Wijziging Leidraad Invordering 2008

Herplaatsing Besluit Wijziging Leidraad Invordering 2008 i.v.m. ontbreken passages en ondertekening in publicatie van 28 december 2012, Staatscourantnr: 26840.

21 december 2012

Nr. BLKB2012/1963M

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd onder meer in verband met aanpassing van wetgeving per 1 januari 2013 (bodemrecht en invoering nieuwe renteregeling).

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, Stcrt. 2008, nr. 122, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 juni 2012, nr. BLKB2012/1062M, Stcrt. 2012, nr. 13576, wordt gewijzigd als volgt.

ARTIKEL I

A

In artikel 7a, eerste en enige volzin, wordt na ‘artikel 4:89’ ingevoegd: van de Awb.

B

In artikel 14.2.9, vierde alinea, vervalt in de tekst achter het eerste gedachtestreepje het woord ‘volledig’.

C

In artikel 19.2.1, eerste volzin, wordt na ‘invorderingsrente’ ingevoegd, luidende: , belastingrente.

D

Artikel 22a en artikel 23 worden gewijzigd als volgt:

  • a. Het opschrift wordt vervangen door: Artikel 22a Bijzonder verhaalsrecht in relatie tot autoverhuurbedrijven en leasemaatschappijen;

  • b. De tweede volzin vervalt;

  • c. Na artikel 22a.1 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 23

Er zijn in deze leidraad op artikel 23 van de wet geen beleidsregels gemaakt.

E

Na artikel 25.2.7 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 25.2.7A. Nadere voorwaarden bij herbeoordeling verleend uitstel

Als de ontvanger bij het verlenen van het uitstel geen nadere voorwaarden heeft gesteld, kan hij uiterlijk binnen vier maanden vanaf de datum dat het uitstel is verleend voor het ingediende bezwaarschrift schriftelijk aan de belastingschuldige nadere voorwaarden stellen. De ontvanger maakt alleen gebruik van deze mogelijkheid in situaties dat de looptijd voor het afdoen van het bezwaarschrift in relatie tot de hoogte van het bestreden bedrag van de aanslag daartoe aanleiding geeft. Indien de belastingschuldige tijdig voldoet aan deze voorwaarden, continueert de ontvanger het uitstel. De ontvanger trekt het uitstel in als de belastingschuldige niet aan deze voorwaarden voldoet.

F

Artikel 25.4.3, laatste volzin, vervalt.

G

Artikel 25.5.3, onderdeel b, vervalt.

H

Na artikel 25.6.2 worden vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 25.6.2A. Bijzondere omstandigheden betalingsregeling ondernemers

In bijzondere omstandigheden kan de ontvanger desgevraagd uitstel voor een langere periode verlenen of zonder dat voor het volledige bedrag zekerheid is gesteld. Daartoe moet de ondernemer aan de hand van een door een derde deskundige opgestelde verklaring (zie artikel 25.6.2B) het voor de ontvanger aannemelijk maken dat:

  • a. het gaat om werkelijk bestaande betalingsproblemen;

  • b. die betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn;

  • c. die betalingsproblemen vóór een bepaald tijdstip zullen worden opgelost; en

  • d. dat er sprake is van een levensvatbare onderneming.

De ontvanger kan bij het verlenen van dit uitstel nadere voorwaarden stellen. Om bij onvoorziene tegenslagen de mogelijke verliezen voor de Staat te beperken, wordt zoveel als mogelijk is door de ontvanger zekerheid verlangt. De zekerheid kan ook omvatten een (bodem)beslag.

Artikel 25.6.2B. Verklaring derde deskundige

De verklaring van de derde deskundige bevat een beoordeling van de aard van de betalingsproblemen, gaat in op de aannemelijkheid van de bedrijfseconomische gezondheid van de onderneming, de haalbaarheid van het in de toekomst inlopen van de betalingsachterstand en geeft blijk van de waarneming van de aan dat oordeel ten grondslag liggende feiten en omstandigheden door de deskundige.

Aan de derde deskundige worden geen formele eisen gesteld. Het kan bijvoorbeeld gaan om een externe consultant, een externe financier, een brancheorganisatie of de (huis)accountant. De ontvanger kan aan de verklaring van de derde deskundige ook eisen stellen.

Artikel 25.6.2C. Geen uitstel voor ondernemers in verband met betalingsproblemen als al kort uitstel is verleend

De ontvanger verleent in ieder geval geen uitstel van betaling als voor de belastingschuld waarvoor uitstel is gevraagd al uitstel op grond van artikel 25.6.2D is verleend, ongeacht of dit uitstel nog loopt of reeds is beëindigd.

Artikel 25.6.2D. Kort uitstel van betaling voor ondernemers

Ondernemers kunnen zonder nader onderzoek op schriftelijk of telefonisch verzoek kort uitstel van betaling krijgen. Dit uitstel bedraagt maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de (oudste) aanslag.

De voorwaarden die aan de ontvanger stelt aan dit uitstel zijn:

  • a. De totale openstaande schuld van de belastingschuldige bedraagt minder dan € 20.000. Hierbij wordt geen rekening gehouden met belastingschuld waarvoor uitstel van betaling in verband met een ingediend bezwaar- of beroepschrift is verleend.

  • b. Er staan ten name van de belastingschuldige geen belastingaanslagen open waarvoor dwangbevelen zijn betekend.

  • c. Er staat geen vergrijpboete open.

  • d. Aan de belastingschuldige is niet voor dezelfde belastingaanslag of voor andere aanslagen uitstel van betaling in verband met betalingsproblemen of uitstel in verband met een te verwachten uit te betalen bedrag verleend.

  • e. Het verzoek betreft niet een voorlopige aanslag als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, van de wet die in meerdere termijnen betaald mag worden.

  • f. Er is geen sprake van een aangifteverzuim.

I

De artikelen 28.4, 28.5, en 28.7 vervallen.

J

Na artikel 28.6, wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 28a en artikel 28b

Er zijn in deze leidraad op artikel 28a en artikel 28b van de wet geen beleidsregels gemaakt.

K

Artikel 32.3 wordt gewijzigd als volgt.

  • a. Het opschrift wordt vervangen door: Belastingrente, heffingsrente en aansprakelijkheid.

  • b. In de eerste volzin wordt na ‘heffingsrente’ ingevoegd:

(over de tijdvakken tot en met 31 december 2012) en belastingrente (over de tijdvakken met ingang van 1 januari 2013).

L

Na artikel 33.6 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende als volgt.

Artikel 33.7. Disculpatie bestuurders, leiders en vaste vertegenwoordigers

Bestuurders van lichamen zonder rechtspersoonlijkheid of van een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam dat niet volledig rechtsbevoegd is alsmede leiders van een vaste inrichting van een niet in Nederland gevestigd lichaam dan wel de in Nederland wonende of gevestigde vaste vertegenwoordiger van dat lichaam, zijn niet aansprakelijk voor zover zij bewijzen dat de niet-betaling niet aan hen is te wijten.

Niet-verwijtbaarheid wordt naar redelijkheid en billijkheid beoordeeld, waarbij veel afhankelijk is van de feitelijke omstandigheden. Zo kan van niet-verwijtbaarheid sprake zijn als een ondernemer, hoewel hij de nodige voorzieningen heeft getroffen om eventuele tegenslagen in zijn bedrijf het hoofd te bieden, toch wordt geconfronteerd met niet te voorziene calamiteiten. Daaronder is begrepen een sterk verslechterde economische situatie van zodanige omvang dat hij ondanks zijn voorzorgen niet meer in staat is zijn betalingsverplichtingen na te komen.

Ook kan plotseling betalingsonmacht ontstaan door een bijzondere gebeurtenis, bijvoorbeeld een niet voorzienbare, omvangrijke miscalculatie of door het faillissement van een belangrijke debiteur. Bij dit laatste geldt echter dat een ondernemer die zijn bedrijf uitoefent op een te zwakke financiële basis zich niet gemakkelijk op niet-verwijtbaarheid zal kunnen beroepen.

M

Na artikel 34.8.3. wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende als volgt.

Artikel 34.9. Latere brutering en inlenersaansprakelijkheid

De inlener is ook aansprakelijk voor de loonheffingen die verschuldigd zijn als gevolg van een latere brutering. Een latere brutering kan zich bijvoorbeeld voordoen als blijkt dat de uitlener de nageheven loonheffingen niet op zijn werknemer(s) heeft verhaald en dus voor eigen rekening neemt. De loonheffingen die als gevolg van dit 'voor eigen rekening nemen' verschuldigd zijn, worden aangemerkt als 'belasting ter zake van het werk'.

N

Na artikel 58.2 wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidende als volgt.

Artikel 58.3. Invorderingsonderzoek tijdens faillissement

In faillissement worden de belangen van de ontvanger – naast die van andere schuldeisers – feitelijk behartigd door de curator. Als de ontvanger een verzoek krijgt van de curator om een onderzoek in te stellen, moet het onderzoek in het teken van het invorderingsbelang staan. De ontvanger stelt geen onderzoek in als hij vermoedt dat de informatie er slechts toe strekt dat de curator de (niet fiscale) boedelschulden kan innen.

O

Artikel 73.2.2 wordt gewijzigd als volgt.

  • a. Het opschrift wordt vervangen door: De WSNP is beëindigd met een schone lei.

  • b. In de tweede alinea, tekst achter het eerste gedachtestreepje, vervalt ‘en’.

  • c. In de tweede alinea, tekst achter het tweede gedachtestreepje, wordt de punt aan het slot vervangen door: ; en.

  • d. In de tweede alinea wordt na de tekst achter het tweede gedachtestreepje aan de opsomming toegevoegd:

    • de bewindvoerder zelf tijdig relevante wijzigingen zoals bedoeld in artikel 17 Awir heeft doorgegeven, dan wel heeft bewaakt dat de belastingschuldige dit heeft gedaan.

P

Na artikel 73.2.2 worden twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 73.2.3. De WSNP is beëindigd zonder schone lei of de schone lei is ingetrokken

De WSNP kan ook eindigen zonder schone lei (artikel 358, tweede lid, Fw) en de reeds verstrekte schone lei kan worden ingetrokken (artikel 358a, eerste lid, Fw). In die situaties kan de ontvanger de invordering hervatten.

Artikel 73.2.4. De WSNP is tussentijds beëindigd

Als een schuldsaneringsregeling tussentijds wordt beëindigd in de zin van artikel 350, vijfde lid, Fw, blijft omzetting in faillissement achterwege als er geen baten beschikbaar zijn. In die situatie geldt het invorderingsbeleid voor natuurlijke personen bij opheffing van een faillissement wegens gebrek aan baten (artikel 73.4.14).

Q

Artikel 73.5.7, tweede volzin, wordt gewijzigd als volgt.

  • a. In de tekst achter het eerste gedachtestreepje wordt ‘bewindvoerder’ vervangen door: schuldhulpverlener. Voorts vervalt ‘en’.

  • b. In de tekst achter het tweede gedachtestreepje wordt de punt vervangen door: ; en.

  • c. Na de tekst achter het tweede gedachtestreepje wordt aan de opsomming toegevoegd:

    • De schuldhulpverlener zelf tijdig relevante wijzigingen zoals bedoeld in artikel 17 Awir heeft doorgegeven, dan wel heeft bewaakt dat de belastingschuldige dit heeft gedaan.

R

Na artikel 79.3a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende als volgt.

Artikel 79.3b. Toeslagschuld na de toepassing van de WSNP of MSNP

Zie voor toeslagschulden na de toepassing van de WSNP of MSNP de artikelen 73.2.2, 73.2.3 en 73.2.4 onderscheidenlijk 73.5.7.

S

Artikel 79 wordt gewijzigd als volgt.

  • a. In de vierde volzin wordt ‘voorzitter van het managementteam’ vervangen door: directeur.

  • b. In de zevende volzin wordt tussen het derde gedachtestreepje en het vierde gedachtestreepje ingevoegd aan de opsomming:

    • toeslagschuld na de toepassing van de WSNP en MSNP;.

  • c. In de zevende volzin wordt, onder vervanging van de punt door een punt komma, aan het slot van het laatste gedachtestreepje, aan de opsomming toegevoegd:

    • uitbetaling toeslagen aan een derde die failliet is gegaan of dreigt te failleren.

T

Na artikel 79.14 wordt een artikel toegevoegd, luidende als volgt.

Artikel 79.15 Uitbetaling van toeslagen aan een derde die failliet is gegaan of dreigt te failleren

Belastingdienst/Toeslagen wijkt in de twee volgende situaties af van artikel 25, tweede lid, Awir:

  • 1. Belastingdienst/Toeslagen is tijdig bekend met het feit dat ten aanzien van de derde het faillissement of surseance van betaling is uitgesproken. De betalingen aan deze failliete derde zullen worden stopgezet.

  • 2. Belastingdienst/Toeslagen weet tijdig dat de Belastingdienst het faillissement van de derde heeft aangevraagd of dat de bestuurder van de betreffende instelling zijn eigen faillissement heeft aangevraagd. Belastingdienst/Toeslagen houdt de betalingen aan.

ARTIKEL II

De volgende besluiten worden ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit:

  • Besluit van 29 januari 2001, nr. RTB2001/334M, Derdebeslag onder de belastingdienst in verband met voorlopige teruggaven inkomstenbelasting.

  • Besluit van 6 december 2001, nr. DGB2001/1010M, Voorwaardelijke kwijtscheldingen reeds betaalde aanslagen Schenking- en successierecht.

  • Besluit van 13 maart 2002, nr. DGB2002/1312M, Uitstel van betaling en verrekening van voorheffingen bij belastingaanslagen op grond van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 waarin te conserveren inkomen is begrepen.

  • Besluit van 27 april 2004, nr. DGB2004/1164M, Bedrijfsopvolging.

  • Besluit van 31 maart 2006, nr. CPP2006/507M, Aansprakelijk verzekeraars in verband met een inkomensvoorziening, een arbeids- of beroepspensioen, een loonbelastingstamrecht of een kapitaalverzekering eigen woning.

  • Besluit van 11 februari 2009, nr. CPP2009/239M, Terugbetaling van een voorschot in het kader van de inkomensafhankelijke zorgbijdrage.

  • Besluit van 25 mei 2009, nr. CPP2009/966M, Tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid ten aanzien van ondernemers.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 21 december 2012

De staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

De wijzigingen in artikel I, onderdelen A, B en D betreffen tekstuele verduidelijkingen.

Met ingang van 1 januari 2013 (Belastingplan 2012) is een nieuwe renteregeling ingevoerd. In artikel I, onderdelen C, I, J en K zijn de wijzigingen als gevolg van deze nieuwe regeling opgenomen.

Het beleid inzake uitstel van betaling naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen een belastingaanslag is aangevuld met een regeling waardoor eenmaal verleend uitstel binnen vier maanden kan worden (her)beoordeeld op het punt van de te stellen zekerheid (Artikel I, onderdeel E).

Met ingang van 1 januari 2013 is de regelgeving over het bodem(voor)recht gewijzigd. Naar aanleiding van deze wijzigingen (Belastingplan 2013) is er tijdens de parlementaire behandeling een aantal toezeggingen gedaan die leiden tot wijziging van deze leidraad. In Artikel I, onderdelen F, G en H zijn deze toezeggingen geconcretiseerd. Onderdeel G is in dit verband opgenomen om geen onderscheid te maken tussen ondernemers met een omzetbelasting- of loonheffingenschuld (die vallen onder het kort uitstel voor particulieren (artikel 25.5.2) en ex-ondernemers met een dergelijke schuld. In onderdeel H is het nieuwe uitstelbeleid voor ondernemers opgenomen.

In artikel I, onderdeel L, wordt de disculpatie voor bestuurders leiders en vaste vertegenwoordigers geregeld.

In artikel I, onderdeel M, wordt het beleid voor de inlenersaansprakelijkheid geregeld voor loonheffingen die verschuldigd zijn na latere brutering, overeenkomstig het beleid voor ketenaansprakelijkheid.

In artikel I, onderdeel N, wordt ingegaan op de status van het invorderingsonderzoek van de ontvanger tijdens faillissement.

Artikel I, onderdelen O en P, gegeven aan wat de ontvanger doet na beëindiging van de WSNP zonder schone lei, door intrekking of wanneer de WSNP tussentijds is beëindigd. Verder is de tekst aangepast aan een wijziging in de Awir. Dit geldt ook voor Artikel I, onderdeel Q.

Voor toeslagschulden zijn verwijzingen opgenomen naar het invorderingsbeleid na WSNP en MSNP op grond van de leidraad (Artikel I, onderdeel R).

In Artikel I, onderdelen S en T zijn opgenomen om aan te geven hoe de uitbetaling van toeslagen moet lopen als een kinderdagverblijf failliet is gegaan of dreigt te failleren.

Artikel II bepaalt dat een aantal beleidsbesluiten wordt ingetrokken. De ingetrokken besluiten hebben hun belang verloren of bevatten geen beleid. Het besluit van 25 mei 2009, nr. CPP2009/966M, Tijdelijke versoepeling van het invorderingsbeleid ten aanzien van ondernemers, is door wijziging van de wet naar aanleiding van het Belastingplan 2013, opgenomen in dit besluit.

Naar boven