Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2012, 26823 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2012, 26823 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: opsporing, vervolging
Rechtskarakter: Richtlijn in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2012R018
Datum vaststelling: 04-12-2012
Datum inwerkingtreding: 01-01-2013
Geldigheidsduur: 31-12-2016
Publicatie in Stcrt.: PM
Vervallen: Richtlijn voor strafvordering en feitomschrijvingen luchtvaartwetgeving (2011R029)
Relevante beleidsregels OM: Aanwijzing Kader voor Strafvordering
Wetsbepalingen: Artikel 11.9 en artikel 11.10 Wet luchtvaart
Artikel 62 Luchtvaartwet; Artikel 63 Luchtverkeersreglement; Artikel 166 Regeling Toezicht Luchtvaart
Bijlage(n): 1
Jurisprudentie: –
In de onderhavige richtlijn voor strafvordering wordt gebruik gemaakt van het Polaris-puntensysteem, zoals beschreven in de Aanwijzing Kader voor strafvordering. Voor de waarde van één sanctiepunt wordt verwezen naar genoemde aanwijzing.
Deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op feiten, die niet voor een bestuursrechtelijke afdoening in aanmerking komen, dan wel waarbij verwacht mag worden dat het bestuursrechtelijke optreden niet het gewenste resultaat zal opleveren.
De feitgecodeerde strafbare feiten in deze richtlijn kunnen in principe door middel van een OM-transactie worden afgedaan. In de praktijk geeft de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid uitvoering aan de opsporing van de in deze richtlijn genoemde feitgecodeerde strafbare feiten. De landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie van het parket Haarlem, nevenvestiging Schiphol, is verantwoordelijk voor de coördinatie van de vervolging van luchtvaartzaken.
elk voorval dat samenhangt met het gebruik van een luchtvaartuig en plaatsvindt tussen het tijdstip waarop een persoon zich aan boord begeeft met het voornemen een vlucht uit te voeren en het tijdstip waarop alle personen die zich met dit voornemen aan boord hebben begeven, zijn uitgestapt, en waarbij:
1°. een persoon dodelijk of ernstig gewond raakt als gevolg van het zich in het luchtvaartuig bevinden, direct contact met een onderdeel van het luchtvaartuig, inclusief de onderdelen die van het luchtvaartuig zijn losgeraakt of directe blootstelling aan de uitlaatstroom van de reactoren, behalve wanneer de letsels een natuurlijke oorzaak hebben, door de persoon zelf of door anderen zijn toegebracht, of wanneer de letsels verstekelingen treffen die zich buiten de normale voor passagiers en het personeel bedoelde ruimten ophouden, of
2°. het luchtvaartuig schade of een structureel defect oploopt, waardoor afbreuk wordt gedaan aan zijn soliditeit, prestaties of vluchtkenmerken en die normaliter ingrijpende herstelwerkzaamheden of vervanging van het getroffen onderdeel noodzakelijk zouden maken, behalve wanneer het gaat om motorstoring of motorschade en de schade beperkt is tot de motor, de motorkap of motoronderdelen, dan wel om schade die beperkt is tot de propellers, de vleugelpunten, de antennes, de banden, de remmen, de stroomlijnkappen of tot deukjes of gaatjes in de vliegtuighuid, of
3°. het luchtvaartuig vermist wordt of volledig onbereikbaar is.
voorval, dat geen ongeval is, en dat samenhangt met het functioneren van een luchtvaartuig en afbreuk doet of zou kunnen doen aan een veilige vluchtuitvoering.
incident dat zich voordoet onder omstandigheden die erop wijzen dat bijna een luchtvaartongeval heeft plaatsgevonden.
Met het toezicht op de naleving van de Luchtvaartwetgeving zijn de Divisie Luchtvaart van de Inspectie Leefomgeving en Transport en de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid belast.
Bestuursrechtelijke sancties worden namens de Minister van Infrastructuur en Milieu opgelegd door de Divisie Luchtvaart van de Inspectie Leefomgeving en Transport. De Koninklijke Marechaussee kan namens de Minister van Veiligheid en Justitie bestuursdwang toepassen op basis van art. 37t Luchtvaartwet (handhaving beveiliging burgerluchtvaart).
De luchtvaartwetgeving biedt in principe voldoende ruimte om door middel van bestuursrechtelijke handhaving tegen de exploitant van een luchtvaartterrein en/of tegen de eigenaar van een luchtvaartuig op te treden.
Deze richtlijn heeft uitsluitend betrekking op feiten die niet voor een bestuursrechtelijke sanctie in aanmerking komen, dan wel waarbij verwacht mag worden dat bestuurlijke handhaving niet het gewenste resultaat zal opleveren. Tussen de diverse handhavende instanties en het OM worden afspraken gemaakt wie in welke gevallen handhaaft.
Met de opsporing van strafbare feiten zijn in principe alle bij of krachtens artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen ambtenaren belast. In de praktijk echter geeft de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid uitvoering aan de opsporing van overtredingen uit de luchtvaartwetgeving.
Alle strafbare feiten in de bijlage van deze richtlijn betreffen zogenaamde OM-feiten. Dit houdt in dat sprake is van niet-politie transigabele feiten; alléén het OM mag transacties aanbieden. De transactiebedragen zijn weergeven in Bos-Polaris punten en afgestemd op de doorsnee, voor transactie vatbare, overtredingen en misdrijven. Het gehanteerde puntensysteem sluit aan bij de systematiek uit de Aanwijzing Kader voor Strafvordering. Voor de waarde van één sanctiepunt wordt verwezen naar genoemde aanwijzing. Als sprake is van meer strafbare feiten in één strafdossier, dan moeten de punten uit deze tarieflijst per feit bij elkaar opgeteld worden.
Na constatering van een overtreding van de in de bijlage bij deze richtlijn genoemde feiten kan door de politie een (verkort) proces-verbaal worden opgemaakt dat elektronisch wordt aangeboden aan het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Het CJIB zendt, bij feiten waar een tarief is ingevuld, een transactievoorstel aan de verdachte. Indien de verdachte aan het transactievoorstel voldoet, is de zaak daarmee afgedaan. Bij niet-betaling zal het CJIB de zaak elektronisch overdragen aan de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie.
Als op de plaats van het tarief een * (asterisk) is vermeld is geen tarief vastgesteld omdat de overtreding aan de hand van het proces-verbaal individueel moet worden beoordeeld. In die gevallen draagt het CJIB de zaak ook over aan de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie.
Indien zich specifieke omstandigheden voordoen en een verkort proces-verbaal niet passend is, bijvoorbeeld bij recidive of bij ernstig gevaar, dan kan de Dienst Infrastructuur van de Landelijke Eenheid in overleg met de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie besluiten hiervan af te zien. In dergelijke gevallen kan de verdachte worden gedagvaard en kan ter terechtzitting een ontzegging worden geëist van de bevoegdheid tot het verrichten van werkzaamheden als boordpersoneel aan boord van een luchtvaartuig of het geven van luchtverkeersdienstverlening.
Indien sprake is van een luchtvaartongeval of ernstig incident kan nooit worden volstaan met een verkort proces-verbaal omdat de verdachte in die gevallen in principe wordt gedagvaard.
Landelijk gezien is het aantal luchtvaartzaken gering en is de afdoening hiervan, gelet op de specifieke kennis, niet eenvoudig van aard.
De landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie is verantwoordelijk voor de coördinatie van de vervolging van luchtvaartzaken.
Bij feiten waarvoor geen tarief is vastgesteld of wanneer niet wordt ingegaan op het transactievoorstel wordt de zaak door het CJIB aan de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie aangeleverd.
De landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie beoordeelt alle luchtvaartzaken en voorziet deze van een afdoeningsadvies – een transactievoorstel en/of een dagvaarding – ten behoeve van het plaatselijke arrondissementsparket.
De eis ter terechtzitting wordt vastgesteld aan de hand van het bij de feitcode behorende tarief + 20%.
Door tussenkomst van de landelijk coördinerend luchtvaartofficier van justitie wordt beoogd eenheid te brengen in het opsporings- en vervolgingsbeleid van het OM bij overtredingen van de luchtvaartwetgeving.
Nummers L 200 – L 232: Wet luchtvaart (Wlv)
Nummers L 250 – L 257: Luchtvaartwet (LVW)
Nummers L 300 – L 330: Luchtverkeersreglement (LVR)
Nummers L 350 – L 362: Regeling Standaard Luchtverkeerscircuits
Nummers L 400 – L 402: Beperkte of verboden gebieden
Nummers L 450 – L 454: Regeling reclamesleepvliegen
Nummers L 500 – L 503: Algemeen Luchthavenreglement
Nummer L 550: Regeling luchtverkeersdienstverlening
Nummers L 600 – 602: Regeling navigatie en telecominstallaties
Nummers L 750 – 682: Regeling luchtvaartvertoningen
Categorie 1: straalvliegtuigen met een toegelaten totaalmassa van 6000 kg of meer;
Categorie 2: propellervliegtuigen met een toegelaten totaalmassa van 6000 kg of meer;
Categorie 3: luchtvaartuigen met een maximaal toegelaten totaalmassa van minder dan 6000 kg (bedrijfsmatig en hefschroefvliegtuigen)
Categorie 4: luchtvaartuigen met een maximaal toegelaten totaalmassa van minder dan 6000 kg (particulier en ballonnen)
Categorie 5: overige
Feitnr. |
Omschrijving |
Artikel |
Tarieftekst |
Bos Polaris punten |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|||||
Wet luchtvaart (Wlv) |
|||||||||
O |
L 200 |
een luchtvaartuig bedienen zonder daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling (document is niet langer dan één jaar verlopen) |
2.1,eerste lid Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
* |
L 201 |
een luchtvaartuig bedienen zonder daarvoor geldig bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling (geen document of document is langer dan één jaar verlopen) |
2.1,eerste lid Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 202 |
een Nederlands burgerluchtvaartuig bedienen zonder een Nederlands of door erkende autoriteit afgegeven bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling (document is niet langer dan één jaar verlopen) |
2.1, tweede lid onder a of b Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
* |
L 203 |
een Nederlands burgerluchtvaartuig bedienen zonder een Nederlands of door (JAA) erkende autoriteit afgegegeven bewijs van bevoegdheid of bewijs van gelijkstelling (geen document of document is langer dan één jaar verlopen) (JAA = Joint Aviation Authorities) |
2.1, tweede lid onder a of b Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 204 |
in het logboek onjuiste gegevens of onjuiste aantekeningen opnemen, doen opnemen of toelaten dat zij daarin worden opgenomen; |
2.10, eerste lid onder a Wlv |
23 |
23 |
12 |
6 |
||
O |
L 205 |
het logboek beschadigen of vernietigen, doen beschadigen of vernietigen dan wel toelaten, dat het wordt beschadigd of vernietigd |
2,10, eerste lid onder b Wlv |
23 |
23 |
12 |
6 |
||
O |
L 206 |
als eigenaar of houder een luchtvaartuig gebruiken dat niet is voorzien van een geldig nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, eerste lid Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 207 |
als gezagvoerder een luchtvaartuig gebruiken dat niet is voorzien van een geldig nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, eerste lid Wlv |
45 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 208 |
als eigenaar of houder een luchtvaartuig gebruiken dat niet is voorzien van een geldig bewijs van inschrijving |
3.1, eerste lid Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 209 |
als gezagvoerder een luchtvaartuig gebruiken dat niet is voorzien van een geldig bewijs van inschrijving |
3.1, eerste lid Wlv |
45 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 210 |
als eigenaar of houder op een luchtvaartuig een ander kenmerk aanbrengen dan het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, tweede lid onder a Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 211 |
op een luchtvaartuig een ander kenmerk aanbrengen dan het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, tweede lid onder a Wlv |
45 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 212 |
als eigenaar of houder een luchtvaartuig gebruiken dan wel doen of laten gebruiken dat is voorzien van een vals nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, tweede lid onder b Wlv |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 213 |
als gezagvoerder een luchtvaartuig gebruiken dat is voorzien van een vals nationaliteits- en inschrijvingskenmerk |
3.1, tweede lid onder b Wlv |
45 |
45 |
23 |
12 |
||
* |
L 214 |
een vlucht uitvoeren met een luchtvaartuig dat niet luchtwaardig is |
3.8, eerste lid onder a Wlv |
dagvaarden ivm ontzegging (misdrijf) |
* |
* |
* |
* |
|
* |
L 215 |
een vlucht uitvoeren met een luchtvaartuig dat niet voorzien is van een geldig bewijs van luchtwaardigheid |
3.8, eerste lid onder b Wlv |
dagvaarden ivm ontzegging (misdrijf) |
* |
* |
* |
* |
|
* |
L 216 |
handelen in strijd met de voorschriften of beperkingen van een bewijs van luchtwaardigheid |
3.13, vierde lid Wlv |
dagvaarden ivm ontzegging (misdrijf) |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 217 |
een vlucht uitvoeren met een burgerluchtvaartuig dat niet is voorzien van een geldig voor dat luchtvaartuig afgegeven geluidscertificaat of passende verklaring |
3.19a, eerste lid onder b Wlv |
115 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 218 |
als houder van een Nederlands burgerluchtvaartuig er niet op toezien dat het luchtvaartuig zijn luchtwaardigheid behoudt |
3.22 eerste lid onder a Wlv |
115 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 219 |
als houder van een Nederlands burgerluchtvaartuig dat is voorzien van een voortstuwingsinstallatie er niet op toezien dat het luchtvaartuig blijft voldoen aan de geldende geluidseisen |
3.22 tweede lid onder a Wlv |
115 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 220 |
als gezagvoerder van een burgerluchtvaartuig niet de in de Regeling boorddocumenten luchtvaart genoemde documenten meevoeren |
4.8 Wlv |
23 |
23 |
12 |
6 |
||
O |
L 221 |
een vlucht uitvoeren zonder dat een gezagvoerder is aangewezen |
5.6 Wlv |
45 |
23 |
12 |
6 |
||
O |
L 222 |
als gezagvoerder niet voor aanvang van iedere vlucht kennis nemen van alle gegevens en inlichtingen die voor de uitvoering van de vlucht van belang zijn |
5.8 Wlv |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 223 |
geen vliegplan indienen voor aanvang van de vlucht waaraan luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend |
5.9 eerste lid Wlv |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 224 |
zonder klaring een vlucht aanvangen waaraan luchtverkeersleidingsdiensten worden verleend of een gedeelte daarvan uitvoeren |
5.9 tweede lid Wlv |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 225 |
als gezagvoerder de voorwaarden van de klaring niet nakomen |
5.9 derde lid Wlv |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 226 |
niet op eerste vordering een bewijs van bevoegdheid, een bewijs van gelijkstelling of een medische verklaring behoorlijk ter inzage afgeven |
11.4, eerste lid Wlv |
12 |
12 |
6 |
6 |
||
O |
L 227 |
als lid van het cabinepersoneel niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid Wlv |
6 |
6 |
6 |
|||
O |
L 228 |
als lid van het cockpitpersoneel niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid Wlv |
23 |
23 |
12 |
6 |
||
O |
L 229 |
als luchtverkeersdienstverlener (luchtverkeersleider) niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid ivm 11.8a Wlv |
23 |
|||||
O |
L 230 |
als luchtverkeersdienstverlener (AFIS) niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid ivm 11.8a Wlv |
12 |
|||||
O |
L 231 |
als luchtverkeersdienstverlener (advies of inlichtingen tijdens de vlucht) niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid ivm 11.8a Wlv |
6 |
|||||
O |
L 232 |
als bedienaar van een grondstation of een mobiel station in de luchtvaart-mobiele band niet op eerste vordering medewerking verlenen aan voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht |
11.4, tweede lid ivm 11.8a Wlv |
6 |
|||||
Luchtvaartwet (LVW) |
|||||||||
O |
L 250 |
met een luchtvaartuig opstijgen anders dan van een luchtvaartterrein |
14 eerste lid onder a LVW |
* |
* |
45 |
23 |
12 |
|
O |
L 251 |
een luchtvaartuig doen opstijgen anders dan van een luchtvaartterrein |
14 eerste lid onder a LVW |
* |
* |
45 |
23 |
12 |
|
O |
L 252 |
met een luchtvaartuig landen anders dan op een luchtvaartterrein |
14 eerste lid onder b LVW |
* |
* |
45 |
23 |
12 |
|
O |
L 253 |
een luchtvaartuig doen landen anders dan op een luchtvaartterrein |
14 eerste lid onder b LVW |
* |
* |
45 |
23 |
12 |
|
O |
L 254 |
buiten de voorgeschreven dagen en tijdstippen een luchtvaartterrein gebruiken |
34 lid 1 LVW jo. Besl. Aanwijz. luchtvaart-terrein |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 255 |
circuit-, oefen-, proef- en lesvluchten uitvoeren zonder toestemming van de exploitant van het luchtvaartterrein |
34 lid 1 LVW jo. Besl. Aanwijz. Luchtvaart-terrein |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 256 |
niet de voorgeschreven baan gebruiken bij het doen opstijgen van een zweefvliegtuig met behulp van een sleepvliegtuig, dan wel bij het opstijgen van een motorsleepvliegtuig |
34 lid 1 LVW jo. Besl. Aanw. Luchtvaart-terrein |
23 |
12 |
||||
O |
L 257 |
het maximum aantal bewegingen overschrijden |
34 lid 1 LVW jo. Besl. Aanwijz. Luchtvaartterrein |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
Luchtverkeersreglement (LVR) |
|||||||||
O |
L 300 |
tijdens de vlucht voorwerpen of stoffen verwijderen |
13 LVR |
45 |
23 |
||||
O |
L 301 |
tijdens de vlucht luchtvaartuigen of andere voorwerpen slepen |
14 LVR |
23 |
12 |
||||
O |
L 303 |
niet uitwijken naar rechts indien een ander luchtvaartuig wordt ingehaald |
21 LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
O |
L 304 |
geen voorrang verlenen aan luchtvaartuig dat bezig is te landen of zich bevindt in de laatste naderingsfase voor de landing |
22 LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
* |
L 305 |
geen voorrang verlenen aan luchtvaartuig dat bezig is te landen of zich bevindt in de laatste naderingsfase voor de landing |
22 LVR |
Alleen van toepassing bij gevaar; dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 306 |
geen voorrang verlenen aan een zich lager bevindend luchtvaartuig, dat ook bezig is te landen |
23 LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
* |
L 307 |
geen voorrang verlenen aan een zich lager bevindend luchtvaartuig, dat ook bezig is te landen |
23 LVR |
Alleen van toepassing bij gevaar; dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 308 |
op of in nabijheid van luchtvaartterrein het door luchtvaartuigen gevormde luchtverkeerscircuit niet volgen dan wel vermijden |
27, eerste lid onder b LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
O |
L 309 |
op of in nabijheid van luchtvaartterrein bij het invoegen in het luchtverkeerscircuit andere luchtvaartuigen die het luchtverkeerscircuit volgen hinderen |
27, eerste lid onder c LVR |
* |
* |
71 |
45 |
||
* |
L 310 |
op of in nabijheid van luchtvaartterrein bij het invoegen in het luchtverkeerscircuit andere luchtvaartuigen die het luchtverkeerscircuit volgen hinderen |
27, eerste lid onder c LVR |
Alleen van toepassing bij gevaar; dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 311 |
op of in nabijheid van luchtvaartterrein de bocht niet naar links maken tijdens het aanvliegen voor een landing en na het opstijgen |
27, eerste lid onder d LVR |
* |
* |
23 |
12 |
||
O |
L 312 |
geen vliegplan indienen voor aanvang van een IFR vlucht binnen lucht-verkeersdienstverleningsgebieden F of G |
31, eerste lid onder a LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 313 |
geen vliegplan indienen voor aanvang van een internationale VFR-vlucht |
31, eerste lid onder d LVR |
* |
* |
23 |
12 |
||
O |
L 314 |
tijdens een gecontroleerde vlucht niet op de voorgeschreven wijze de positie melden |
36 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 315 |
tijdens een gecontroleerde vlucht de aangewezen radiofrequentie niet uitluisteren, dan wel geen tweezijdige radioverbinding tot stand brengen |
38 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 316 |
een VFR-vlucht uitvoeren onder zodanige weersomstandigheden dat het vliegzicht en de afstand van het luchtvaartuig tot de wolken kleiner is dan de voorgeschreven waarden |
42 LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
O |
L 317 |
tijdens een VFR-vlucht starten van of landen op een luchtvaartterrein gelegen in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, dan wel het luchtvaartterreinverkeersgebied of het luchtverkeerscircuit in vliegen indien de wolkenbasis lager is dan 450 m (1500 voet) |
43 LVR |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 318 |
tijdens een VFR-vlucht starten van of landen op een luchtvaartterrein gelegen in een plaatselijk luchtverkeersleidingsgebied, dan wel het luchtvaartterreinverkeersgebied of het luchtverkeerscircuit in vliegen indien het grondzicht minder is dan 5 kilometer |
43 LVR |
71 |
71 |
45 |
23 |
||
O |
L 319 |
ongeacht de weersomstandigheden een VFR-vlucht uitvoeren buiten de daglichtperiode |
44, eerste lid onder a LVR |
45 |
23 |
||||
O |
L 320 |
ongeacht de weersomstandigheden een VFR-vlucht uitvoeren in luchtverkeersdienstverleningsgebieden met klasse A |
44, eerste lid onder b LVR |
71 |
45 |
||||
O |
L 321 |
VFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven minimum vlieghoogte (tussen 100 – 50% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
45 LVR |
23 |
12 |
||||
O |
L 322 |
VFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven minimum vlieghoogte (tussen 50 – 25% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
45 LVR |
45 |
23 |
||||
* |
L 323 |
VFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven minimum vlieghoogte (minder dan 25% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
45 LVR |
dagvaarden ivm ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 324 |
IFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven vlieghoogte (tussen 100 – 50% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
51 LVR |
* |
* |
23 |
12 |
||
O |
L 325 |
IFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven vlieghoogte (tussen 50 – 25% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
51 LVR |
* |
* |
45 |
23 |
||
* |
L 326 |
IFR-vlucht uitvoeren beneden de voorgeschreven vlieghoogte (minder dan 25% van de voorgeschreven minimum vlieghoogte) |
51 LVR |
dagvaarden ivm ontzegging |
* |
* |
* |
* |
|
O |
L 327 |
tijdens een IFR-vlucht de aangewezen radiofrequentie niet uitluisteren, dan wel geen tweezijdige radioverbinding tot stand brengen, dan wel niet op de voorgeschreven wijze de positie melden |
55 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 328 |
als voetganger of bestuurder van een voertuig op een landingsterrein geen vrije doorgang verlenen aan een luchtvaartuig |
58 LVR |
5 |
|||||
O |
L 329 |
als voetganger of bestuurder van een voertuig op een landingsterrein geen gevolg geven aan een door de exploitant gegeven aanwijzing |
58 LVR |
5 |
|||||
O |
L 390 |
als voetganger of bestuurder van een voertuig op een gecontroleerd luchtvaartterrein geen gevolg geven aan een door de plaatselijke verlener van luchtverkeersleidingsdiensten gegeven aanwijzing |
58 LVR |
5 |
|||||
Regeling standaard luchtverkeerscircuits (RSLC) |
|||||||||
O |
L 350 |
tegen de vliegrichting in het standaard luchtverkeerscircuit volgen |
3 RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
12 |
6 |
||||
O |
L 351 |
tegen de vliegrichting in het standaard luchtverkeerscircuit volgen, waarbij hinder is ontstaan voor overig circuitverkeer |
3 RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
45 |
23 |
||||
* |
L 352 |
tegen de vliegrichting in het standaard luchtverkeerscircuit volgen, waarbij gevaar is ontstaan voor overig circuitverkeer |
3 Reg. stand. lucht-verkeerscircuits jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
|||
O |
L 353 |
een ander luchtvaartuig inhalen binnen een luchtverkeerscircuit |
4 RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
12 |
6 |
||||
O |
L 354 |
een ander luchtvaartuig inhalen binnen een luchtverkeerscircuit, waarbij hinder is ontstaan voor overig circuitverkeer |
4 RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
45 |
23 |
||||
* |
L 355 |
een ander luchtvaartuig inhalen binnen een luchtverkeerscircuit, waarbij gevaar is ontstaan voor overig circuitverkeer |
4 RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
|||
O |
L 356 |
invoegen in het luchtverkeerscircuit anders dan op het rugwindbeen tegenover het midden van de landingsbaan |
7 onder c. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
12 |
6 |
||||
O |
L 357 |
invoegen in het luchtverkeerscircuit anders dan op het rugwindbeen tegenover het midden van de landingsbaan, waarbij hinder is ontstaan voor overig circuitverkeer |
7 onder c. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
45 |
23 |
||||
* |
L 358 |
invoegen in het luchtverkeerscircuit anders dan op het rugwindbeen tegenover het midden van de landingsbaan, waarbij gevaar is ontstaan voor overig circuitverkeer |
7 onder c. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
|||
O |
L 359 |
overig circuitverkeer hinderen binnen een luchtverkeerscircuit tijdens een vlucht verband houdend met het aanhaken of afwerpen van een reclame sleepnet |
9 onder b. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
45 |
23 |
||||
* |
L 360 |
gevaar veroorzaken voor overig circuitverkeer binnen een luchtverkeerscircuit tijdens een vlucht verband houdend met het aanhaken of afwerpen van een reclame sleepnet |
9 onder b. Reg. stand. luchtverkeerscircuits jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
|||
O |
L 361 |
overig circuitverkeer hinderen binnen een luchtverkeerscircuit tijdens een gesimuleerde nood- of voorzorgslanding |
9 onder d. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
45 |
23 |
||||
* |
L 362 |
gevaar veroorzaken voor overig circuitverkeer binnen een luchtverkeerscircuit tijdens een gesimuleerde nood- of voorzorgslanding |
9 onder d. RSLC jo. 10 en 27 LVR ivm 5.5 Wlv |
dagvaarden i.v.m. ontzegging |
* |
* |
|||
Beperkte of verboden gebieden |
|||||||||
O |
L 401 |
burgerluchtvaart uitoefenen boven de paleizen Huis ten Bosch en Noordeinde, kasteel Drakensteijn en omgeving, landgoed De Horsten en het Binnenhof en omgeving |
1 Regeling sluiting luchtruim boven Den Haag en kasteel Drakensteijn ivm 5.10, eerste lid Wlv |
45 |
23 |
||||
O |
L 402 |
de burgerluchtvaart uitoefenen in een gebied waar dit is beperkt of verboden in verband met militaire oefeningen |
Regeling beperking of verbod uitoefening burgerluchtverkeer in bepaalde gebieden en aanwijzing bijzondere luchtverkeersgebieden ivm 5.10, tweede lid Wlv |
45 |
23 |
||||
Regeling reclamesleepvliegen |
|||||||||
O |
L 450 |
een reclamesleepvlucht uitvoeren op zondag |
3 Regeling reclamesleepvliegen ivm 76, eerste lid onder e LVW |
45 |
23 |
||||
O |
L 451 |
een reclamesleepvlucht uitvoeren boven de bebouwing van de stad Amsterdam, Utrecht, Rotterdam of Den Haag op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 uur en 18.00 uur lokale tijd |
4 onder a Regeling reclamesleepvliegen ivm 76, eerste lid onder e LVW |
45 |
23 |
||||
O |
L 452 |
een reclamesleepvlucht uitvoeren boven de bebouwing van de stad Amsterdam, Utrecht, Rotterdam of Den Haag op zaterdag tussen 10.00 uur en 18.00 uur lokale tijd |
4 onder b Reg. reclamesleepvliegen ivm 76, eerste lid onder e LVW |
45 |
23 |
||||
O |
L 453 |
een reclamesleepvlucht uitvoeren boven Nederland tot 200 meter buiten de kustlijn beneden een hoogte van 425 meter (maar niet lager dan de voorgeschreven VFR -vlieghoogte) |
7 Reg. reclamesleepvliegen ivm 76, eerste lid onder e LVW |
45 |
23 |
||||
O |
L 454 |
een reclamesleepvlucht uitvoeren boven Nederland tot 200 meter buiten de kustlijn beneden een hoogte van 425 meter (lager dan de voorgeschreven VFR- vlieghoogte) |
7 Regeling reclamesleepvliegen ivm 76, eerste lid onder e LVW |
71 |
45 |
||||
Algemeen Luchthavenreglement |
|||||||||
O |
L 500 |
zich met een brandende pijp, sigaar of sigaret of ander brandend materiaal op het platform bevinden |
4 eerste lid onder e Algemeen luchthavenreglement |
6 |
|||||
O |
L 501 |
personen zonder begeleiding in of uit een vliegtuig met in werking zijnde motor laten stappen |
13, eerste lid Algemeen Luchthavenreglement |
12 |
12 |
12 |
|||
O |
L 502 |
in een hangar een vliegtuigmotor of auxiliary power unit in bedrijf stellen of houden |
14 Algemeen Luchthavenreglement |
12 |
12 |
12 |
|||
O |
L 503 |
tankwerkzaamheden verrichten bij een vliegtuig met een in bedrijf zijnde motor |
19 onder a Algemeen luchthavenreglement ivm 132 RTL |
23 |
23 |
23 |
|||
Regeling luchtverkeersdienstverlening |
|||||||||
L 550 |
een VFR-vlucht uitvoeren in een Aerodrome Traffic Zone (ATZ) |
7 lid 4 Reg. Luchtverkeersdienst-verlening ivm 5.5 Wlv |
23 |
12 |
|||||
Regeling navigatie en telecominstallaties (RNTI) |
|||||||||
O |
L 600 |
IFR-vlucht uitvoeren met luchtvaartuig dat niet is uitgerust met een SSR-transponder met mode S |
3 eerste lid onder f RNTI ivm 40 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 601 |
VFR-vlucht uitvoeren binnen de Amsterdam FIR buiten klasse G gebieden met luchtvaartuig dat niet is voorzien van SSR transponder mode S/ELS of mode A en C |
7 eerste lid RNTI ivm 40 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
O |
L 602 |
tijdens uitvoeren van een vlucht geen gebruik maken van SSR-transponder binnen de Amsterdam FIR met luchtvaarttuig dat voorzien is van SSR-transponder |
8 onder a RNTI ivm 40 LVR |
71 |
45 |
23 |
12 |
||
Regeling luchtvaartvertoningen |
|||||||||
O |
L 750 |
Als vertoningdirecteur tegelijkertijd als deelnemer deelnemen aan de luchtvaartvertoning waarvoor hij is aangewezen. |
9, vijfde lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 651 |
Als vertoningdirecteur er geen zorg voor dragen dat de publiekgebieden worden beperkt tot één zijde van het vertoningterrein. |
13 onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
45 |
|||||
O |
L 652 |
Als vertoningdirecteur toelaten dat publieksgebieden worden gelokaliseerd onder de in- en uitvliegsector van het vertoningterrein. |
13 onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
45 |
|||||
O |
L 653 |
Als vertoningdirecteur er geen zorg voor dragen dat demonstratietoestellen en andere apparatuur, wanneer deze worden bijgetankt, ten minste 15 meter van het publiek verwijderd zijn. |
13 onder e ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 654 |
Als vertoningdirecteur er geen zorg voor dragen dat wanneer ballonnen, luchtschepen of balloncilinders worden gevuld met waterstofgas, deze ten minste 40 meter van het publiek verwijderd zijn. |
13 onder e ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 655 |
Als vertoningsdirecteur een deelnemer toelaten aan een luchtvaartvertoning die niet beschikt over een geldige vertoningslicentie |
18, eerste lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 656 |
Als vertoningsdirecteur een deelnemer of demontstratietoestel toelaten tot een luchtvaartvertoning die niet is vermeld in het vertoningsprogramma.(niet zijnde deelnemers of demonstratietoestellen van gelijke soort en kwaliteit ter vervanging van de oorspronkelijk toegelaten personen of toestellen) |
19 onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 657 |
Als vertoningsdirecteur geen schriftelijke instructie opstellen |
20, eerste lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 658 |
Als vertoningsdirecteur vertoningsvluchten laten uitvoeren beneden de minimum weersomstandigheden. |
21, eerste lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
45 |
|||||
O |
L 659 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat de minimum scheidingsafstanden tussen vertoninglijn en publieklijn in acht worden genomen. (categorie A demonstratietoestellen) |
22 onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 660 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat de hartlijn van de baan zich ten minste 75 meter van de publiekslijn bevindt.(categorie A demonstratietoestellen) |
22 onder b ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 661 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat zich meer dan 15 meter plus de halve spanwijdte dan wel halve rotordiameter bevindt tussen enig onderdeel van dat taxiënd demonstratietoestel en het publiek.(categorie A demonstratietoestellen) |
22 onder c ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 662 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat de minimum scheidingscriteria tussen de publieklijn en enig deel van het demonstratietoestel of hun verankeringpunten in acht wordt genomen. (categorie B demonstratietoestellen) |
23, onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 663 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat er niet meer dan 35 demonstratietoestellen tegelijkertijd opstijgen. (categorie B demonstratietoestellen) |
23, onder c ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 664 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat per etmaal niet meer dan 70 demonstratietoestellen opstijgen. (categorie B demonstratietoestellen) |
23, onder d ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 665 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat het landingsgebied voor valschermspringers meer dan 15 meter van de publieklijn ligt. |
24, eerste lid onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 666 |
Als vertoningsdirecteur er geen zorg voor dragen dat propellers, straalmotoren of rotorbladen stilstaan binnen 250 meter van het doelgebied zolang een valschermspringer met zijn afdaling bezig is. |
24, tweede lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 667 |
Als vertoningdirecteur er geen zorg voor dragen dat de minimale afstand tussen enerzijds publiek en anderzijds valschermzweeftoestellen, schermvliegtuigen, zeilvliegtuig, sleepkabel, lier of uitgevierde lierkabel ten minste 30 meter bedraagt. |
25 onder d ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 668 |
Als deelnemer er geen zorg voor dragen dat er zich, buiten de bemanningsleden die essentieel zijn voor de vertoningsvlucht, geen andere personen aan boord van het demonstratietoestel bevinden. |
32, eerste lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 669 |
Als deelnemer met een demonstratietoestel boven het publiekgebied vliegen. |
33 ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
45 |
45 |
23 |
|||
O |
L 670 |
Als deelnemer met een vrije ballon beneden de toegestane hoogte boven het publiekgebied varen (onderschrijding 50% of meer) |
33 onder d ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 671 |
Als deelnemer met een categorie A toestel de minimum scheidingsafstanden niet in acht nemen (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 672 |
Als deelnemer met een zeilvliegtuig of valschermzweeftoestel de minimum scheidingsafstanden niet in acht nemen (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
12 |
|||||
O |
L 673 |
Als deelnemer met een categorie A toestel de vastgestelde minimum vlieghoogte niet in acht nemen (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder b ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 674 |
Als deelnemer met een zeilvliegtuig of valschermzweeftoestel de vastgestelde minimum vlieghoogte niet in acht nemen (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder b ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
12 |
|||||
O |
L 675 |
Als deelnemer met een categorie A toestel met de uitvoering van het onderdeel beginnen voordat de minimumhoogte en/of minimumscheidingsafstand is bereikt (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder c ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 676 |
Als deelnemer met een zeilvliegtuig of valschermzweeftoestel met de uitvoering van het onderdeel beginnen voordat de minimumhoogte en/of minimumscheidingsafstand is bereikt (onderschrijding 50% of meer) |
34, eerste lid onder c ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
12 |
|||||
O |
L 677 |
Als deelnemer met een categorie A toestel manoeuvre zodanig uitvoeren dat de vertoningslijn wordt overschreden |
34, eerste lid onder d ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
12 |
12 |
||||
O |
L 678 |
Als deelnemer van een demonstratietoestel aan de grond de propellers, straalmotoren of rotors in werking hebben binnen 250 meter van het doelgebied tijdens het onderdeel valschermspringen |
35 onder a ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 679 |
Als deelnemer van een demonstratietoestel aan de grond de propellers, straalmotoren of rotors in werking hebben indien een valschermspringer in de richting van zijn toestel zweeft |
35 onder b ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
23 |
||||
O |
L 680 |
Als deelnemer met een valschermzweeftoestel, schermvliegtuig of zeilvliegtuig binnen 30 meter van het publiekgebied vliegen |
36, tweede lid ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
12 |
|||||
O |
L 681 |
Als luchtvaartterreininformatieverstrekker niet de vereiste ervaring hebben |
37 ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
|||||
O |
L 682 |
Als luchtvaartterreininformatieverstrekker geen informatie geven aan de deelnemer over calamiteiten op de grond of in de lucht die van belang zijn voor een veilige uitvoering van een onderdeel |
38 onder d ivm 39 Regeling luchtvaartvertoningen |
23 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-26823.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.