BIJLAGE 1
Verklaring de-minimissteun
Verklaring in het kader van het verlenen van de-minimis steunbedragen als bedoeld
in de de-minimis verordening (PbEU 2006, L 379).
Aanbevolen wordt om voor het invullen van deze verklaring eerst de toelichting in
de bijlage van dit formulier te lezen!
Deze verklaring bestaat uit twee pagina’s. De bijlage bestaat uit drie pagina’s. Aanbevolen
wordt om zorgvuldig te controleren of alle pagina’s aanwezig zijn.
Verklaring
Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, evenals
aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort,
-
○ geen de-minimissteun is verleend.
-
○ wel de-minimissteun is verleend maar voor andere kosten dan die waarvoor u nu steun
vraagt.
-
– Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren
heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor andere kosten tot een totaal
bedrag van € ....
Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van
de steun blijkt mee te sturen.
-
○ wel de-minimissteun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.
-
– Over de periode van het huidige belastingjaar en de twee voorgaande belastingjaren
heeft uw onderneming eerder de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten tot een
totaal bedrag van € ....
Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van
de steun blijkt mee te sturen.
-
○ eerder andere steun is verleend voor dezelfde kosten als die waarvoor u nu steun vraagt.
-
– Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal
bedrag van € ....
Deze staatssteun is verleend op grond van een vrijstellingsverordening, kaderregeling,
beschikking of besluit van de Europese Commissie op ... ... ...
Indien deze optie op u van toepassing is dient u een kopie waaruit het verlenen van
de steun blijkt mee te sturen.
Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door:
.....
|
|
|
(Bedrijfsnaam)
|
.....
|
|
|
(Inschrijfnummer KvK)
|
.....
|
|
|
(Naam functionaris en functie)
|
.....
|
|
|
(Adres onderneming)
|
.....
|
|
|
(Postcode en plaatsnaam)
|
.....
|
(datum)
|
.....
|
(Handtekening)
|
Toelichting verklaring de-minimissteun
Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring.
Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De ‘Verordening betreffende
de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun’ (PbEU
2006, L 379) is bepalend1.
1. De de-minimisverordening en staatssteun
Wanneer overheden2 steun aan ondernemingen3 willen verlenen kan deze steun ervoor zorgen dat de concurrentieverhoudingen worden
verstoord. Omdat dit ongunstig kan zijn voor het handelsverkeer stelt het Verdrag
betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) beperkingen aan de mogelijkheden
om steun te geven (artikel 107 en 108 VWEU).
In de de-minimisverordening heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen
(zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten
niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd
worden als staatssteun in de zin van het VWEU. Deze drempel is gesteld op een bedrag
van € 200.000,– (€ 100.000,– voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de
visserijsector geldt een drempel van € 30.000,–. Voor de landbouwproductiesector is
de drempel gesteld op € 7.500,–. Dit bedrag geldt per onderneming over een periode
van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt
aangemerkt als ‘de-minimissteun’.
Deze verklaring is nodig voor de overheden om na te gaan of bij de steunverlening
aan uw onderneming aan de eisen van de de-minimisverordening is voldaan. Door middel
van deze verklaring geeft u aan dat met de huidige subsidieverlening aan uw onderneming
de steundrempels niet worden overschreden.
2. Op wie is de regeling van toepassing
De de-minimisverordening kan gebruikt worden voor kleine, middelgrote of grote ondernemingen
in alle sectoren in heel Nederland. De de-minimisverordening mag echter niet worden
toegepast indien de steun in één van de volgende sectoren valt:
-
– Steun aan ondernemingen die in moeilijkheden verkeren
-
– Steun aan ondernemingen die actief zijn in de visserijsector
-
– Steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie
-
– Steun aan ondernemingen die landbouwproducten produceren.4
-
– Exportsteun of steun waarbij binnenlandse producten worden bevoordeeld ten opzichte
van ingevoerde producten
-
– Steun aan ondernemingen voor de aanschaf van vrachtwagens.
3. Toelichting bij de verklaring
Het formulier heeft betrekking op vier situaties:
-
– uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het huidige
en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen,
-
– uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende
en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor andere kosten
dan waarvoor u op dit moment steun vraagt. Opgeteld bij het bedrag van de huidige
subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,– niet overschreden (respectievelijk
€ 100.000,–/ € 30.000,–/ € 7.500,–),
-
– uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft gedurende het lopende
en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen voor dezelfde kosten
als waarvoor u op dit moment steun vraagt, of
-
– uw onderneming, evenals het gehele eventuele moederconcern, heeft voor dezelfde kosten
die in aanmerking komen voor de huidige subsidie andere vormen van staatssteun ontvangen.
Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming
of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk.5 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling
van de hoeveelheid ontvangen steun ook rekening te worden gehouden met de steun verstrekt
aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort.
Wat zijn andere vormen van steun
Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de
huidige de-minimissteun reeds andere steun ontvangen. Hierbij kan gedacht worden aan
steun die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied
van een groepsvrijstellingsverordening valt.
Het totaalbedrag van deze staatssteun en de andere ontvangen staatssteun mag de maxima
niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie
of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan.
Als u twijfelt of bepaalde steun die u hebt ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde
steun is, kunt u hierover contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie
van wie u de steun heeft ontvangen.
4. Invullen
Vul de vragen in die van toepassing zijn. Vul alle bedragen in euro’s in. Rond de bedragen af op hele euro’s.
Het is niet relevant in welke vorm of voor welk doel de steun is verleend. Evenmin is van belang
of de steun wel of niet daadwerkelijk is uitbetaald. Alle bedragen die dienen te worden
gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen.
Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden,
de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen
of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen, garant- of borgstelling etcetera.
Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van het Rijk, maar ook
om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Europese subsidies
dienen ook te worden meegerekend.
Het tijdstip waarop de steun aan uw onderneming wordt geacht verleend te zijn is het
tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit
betekent concreet de datum waarop voor uw onderneming de juridische aanspraak op het
voordeel is ontstaan, zoals de beschikking tot subsidieverlening of het aangaan van
een lening of borgstelling).
5. Het bewaren van gegevens
De Europese Commissie kan onrechtmatige steun nog gedurende tien jaar na de verlening
terugvorderen. De mogelijkheid bestaat dan ook dat de Europese Commissie naderhand bij
(de) Nederland(se overheidsinstantie) nog informatie opvraagt over hoe de steun is
besteed om na te kunnen gaan of er wellicht sprake is van onrechtmatige steun. De
overheidsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen kan - indien zij zelf niet over
die informatie beschikt - in een dergelijk geval aan u vragen om documenten waarmee
kan worden aangetoond dat de steun besteed is aan die activiteiten waarvoor deze is
verleend. Het gaat daarbij dan om documenten die u op grond van de algemene administratie-
en bewaarverplichting voor ondernemers moet bewaren.6
Let op!
Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de steundrempel niet wordt
overschreden. Immers bij overschrijding van de drempel kan geen beroep meer worden
gedaan op de de-minimis verordening. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit
het VWEU kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun!
Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn.
Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten!
TOELICHTING
1. Aanleiding
Bevordering van handels- en economische belangen van Nederland en Nederlandse bedrijven
dienen centraal te staan in het buitenlandse beleid. Dit is ook als zodanig onderkend
in het Regeerakkoord. Tegen de achtergrond van deze intentie van het Kabinet zijn
ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in het beleidsinstrumentarium Internationaal Ondernemen
(IO). De aanzet hiervoor werd gegeven met de Tweede Kamerbrief ‘Buitenlandse markten,
Nederlandse kansen’ (kamerstuk 31 985 nr. 5).
Het nieuwe beleid Internationaal Ondernemen zet in op kennisoverdracht en gerichte
informatie & advies en kent minder subsidies en meer economische diplomatie. Hierbij
gelden heldere afspraken over de rolverdeling tussen de overheid en marktpartijen
en speelt vraagsturing een centrale rol in de nieuwe dienstverlening.
Door gebrek aan kennis over internationaal ondernemen, zakendoen op buitenlandse markten
en contacten laat het Nederlandse MKB een belangrijk potentieel onbenut. Het kabinet
wil kansrijke starters dan ook een steuntje in de rug geven bij hun eerste stappen
op de buitenlandse markten.
Het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wil dit onder meer
bereiken met een geïntegreerd pakket van publieke en private dienstverlening voor
starters op buitenlandse markten. Dit krijgt vorm door het flexibel inzetten van informatie,
advies en collectieve promotie. Voor advies geldt ondersteuning bij het planmatig
verkennen en bewerken van buitenlandse markten. In het verlengde van deze ondersteuning
kunnen ondernemers op basis van hun eigen behoeften trefzeker worden doorverwezen
naar relevante dienstverlening binnen en buiten de overheid op het gebied van internationaal
ondernemen.
2. Starters International Business
De faciliteit Starters International Business maakt als adviesmodule onderdeel uit van de nieuwe starteraanpak en daagt internationaal
onervaren ondernemers uit te starten met internationale bedrijfsactiviteiten. Het
biedt de ondernemer ondersteuning bij het in kaart brengen van knelpunten, om daar
vervolgens acties aan te koppelen waarmee eenvoudiger en effectiever deze barrières
overwonnen kunnen worden. Met als doel om de ondernemer structureel op een buitenlandse
markt actief te laten zijn.
De subsidieregeling Internationaal Ondernemen 2012 volgt de Subsidieregeling Internationaal
Ondernemen/Prepare2start op. De faciliteit Starters International Business valt onder bovengenoemde regeling en is gericht op kansrijke ondernemers uit het
midden en kleinbedrijf, die geen of weinig ervaring hebben met internationaal ondernemen,
maar bereid zijn daar tijd en geld in te investeren.
Op basis van het beleidskader en de ervaringen met prepare2start is het doel van Starters International Business: het vergroten van het aantal ondernemingen dat duurzaam internationaal onderneemt.
Het streven is om middels deze faciliteit Starters International Business in 2012 500 bedrijven te ondersteunen, waarvan minimaal 75% succesvol internationaliseert.
Starters International Business biedt een individueel bewustwording- en activeringstraject dat uit de volgende stappen
bestaat:
-
– Motivatie, ambitie en onderscheidend vermogen. In deze stap worden op basis van de
ambitie van de ondernemer en het onderscheidend vermogen van zijn onderneming kansrijke
markten geïdentificeerd;
-
– Marktonderzoek/externe analyse. Tijdens deze stap wordt de aantrekkelijkheid van deze
markten nader onderzocht;
-
– Interne analyse. Deze stap inventariseert wat nodig is om succesvol te worden op deze
markten.
Dit mondt uit in een actiepuntenlijst internationaal ondernemen en is het eindpunt
van het adviestraject. Deze identificatie van de ‘witte vlekken’ en inventarisatie
van benodigde activiteiten nemen ongeveer drie maanden tijd in beslag. De ondernemer
investeert zelf tijd en geld en kleurt de in het plan genoemde witte vlekken in met
het beschikbare publieke en private productenpakket tegen de daarvoor geldende voorwaarden
en prijzen. Er komt een duidelijke begrenzing tussen publieke en private inspanningen:
waar houdt de dienstverlening van de overheid op en waar start die van de private
sector.
In de toekomst zullen ondernemers zich voor ondersteuning wenden tot het Ondernemersplein
(OP). Aangezien het OP nog niet gereed is, zal Starters International Business voorlopig worden aangeboden door Kamer van Koophandel (KvK), Syntens en ondernemersorganisaties.
Dit zijn de genoemde ondersteuners, die MKB-ondernemers zonder of met beperkte internationale
ervaring ondersteunen bij de bovengenoemde stappen.
3. Internationaliseringvouchers
Voor de uitvoering van dit subsidieprogramma is gekozen voor het systeem van vouchers.
Vouchers zijn tegoedbonnen die bij genoemde organisaties kunnen worden ingediend ter
vergoeding van de diensten van deze ondersteuners bij het ondersteuningstraject. In
dit geval kan de ondernemer een internationaliseringvoucher aanvragen bij Agentschap
NL, ter waarde van maximaal € 2.400. Voor Starters International Business is voor 2012 in totaal € 1,5 miljoen budget beschikbaar. Met publicatie van de faciliteit
Starters International Business in de Staatscourant komt dit bedrag beschikbaar voor de genoemde ondersteuning.
4. Administratieve lasten
‘Starters International Business’ is de opvolger van Prepare2Start. Het belangrijkste
verschil tussen beiden is dat bij ‘Starters International Business’ geen rechtstreekse
subsidie en dus geen bijbehorende verplichtingen voor de ondernemer bevat; er wordt
een vouchersystematiek gehanteerd.
In de fase voorafgaand aan de indiening van een aanvraag heeft de ondernemer te maken
met het bekend raken met het onderhavige subsidieprogramma en het aanvraagformulier.
Hij kan hierbij geholpen worden door één van de aangewezen ondersteuners. Voor het
doen van een aanvraag behoeft de ondernemer slechts het eenvoudige (digitale) aanvraagformulier
volledig in te vullen. Naast het invullen van het aanvraagformulier wordt gevraagd
mee te werken aan een eenvoudige digitale internetenquête achteraf om de effectiviteit
en klanttevredenheid te meten. De met deze lasten gemoeide kosten zijn miniem, € 18.000,00,
zijnde 1,20% van het totale subsidiebedrag.
De ondersteuning bestaat uit het bewust maken van de ondernemer van zijn mogelijkheden
in het buitenland en aansporing om die mogelijkheden te benutten. De met het traject
gemoeide tijdsbesteding van de ondernemer is volledig toe te rekenen aan zijn reguliere
activiteiten als ondernemer.
Met betrekking tot de invoeringstermijn van deze regeling wordt deels afgeweken van
het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten, omdat er overleg over de regeling
is geweest met de doelgroepen en zij bij spoedige inwerkingtreding gebaat zijn.
5. Staatssteun
De faciliteit valt onder de voor de betrokken MKB-ondernemer relevante de-minimisverordening.
Geen internationaliseringsvoucher wordt verstrekt als het betrokken de-minimis plafond
bereikt is.
6. Ondersteuning
In ieder geval tot de ondernemerspleinen operationeel zijn, is centrale aansturing
nodig en wordt Starters International Business uitgevoerd onder regie van Agentschap NL. Agentschap NL is verantwoordelijk voor
de kwaliteit, uniformiteit en consistentie van de ondersteuning.
De regiefunctie heeft betrekking op de volgende aspecten:
-
1 Administratieve en financiële afwikkeling van aangevraagde en gedeclareerde internationaliseringvouchers;
-
2 De ondernemerspleinen zijn in 2014/15 operationeel, zodoende functioneren de partners
vooralsnog als zelfstandige organisaties. In deze periode bestaat de regietaak van
Agentschap NL uit het aansturen van deze partners, zodanig dat uniform wordt gewerkt
en kwaliteit wordt geleverd;
-
3 Het beschikbare publieke en private dienstenaanbod dient samenhangend en voor een
ieder goed toegankelijk te zijn. Agentschap NL zal vanuit de regiefunctie de stroomlijning
en ontsluiting van dit pakket coördineren;
-
4 In het kader van Starters International Business worden specifieke collectieve activiteiten georganiseerd en gefinancierd. Op deze
vlakken heeft Agentschap NL een regierol;
-
5 De starteraanpak in het algemeen en Starters International Business in het bijzonder, dragen bij aan een vergroting van het aantal duurzaam internationaal
actieve bedrijven. In deze context coördineert Agentschap NL de effect- en klanttevredenheidsmetingen.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel is een aantal definities opgenomen.
Ondernemersorganisaties die aan de inhoudelijke kenmerken van een ondernemersorganisatie
zoals genoemd in deze definitie voldoen en die zich hebben aangemeld bij de minister,
de kamers van koophandel en fabrieken, Syntens kunnen als ondersteuner optreden. Op
de website van het Agentschap NL wordt medegedeeld welke ondersteuners zich bij de
minister hebben aangemeld en betrokken zijn bij uitvoering van de regeling.
Tijdens het ondersteuningstraject maakt de adviseur een inschatting van de kansen
tot internationalisering die het bedrijf heeft, worden de meest kansrijke markten
geselecteerd en wordt samen bezien welke stappen moeten worden genomen om succesvol
en duurzaam internationaal actief te kunnen zijn.
Artikel 2
De minister verstrekt op aanvraag een internationaliseringvoucher aan een ondernemer
die een ondersteuningstraject wenst zoals in artikel 1 omschreven. De internationaliseringvoucher
wordt uitgeschreven op naam van de aanvrager, dekt 100% van de kosten, is niet verhandelbaar
en heeft een geldigheidsduur van vier maanden. Deze voucher dient als vergoeding voor
de werkzaamheden van de ondersteuner. Deze werkzaamheden bestaan uit het beoordelen
van het internationaliseringpotentieel van de ondernemers en het ondersteunen van
deelnemers gedurende het traject.
Artikel 3
Omdat gebruik wordt gemaakt van Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van
Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen
87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (Pb EG 2006, L379), zal geen voucher Starters
International Business worden verstrekt als het de-minimis plafond bereikt is. Omdat
een ondersteuningstraject wordt ingezet per MKB-onderneming is het niet mogelijk om
gezamenlijk een aanvraag in te dienen.
Artikel 4
Internationaliseringvouchers kunnen worden aangevraagd vanaf 1 april 2012. Voor 2012
zijn 500 vouchers beschikbaar. De internationaliseringvouchers worden verstrekt in
volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager
voor internationaliseringvouchers de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen,
de dag waarop AgNL een volledige aanvraag heeft ontvangen, als datum van ontvangst
van de aanvraag tot verstrekking van een voucher geldt. Omdat het mogelijk is dat
het subsidieplafond op een dag meerdere aanvragers kan treffen is een bepaling opgenomen
om door middel van een loting de rangorde te regelen.
Artikel 5, 6, 7
Op de voucher zal worden aangegeven voor welke datum de ondersteuner de voucher bij
AGNL moet indienen om subsidie te ontvangen. Als de voucher na die datum wordt ingediend,
is de aanvraag ongeldig. De gebruikelijke procedure is dat een ondersteuningstraject
binnen vier maanden na afgifte van de voucher kan worden afgerond. Eenmalige verlenging
van deze termijn is mogelijk indien voor het verstrijken van de geldigheidstermijn
daartoe een verzoek wordt ingediend.
De subsidie bedraagt maximaal € 2.400 per ondersteuningstraject.
Artikel 9
De subsidieregeling internationaal ondernemen, hoofdstuk prepare2start wordt ingetrokken
maar blijft van toepassing op nog lopende trajecten. De minister verstrekt geen voucher
aan ondernemers waarvan het traject in het kader van de subsidieregeling prepare2start
nog niet is afgesloten.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.