Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 14 december 2012, nr. VO/OK/379368, houdende regels voor de vaststelling van de kerstvakantie 2013, 2014, 2015, en de meivakantie 2014, 2015, 2016 en de spreiding en vaststelling van de zomervakantie 2014, 2015 en 2016 (Regeling vaststelling schoolvakanties 2013–2016)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 26, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 22, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 17 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.;

BESLUIT:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. een school voor basisonderwijs:

een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 de Wet op het primair onderwijs;

c. een school voor speciaal onderwijs:

een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

d. een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

een school, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

e. een school voor voortgezet speciaal onderwijs:

een school voor voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

f. een school voor voortgezet onderwijs:

een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, met uitzondering van het voorbereidend beroepsonderwijs dat deel uitmaakt van een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en met uitzondering van een school voor voortgezet onderwijs die deel uitmaakt van een scholengemeenschap met een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

g. een school:

een school als bedoeld in b, c, d, e of f.

Artikel 2. Regio's en perioden zomervakantie

Voor de vaststelling van de perioden van de zomervakantie, genoemd in artikel 6 behoort een school tot één van de regio's, genoemd in artikel 3. De plaats van vestiging is bepalend voor de regio waartoe een school behoort. Indien een school vestigingen heeft in meer dan één regio, behoort elke vestiging tot de regio waarin ze is gelegen.

Artikel 3. Regio-indeling

De regio's, bedoeld in artikel 2, zijn:

  • a. regio noord, bestaande uit: de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland met uitzondering van de gemeente Zeewolde, de provincie Noord-Holland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeente Hattem, en wat betreft de provincie Utrecht de gemeente Eemnes;

  • b. regio midden, bestaande uit: de provincie Utrecht met uitzondering van de gemeente Eemnes, de provincie Zuid-Holland, alsmede wat betreft de provincie Flevoland de gemeente Zeewolde, wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk en Heerde. Voorts Lingewaal, Lochem, Montferland met uitzondering van de voormalige gemeente Didam, Neder-Betuwe met uitzondering van de voormalige gemeente Dodewaard, Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel, Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen, en wat betreft de provincie Noord-Brabant de gemeenten Werkendam, met uitzondering van de kernen Hank en Dussen, en Woudrichem;

  • c. regio zuid, bestaande uit: de provincies Limburg en Noord-Brabant met uitzondering van de gemeenten Woudrichem en Werkendam, waar het de kernen Sleeuwijk, Nieuwendijk en Werkendam betreft, en de provincie Zeeland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Arnhem, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Groesbeek, Heumen, Neder-Betuwe voor zover het betreft de voormalige gemeente Dodewaard, Lingewaard, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Montferland voor zover het betreft de voormalige gemeente Didam, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar.

Artikel 4. Samenvoeging gemeenten

Bij samenvoeging van gemeenten na publicatie van deze regeling behoort de nieuw te vormen gemeente tot dezelfde regio als die waartoe de samengevoegde gemeenten behoorden. Als de samen te voegen gemeenten tot verschillende regio’s behoorden, beslist de minister tot welke regio de nieuwe gemeente gaat behoren. Voordat de minister definitief beslist, wordt het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente gehoord.

Artikel 5. De kerst- en meivakanties 2013-2016

De perioden voor de kerst- en meivakanties zijn voor de jaren 2013 tot 2016 voor alle regio’s, zoals bedoeld in artikel 3, centraal vastgesteld. Dit is hieronder in het schema aangegeven.

Schooljaar 2013–2014

Vakantie

Data

Kerst

21 december 2013 t/m 5 januari 2014

Mei

26 april t/m 5 mei 2014

Schooljaar 2014–2015

Vakantie

Data

Kerst

20 december 2014 t/m 4 januari 2015

Mei

2 mei t/m 10 mei 2015

Schooljaar 2015–2016

Vakantie

Data

Kerst

19 december 2015 t/m 3 januari 2016

Mei

30 april t/m 8 mei 2016

Artikel 6. Zomervakanties 2014, 2015 en 2016

De perioden voor de zomervakanties zijn voor de jaren 2014 tot 2016 centraal vastgesteld, zoals hieronder in het schema is aangegeven.

Schooljaar 2013–2014

 

Regio Noord

5 juli t/m 17 augustus 2014

Regio Midden

19 juli t/m 31 augustus 2014

Regio Zuid

12 juli t/m 24 augustus 2014

Schooljaar 2014–2015

 

Regio Noord

4 juli t/m 16 augustus 2015

Regio Midden

11 juli t/m 23 augustus 2015

Regio Zuid

18 juli t/m 30 augustus 2015

Schooljaar 2015–2016

 

Regio Noord

16 juli t/m 28 augustus 2016

Regio Midden

9 juli t/m 21 augustus 2016

Regio Zuid

23 juli t/m 4 september 2016

NB: Deze data gelden voor scholen voor basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 7. Mogelijkheden om af te wijken van regio’s en zomervakantieperioden

  • 1. Het bevoegd gezag van een school voor primair onderwijs kan de periode, vastgesteld in artikel 6, verlengen met ten hoogste twee dagen voorafgaand aan die periode en met ten hoogste twee dagen na die periode.

  • 2. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school, indien meer dan de helft van de leerlingen van de school in een andere regio woont dan die van de school, die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 6. Voor de vaststelling van het aantal leerlingen, bedoeld in de eerste zin, wordt uitgegaan van het aantal leerlingen in het voorafgaande schooljaar.

  • 3. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, indien gedurende drie achtereenvolgende schooljaren telkens meer dan zeventig procent van de leerlingen is doorgestroomd naar scholen voor voortgezet onderwijs in een andere regio dan die van de school, met ingang van het daaropvolgend schooljaar die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 6.

  • 4. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs met een tijdelijke nevenvestiging of nevenvestiging in een andere regio dan die van de hoofdvestiging, voor deze school de periode, bedoeld in artikel 6 zodanig vaststellen dat die periode niet eerder begint dan de vroegste periode en niet later eindigt dan de laatste periode van een van de vestigingen.

  • 5. Het bevoegd gezag van een school voor cluster 3 en 4 onderwijs, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, kan de perioden, vastgesteld in artikel 6 bekorten.

  • 6. In afwijking van het gestelde in artikel 6 hebben in de gemeenten Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog de zomervakanties in het primair en voortgezet onderwijs een duur van 5 weken. In afwijking van het gestelde in artikel 6, beginnen de zomervakanties in deze gemeenten steeds tegelijk met die regio die het eerst vakantie heeft.

  • 7. De Inspectie van het Onderwijs toetst of de afwijkingen, bedoeld in het tweede, derde, vierde en vijfde lid, voldoen aan de in deze leden genoemde voorschriften.

Artikel 8. Afwijkingen op verzoek

Het bevoegd gezag van een school kan in geval van bijzondere omstandigheden, bij de minister een verzoek indienen om te mogen afwijken van de perioden, vastgesteld in artikel 5 en artikel 6.

Artikel 9. Voor vakantie te bestemmen examendagen voortgezet onderwijs

Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs kan in bijzondere gevallen en onder voorwaarde dat de centrale examens in het voortgezet onderwijs doorgang vinden op de daarvoor voorgeschreven tijdstippen, dagen die door de minister of de Minister van Economische Zaken de scholen als examendag zijn aangewezen, voor vakantie bestemmen.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2013 en vervalt met ingang van 1 oktober 2016.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling schoolvakanties 2013-2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

De momenteel geldende regeling over de vakantiespreiding, de Regeling spreiding zomervakanties 2013 (Stcrt. 2012, nr. 10979), heeft betrekking op de zomervakantie van 2013.

Voor de zomervakanties van 2014, 2015 en 2016 is het daarom nodig dat er een nieuwe regeling wordt opgesteld en dat deze wordt gepubliceerd. Het is belangrijk voor scholen, ouders en leerlingen dat deze vakantiedata tijdig bekend zijn.

Deze vakantiedata (zowel de centraal vastgestelde data als de adviesdata) zijn tot stand gekomen in overleg met o.a. betrokkenen in het onderwijs, de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken, de Kiesraad, de ANWB en brancheorganisaties voor toerisme.

Vanaf de zomer van 2014 duurt de centraal vastgestelde zomervakantie zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs zes aaneengesloten weken. De zomervakantie wordt hiertoe in het voortgezet onderwijs met één week ingekort ten opzichte van de huidige situatie. Hiervoor in de plaats komen roostervrije dagen die gedurende het jaar, in overleg met de medezeggenschapsraad, kunnen worden ingepland.

De reden om zowel in primair als voortgezet onderwijs uit te gaan van een aaneengesloten periode van zes weken zomervakantie is tweeledig. Enerzijds leidt harmonisatie tussen de onderwijssectoren ertoe dat leerlingen in primair en voortgezet onderwijs gedurende dezelfde weken vakantie hebben. Dat maakt het plannen van de zomervakantie voor gezinnen met kinderen in zowel het primair als het voortgezet onderwijs eenvoudiger. Anderszins wordt met het inkorten van de zomervakantie in het voortgezet onderwijs en het in plaats daarvan mogelijk maken van het inplannen van roostervrije dagen door het jaar heen, de mogelijkheid geboden de onderwijstijd beter over het jaar te spreiden en de periode in de zomer waarin leerlingen géén onderwijs hebben te beperken.

Met de invoering van de Wet van 28 juni 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (Staatsblad 2012, nr. 339; kortweg Wet Onderwijstijd VO genoemd) zullen voor beide onderwijssectoren ook data voor de kerst- en de meivakanties worden vastgesteld door de minister. Om ook de kerst- en de meivakanties in het primair en het voortgezet onderwijs zoveel mogelijk te harmoniseren, worden de kerstvakantie en één week meivakantie in beide sectoren centraal vastgesteld door de minister. Dit betekent dat alle scholen voor primair en voortgezet onderwijs dezelfde kerstvakantie hebben en dat alle scholen in elk geval één week meivakantie tegelijkertijd hebben. Overigens is met het aantreden van het kabinet Rutte II besloten dat deze regeling de facto door de Staatssecretaris van OCW zal worden uitgevoerd, conform het Taakverdelingsbesluit OCW van 5 november 2012.

Omdat de onderwijstijd in het primair onderwijs over acht schooljaren wordt berekend, kunnen scholen voor primair onderwijs besluiten om een meivakantie van meer dan één week in te roosteren. In het voortgezet onderwijs kunnen naast de centraal vastgestelde zomervakantie (zes weken), kerstvakantie (twee weken) en meivakantie (één week) nog twee vakantieweken (tien vakantiedagen) worden ingepland. Voor de hand liggende periodes daarvoor zijn in de herfst en in het voorjaar. Voor de herfst- en voorjaarsvakantie worden adviesdata gegeven (zie hieronder), maar hier kunnen scholen in overleg met de medezeggenschapsraad van afwijken, bijvoorbeeld in verband met carnaval of om de meivakantie met een week uit te breiden. Besluitvorming over de indeling van de onderwijstijd en de regeling van de vakantie moet voldoen aan hetgeen hierover bepaald is in de Wet medezeggenschap op scholen.

Het aantal dagen waarop geen onderwijs verzorgd behoeft te worden is in het voortgezet onderwijs aan een maximum gebonden. Voor het voortgezet onderwijs geldt, naast de weekenden, een maximum van 55 vakantiedagen (zes weken zomervakantie, twee weken kerstvakantie, één week meivakantie en tien overige vakantiedagen), twaalf voor leerlingen roostervrije dagen (op drie daarvan kunnen ook alle leraren vrij zijn) en vier feestdagen die buiten de centraal vastgestelde vakanties vallen. Bij deze feestdagen gaat het altijd om tweede paasdag, Hemelvaartsdag en tweede pinksterdag. Afhankelijk van de precieze data van de meivakantie is de vierde feestdag buiten de centraal vastgestelde vakanties Koninginnedag dan wel Bevrijdingsdag.

De regio-indeling

De regio-indeling is niet gewijzigd ten opzichte van de Regeling spreiding zomervakanties 2013.

Administratieve lasten

Deze regeling brengt geen administratieve lasten met zich mee voor het bevoegd gezag van de school.

Caribisch Nederland

Voor Caribisch Nederland zal een separate regeling worden gepubliceerd.

Overige vakanties

Om een volledig overzicht te hebben van alle vakantieperioden in een bepaalde regio worden hieronder ook de adviesdata voor de overige vakanties gepubliceerd.

Regio-indeling en adviesdata voor de herfst- en voorjaarsvakanties 2013–2016

Voor de herfst- en voorjaarsvakantie geeft het ministerie van OCW slechts adviesdata. Scholen mogen hier dus van afwijken. Het ministerie adviseert om bij de school na te gaan op welke dagen deze gesloten is in verband met vakantie.

Schooljaar 2013–2014

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Noord/Midden

Zuid

19 oktober t/m 27 oktober 2013

12 oktober t/m 20 oktober 2013

Voorjaar

Zuid/Midden

Noord

15 februari t/m 23 februari 2014

22 februari t/m 2 maart 2014

Schooljaar 2014–2015

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Noord

Midden/Zuid

11 oktober t/m 19 oktober 2014

18 oktober t/m 26 oktober 2014

Voorjaar

Zuid

Noord/Midden

14 februari t/m 22 februari 2015

21 februari t/m 1 maart 2015

Schooljaar 2015–2016

Vakantie

Regio

Data

Herfst

Midden/Noord

Zuid

17 oktober t/m 25 oktober 2015

24 oktober t/m 1 november 2015

Voorjaar

Zuid/Midden

Noord

20 februari t/m 28 februari 2016

27 februari t/m 6 maart 2016

Deze regeling wordt behalve in de Staatscourant ook bekendgemaakt op de internetsite van de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (www.duo-cfi.nl ) en op de site van de Rijksoverheid (www.rijksoverheid.nl).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven