Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 23 mei 2012, nr. VO/OK/394399, houdende regels voor het vaststellen van de spreiding zomervakantie 2013 (Regeling spreiding zomervakantie 2013)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Infrastructuur,

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 26, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, en artikel 17 van het Inrichtingsbesluit W.V.O.,

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. de minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. een school voor basisonderwijs:

een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 de Wet op het primair onderwijs;

c. een school voor speciaal onderwijs:

een school voor speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

d. een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs:

een school, dan wel een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

e. een school voor voortgezet speciaal onderwijs:

een school voor voortgezet speciaal onderwijs, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

f. een school voor voortgezet onderwijs:

een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, met uitzondering van het voorbereidend beroepsonderwijs dat deel uitmaakt van een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs en met uitzondering van een school voor voortgezet onderwijs die deel uitmaakt van een scholengemeenschap met een regionaal opleidingencentrum als bedoeld in artikel 1.3.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

g. een school:

een school als bedoeld in b, c, d, e of f.

Artikel 2. Regio's en perioden van zomervakantie

Voor de vaststelling van de perioden van zomervakantie, genoemd in artikel 5, derde lid, behoort een school tot één van de regio's, genoemd in artikel 3. De plaats van vestiging is bepalend voor de regio waartoe een school behoort. Indien een school vestigingen heeft in meer dan één regio, behoort elke vestiging tot de regio waarin ze is gelegen.

Artikel 3. Regio-indeling zomervakanties

De regio's, bedoeld in artikel 2, zijn :

  • a. regio noord, bestaande uit: de provincies Groningen, Friesland, Drente, Overijssel en Flevoland met uitzondering van de gemeente Zeewolde, de provincie Noord-Holland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeente Hattem, en wat betreft de provincie Utrecht de gemeente Eemnes;

  • b. regio midden, bestaande uit: de provincie Utrecht met uitzondering van de gemeente Eemnes, de provincie Zuid-Holland, alsmede wat betreft de provincie Flevoland de gemeente Zeewolde, wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Aalten, Apeldoorn, Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg, Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk en Heerde. Voorts Lingewaal, Lochem, Montferland met uitzondering van de voormalige gemeente Didam, Neder-Betuwe met uitzondering van de voormalige gemeente Dodewaard, Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel, Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen, en wat betreft de provincie Noord-Brabant de gemeenten Werkendam, met uitzondering van de kernen Hank en Dussen, en Woudrichem;

  • c. regio zuid, bestaande uit: de provincies Limburg en Noord-Brabant met uitzondering van de gemeenten Woudrichem en Werkendam, waar het de kernen Sleeuwijk, Nieuwendijk en Werkendam betreft, en de provincie Zeeland, alsmede wat betreft de provincie Gelderland de gemeenten Arnhem, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Groesbeek, Heumen, Neder-Betuwe voor zover het betreft de voormalige gemeente Dodewaard, Lingewaard, Maasdriel, Millingen aan de Rijn, Montferland voor zover het betreft de voormalige gemeente Didam, Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar.

Artikel 4. Samenvoeging gemeenten

Bij samenvoeging van gemeenten na publicatie van deze regeling behoort de nieuw te vormen gemeente tot dezelfde regio als die waartoe de samengevoegde gemeenten behoorden. Als de samen te voegen gemeenten tot verschillende regio’s behoorden, beslist de minister tot welke regio de nieuwe gemeente gaat behoren. Voordat zij definitief beslist wordt het college van burgemeester en wethouders van de nieuwe gemeente gehoord.

Artikel 5. Zomervakantie 2013

  • 1. De zomervakantie omvat voor een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, alsmede voor het speciaal onderwijs aan een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs de in het schema van het derde lid aangegeven periode van zes weken.

  • 2. De zomervakantie omvat voor een school voor voortgezet onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, alsmede voor het voortgezet speciaal onderwijs aan een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs de in het schema van het derde lid aangegeven periode van zeven weken.

  • 3. De perioden, bedoeld in het eerste en tweede lid, zijn voor het jaar 2013 vastgesteld, zoals hieronder in een schema is aangegeven. In dit schema is BO = basisonderwijs, SO = speciaal onderwijs, VO = voortgezet onderwijs en VSO = voortgezet speciaal onderwijs.

         

    Regio Noord

    BO/SO

    6 juli t/m 18 augustus 2013

     

    VO/VSO

    6 juli t/m 25 augustus 2013

    Regio Midden

    BO/SO

    20 juli t/m 1 september 2013

     

    VO/VSO

    13 juli t/m 1 september 2013

    Regio Zuid

    BO/SO

    29 juni t/m 11 augustus 2013

     

    VO/VSO

    29 juni t/m 18 augustus 2013

Artikel 6. Afwijkende regio en vakantieperioden

  • 1. Het bevoegd gezag van een school kan de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, verlengen met ten hoogste twee dagen voorafgaand aan die periode en met ten hoogste twee dagen na die periode.

  • 2. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school, indien meer dan de helft van de leerlingen van de school in een andere regio woont dan die van de school, die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid. Voor de vaststelling van het aantal leerlingen, bedoeld in de eerste zin, wordt uitgegaan van het aantal leerlingen in het voorafgaande schooljaar.

  • 3. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, indien gedurende drie achtereenvolgende schooljaren telkens meer dan zeventig procent van de leerlingen is doorgestroomd naar scholen voor voortgezet onderwijs in een andere regio dan die van de school, met ingang van het daaropvolgend schooljaar die andere regio aanwijzen ten behoeve van de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid.

  • 4. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school die gelegen is in een gemeente die tegen een regiogrens aanligt en die minder dan 50.000 inwoners telt, de voor zijn school geldende periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, zodanig naar één week vroeger of één week later verschuiven dat de in artikel 5, eerste lid, bedoelde periode van het basisonderwijs en het speciaal onderwijs in de ene regio vijf weken gemeenschappelijk heeft met de in artikel 5, tweede lid, bedoelde periode van het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs in de andere regio.

  • 5. In afwijking van artikel 2 kan het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs met een dislocatie, tijdelijke nevenvestiging of nevenvestiging in een andere regio dan die van de hoofdvestiging, voor deze school de periode, bedoeld in artikel 5, tweede lid, zodanig vaststellen dat die periode niet eerder begint dan de vroegste periode en niet later eindigt dan de laatste periode van een van de vestigingen.

  • 6. Indien het vijfde lid van toepassing is, kan het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die in de nabijheid van de hoofdvestiging, een dislocatie, tijdelijke nevenvestiging of een nevenvestiging van de school voor voortgezet onderwijs is gelegen, de periode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, zodanig vaststellen dat die periode vijf weken gemeenschappelijk heeft met de periode van de school voor voortgezet onderwijs, vastgesteld volgens het vijfde lid.

  • 7. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kan voor het voortgezet speciaal onderwijs de periode, vastgesteld in artikel 5, derde lid, gelijkstellen met de in artikel 5, eerste lid, bedoelde periode van het speciaal onderwijs.

  • 8. Het bevoegd gezag van een school voor speciaal onderwijs, een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs kan, voor zover het betreft:

    • a. een school voor zeer moeilijk lerende kinderen,

    • b. een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen,

    • c. een school voor lichamelijk gehandicapte kinderen,

    • d. een school voor langdurig zieke kinderen,

    • e. een school voor meervoudig gehandicapte kinderen,

    • f. een school waaraan een afdeling voor zeer moeilijk lerende kinderen is verbonden,

    • g. een school waaraan een afdeling voor meervoudig gehandicapte kinderen is verbonden,

    de perioden, vastgesteld in artikel 5, derde lid, bekorten.

  • 9. In afwijking van het gestelde in artikel 5, eerste en tweede lid, hebben in de gemeenten Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog de zomervakanties in het primair onderwijs een duur van 5 weken en in het voortgezet onderwijs een duur van 6 weken. In afwijking van het gestelde in artikel 5, derde lid, beginnen de zomervakanties in deze gemeenten steeds tegelijk met die regio die het eerst vakantie heeft.

  • 10. De inspectie toetst of de afwijkingen, bedoeld in het tweede, derde, vierde en vijfde lid, voldoen aan de in deze leden genoemde voorschriften.

Artikel 7. Afwijkingen op verzoek

Het bevoegd gezag van een school kan in geval van bijzondere omstandigheden, bij de minister een verzoek indienen om te mogen afwijken van de perioden, vastgesteld in artikel 5, derde lid.

Artikel 8. Voor vakantie te bestemmen examendagen voortgezet onderwijs

Het bevoegd gezag van een school voor voortgezet onderwijs kan in bijzondere gevallen en onder voorwaarde dat de centrale examens in het voortgezet onderwijs doorgang vinden op de daarvoor voorgeschreven tijdstippen, dagen die door de minister of de minister van Economische Zaken, Landbouw en Infrastructuur voor de scholen als examendag zijn aangewezen, voor vakantie bestemmen.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2012 en vervalt met ingang van 1 oktober 2013.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling spreiding zomervakantie 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

ALGEMENE TOELICHTING

Op het gebied van onderwijstijd en vakanties is sprake van een voorgenomen beleidswijziging. De huidige drie vakantieregio’s (Noord, Midden en Zuid) en het nu gehanteerde roulatiesysteem tussen regio’s waarmee wordt bepaald of de zomervakantie ‘vroeg’, ‘midden’ of ‘laat’ valt, worden niet gewijzigd, maar de duur van de centraal vastgestelde zomervakantie in het voortgezet onderwijs wel. Daarnaast bestaat het voornemen om naast de zomervakantie, ook de kerst- en meivakantie centraal te gaan regelen. Deze beleidswijzigingen hangen samen met het momenteel bij de Eerste Kamer voorliggende wetsvoorstel onderwijstijd voortgezet onderwijs (Wijziging Wet op het voortgezet onderwijs inzake onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties, Kamerstukken I, 2011/12, 32 640, A).

Een aspect van bedoelde beleidswijzigingen is dat de door de rijksoverheid centraal vastgestelde zomervakantie zowel voor leerlingen in het primair onderwijs als voor leerlingen in het voortgezet onderwijs zes aaneengesloten weken zal duren. In het voortgezet onderwijs duurt de zomervakantie nu zeven weken, in het primair onderwijs zes weken. In het primair onderwijs verandert de duur van de zomervakantie dus niet, in het voortgezet onderwijs wel. In het voortgezet onderwijs staat daar tegenover dat leerlingen roostervrije dagen krijgen, die scholen door het jaar heen kunnen inplannen. De gehele medezeggenschapsraad krijgt instemmingsrecht voor de planning van die dagen. Ook zullen scholen helder richting (vooral) ouders moeten communiceren wanneer in het schooljaar de vakantiedagen en de roostervrije dagen zijn gepland.

Momenteel ligt het wetsvoorstel Onderwijstijd ter behandeling voor bij de Eerste Kamer. De parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is niet op een zodanig moment afgerond dat het wetsvoorstel op de beoogde datum, 1 augustus 2012, in werking zou kunnen treden. Daarom is het nodig om de momenteel geldende regeling over de vakantiespreiding, de Regeling spreiding zomervakanties 2012 (die betrekking heeft op de zomervakantie van 2012) met een jaar te verlengen.

Onderhavige regeling stelt de zomervakantie in het jaar 2013 vast. Tevens bevat deze regeling adviesdata van de kleine vakanties in het schooljaar 2012–2013. Eind 2012 zal naar verwachting een nieuwe regeling gepubliceerd worden waarin de vakantiespreiding voor het schooljaar 2013–2014 en verder wordt geregeld.

De regio-indeling

De regio-indeling is niet gewijzigd ten opzichte van de Regeling spreiding zomervakanties 2012.

Waar in de tekst gesproken wordt over een dislocatie of tijdelijke nevenvestiging, wordt de tijdelijke nevenvestiging bedoeld zoals omschreven in de Regeling Voorzieningenplanning voortgezet onderwijs, gepubliceerd in de Staatscourant van 23 juli 2008 (nr. 140).

Administratieve lasten

Deze regeling brengt geen administratieve lasten met zich mee voor het bevoegd gezag van de school.

Korte vakanties

Om een volledig overzicht te hebben van alle vakantieperioden in een bepaalde regio worden hieronder ook de adviesdata voor de korte vakanties gepubliceerd.

Regio-indeling en adviesdata voor de kleine vakanties 2012–2013

Vakantie

Regio

Week

Adviesdata

Herfst

Midden/Zuid

42

13 oktober t/m 21 oktober 2012

Herfst

Noord

43

20 oktober t/m 28 oktober 2012

Kerst

Alle

52 + 1

22 december 2012 t/m 6 januari 2013

Voorjaar

Midden/Noord

Zuid

8

9

16 februari t/m 24 februari 2013

23 februari t/m 3 maart 2013

Mei

Alle

18

27 april t/m 5 mei 2013

Deze regeling wordt behalve in de Staatscourant ook bekend gemaakt op de internetsite van de Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen Centrale Financiën Instellingen) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (www.duo-cfi.nl ) en op de site van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (www.rijksoverheid.nl). Tevens verschijnt op deze websites ter informatie een overzicht van de voorlopige data voor de zomervakanties en de adviesdata voor de kleine vakanties voor de schooljaren 2013–2014 tot en met 2015–2016.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven