijke zin is een eenheid die een economische activiteit uitoefent. Een economische activiteit is het aanbieden van goederen en diensten op de markt. De rechtsvorm van deze eenheid of de wijze waarop zij wordt gefinancierd is hierbij niet van belang. Daarbij kunnen zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke rechtspersonen een onderneming vormen. Dat er geen winstoogmerk is (zoals bij een stichting) is niet relevant. 

X Noot
4

Voor bedrijven die actief zijn op het gebied van verwerking en afzet van landbouwproducten geldt de de-minimisregeling alleen als:

  • de steun niet is vastgesteld op basis van de prijs of hoeveelheid van de landbouwproducten die van primaire producenten worden gekocht of die door de betrokken ondernemer op de markt worden gebracht of

  • wanneer de steun afhankelijk wordt gesteld van de verplichting deze steun geheel of ten dele aan primaire producenten door te geven.

X Noot
5

Zie ook de Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003 PbEU L 124 van 20 mei 2003.

X Noot
6

Artikel 2:10, lid 1, BW (rechtspersonen) en artikel 3:15i BW (ondernemingen en vrije beroepsbeoefenaren).

Naar boven