Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 2012, Z-3145524, houdende wijziging van de Regeling zorgaanspraken AWBZ in verband met het beperken van de aanspraak op ZZP’s

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 2 van de Regeling zorgaanspraken AWBZ wordt gewijzigd als volgt:

1. ZZP 1 VV en ZZP 2 VV vervallen.

2. In ZZP 1B GGZ, ZZP 2B GGZ, ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 1 VG en ZZP 2 VG, wordt “Cliëntprofiel” telkens vervangen door: Cliëntprofiel voor verzekerden jonger dan drieëntwintig jaar

3. ZZP 9a VV vervalt.

4. ZZP 3 VV vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. ZZP 1 VV, ZZP 2 VV, ZZP 1B GGZ, ZZP 2B GGZ, ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 1 VG en ZZP 2 VG zoals deze luidden op 31 december 2012, blijven van toepassing op een verzekerde die:

    • a. op 31 december 2012 een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit voor een zodanig ZZP had, of

    • b. na 31 december 2012 een zodanig indicatiebesluit heeft gekregen op een aanvraag die gedaan is voor dat tijdstip.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzekerde die:

    • a. een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit had voor een ZZP 3 of hoger en nadien op een ZZP als bedoeld in het eerste lid is aangewezen, of

    • b. onmiddellijk voorafgaande aan een verblijf als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering of op een verblijf in verband met forensische zorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Interimbesluit forensische zorg een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit voor een ZZP had en onmiddellijk aansluitend op genoemd verblijf op een ZZP 1 of 2 is aangewezen.

ARTIKEL III

  • 1. ZZP 3 VV zoals dat luidt op 31 december 2013, blijft van toepassing op een verzekerde die:

    • a. op 31 december 2013 een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit voor een zodanig ZZP had, of

    • b. na 31 december 2013 een zodanig indicatiebesluit heeft gekregen op een aanvraag die gedaan is voor dat tijdstip.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een verzekerde die:

    • a. een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit had voor een ZZP 4 of hoger en nadien op een ZZP 3 is aangewezen, of

    • b. onmiddellijk voorafgaande aan een verblijf als bedoeld in artikel 2.10 van het Besluit zorgverzekering of op een verblijf in verband met forensische zorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van het Interimbesluit forensische zorg een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van het Zorgindicatiebesluit voor een ZZP had en onmiddellijk aansluitend op genoemd verblijf op een ZZP 3 is aangewezen.

ARTIKEL IV

  • 1. Artikel I, onderdelen 1, 2 en 3, en artikel II treden in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. Artikel I, onderdeel 4, en artikel III treden in werking met ingang van 1 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

TOELICHTING

1. Algemeen

1. Inleiding

Met deze regeling is de Regeling zorgaanspraken AWBZ gewijzigd in verband met het beperken van het recht op een zorgzwaartepakket (ZZP) per 1 januari 2013 en per 1 januari 2014 alsmede in verband met de overheveling per 1 januari 2013 van de geriatrische revalidatie van de aanspraken op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de te verzekeren prestaties Zorgverzekeringswet.

1.1 Beperken recht op een zorgzwaartepakket

In het Begrotingsakkoord 20131 is afgesproken om de lichte zorgzwaartepakketten (ZZP 1 tot en met 3) te extramuraliseren door deze ZZP’s voor nieuwe cliënten niet meer beschikbaar te stellen. Zij behouden wel recht op AWBZ-zorg, voor zover zij daarop zijn aangewezen, maar in plaats van in een instelling zouden zij in hun eigen omgeving geholpen moeten worden. Zij kunnen dan alleen nog maar een indicatiebesluit krijgen voor zorg zonder verblijf.

Met de maatregel wordt aangesloten bij de trend die in de afgelopen jaren al langer zichtbaar is; cliënten blijven langer thuis wonen en cliënten die in een AWBZ-instelling gaan verblijven, zijn gemiddeld genomen cliënten met een zwaardere zorgvraag.

Ten behoeve van een verantwoorde invoering van deze afspraak uit het Begrotingsakkoord is per sector (verpleging&verzorging, gehandicaptenzorg en de geestelijke gezondheidszorg) een klankbordgroep ingesteld met vertegenwoordigers van cliëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgkantoren, gemeenten en woningcorporaties. In de drie klankbordgroepen bleek er breed draagvlak te zijn voor extramuralisering. Er is vooral gesproken over de reikwijdte en de fasering. Ook zijn er werkbezoeken geweest en is er overleg geweest met andere organisaties zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), het College voor zorgverzekeringen, de Nederlandse Zorgautoriteit, Jeugdzorg Nederland en het Interprovinciaal Overleg.

Op basis van deze overleggen is de maatregel uit het Begrotingsakkoord nader uitgewerkt. Met de brief van 28 september 20122 is de Tweede Kamer der Staten-Generaal over de nadere uitwerking geïnformeerd. In die brief is tevens aangegeven hoe de Regeling zorgaanspraken AWBZ wordt aangepast. Met de onderhavige regeling zijn de aanspraken op ZZP’s conform die brief aangepast. De met deze regeling doorgevoerde wijzingen houden het volgende in.

Het recht op ZZP 1 VV en ZZP 2 VV is met deze regeling met ingang van 1 januari 2013 komen te vervallen en het recht op ZZP 1B GGZ, ZZP 2B GGZ, ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 1 VG en ZZP 2 VG is met deze regeling per die datum beperkt tot verzekerden tot en met tweeëntwintig jaar. Voor verzekerden jonger dan drieëntwintig jaar wordt het vraagstuk van de extramuralisering bezien in het licht van de nieuwe wet zorg voor jeugdigen. Daarom valt deze groep niet onder deze maatregel.

Met deze regeling is ook het recht op ZZP 3 VV komen te vervallen. Deze wijziging gaat echter pas in per 1 januari 2014.

In de brief van 28 september 2012 is aangegeven dat per 1 januari 2015 ook ZZP 3 VG, ZZP 3B GGZ en ZZP 3C GGZ zullen beperkt worden voor verzekerden tot en met tweeëntwintig jaar. Hiervoor zal later een ministeriële regeling getroffen worden.

De maatregel heeft alleen betrekking op nieuwe cliënten. Hiervoor zijn twee redenen. Bestaande cliënten hebben bij het maken van hun keuze geen rekening kunnen houden met de effecten van het betalen van huur. Door uit te gaan van nieuwe cliënten, wordt voorkomen dat bestaande cliënten gedwongen worden om hun woning in de AWBZ-instelling te verlaten. Daarnaast betekent het starten met de nieuwe instroom dat voor de zorginstellingen de effecten van de maatregel geleidelijk optreden, waarmee ze tijd krijgen om zich hierop voor te bereiden.

Omdat de gevolgen voor individuele cliënten gezien de korte invoeringstermijn op dit moment niet te overzien zijn, is vooralsnog besloten om geen termijn te stellen aan het overgangsrecht. In het Regeerakkoord VVD-PvdA is afgesproken vanaf 2016 de ZZP’s 4 voor nieuwe cliënten/herindicaties te extramuraliseren3. De verantwoorde invoering van deze maatregel moet nog worden uitgewerkt. Daarnaast is in het Regeerakkoord afgesproken dat de AWBZ wordt omgevormd tot een landelijke voorziening voor intramurale ouderen- en gehandicapten zorg.

In het kader van uitvoering van deze Regeerakkoordmaatregelen zal de wenselijkheid van het overgangsrecht dat met deze regeling is geregeld, opnieuw worden bezien.

Het overgangsrecht heeft in deze regeling niet alleen betrekking op mensen die in een AWBZ-instelling verblijven, maar ook op mensen die een ZZP thuis verzilveren, al dan niet via een persoongebonden budget. Het indicatiebesluit kan namelijk desgewenst omgezet worden in extramurale zorg of in een volledig pakket thuis. Ook zijn er mensen die nog wel thuis wonen, maar op een wachtlijst staan om naar een instelling te verhuizen. Daarnaast kan het zijn dat mensen op een later moment alsnog wensen om in een instelling te gaan verblijven.

Om deze redenen is het overgangsrecht gekoppeld aan het hebben van een indicatie voor een ZZP en niet aan het verblijven of gaan verblijven in een AWBZ-instelling.

1.2 Overhevelen geriatrische revalidatie

Met het besluit van 13 oktober 2012 houdende wijziging van onder meer het Besluit zorgverzekering en het Besluit zorgaanspraken AWBZ in verband met maatregelen 2013 in het zorgpakket (Stb. 2012, 512) is de geriatrische revalidatie onder de te verzekeren prestaties Zorgverzekeringswet (Zvw) gebracht en uit de aanspraken op grond van de AWBZ verwijderd. De zorg die valt onder ZZP 9a VV valt daarmee niet meer onder de AWBZ-aanspraken. In verband daarmee is ZZP 9a VV met deze regeling komen te vervallen.

2. Artikelsgewijs

Artikel I en IV

Dit artikel wijzigt bijlage 2 van de Regeling zorgaanspraken AWBZ. In deze bijlage zijn de ZZP’s opgenomen.

ZZP 1 VV, ZZP 2 VV en ZZP 3 VV hebben alleen betrekking op ouderen en zijn daarom met deze regeling per 1 januari 2013 respectievelijk per 1 januari 2014 komen vervallen.

ZZP 1B GGZ, ZZP 2B GGZ, ZZP 1C GGZ, ZZP 2C GGZ, ZZP 1 VG en ZZP 2 VG zijn gewijzigd om tot uitdrukking te brengen dat deze met ingang van 1 januari 2013 alleen nog betrekking hebben op verzekerden tot drieëntwintig jaar.

ZZP 9a VV vervalt per 1 januari 2013 vanwege de overheveling van de geriatrische revalidatie van de AWBZ-aanspraken naar de verzekeren prestaties Zvw.

Artikel II

In deze bepaling is het overgangsrecht met betrekking tot de ZZP’s 1 en 2 per 1 januari 2013 geregeld. Het gaat om de volgende overgangssituaties:

  • 1. Verzekerden die op 31 december 2012 al een indicatiebesluit voor een ZZP 1 of 2 hadden dan wel uiterlijk op die datum een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg hadden aangevraagd en op die aanvraag een indicatiebesluit voor ZZP 1 of 2 ontvangen, hebben recht op een ZZP 1 of 2. Zij kunnen met dat besluit thuis blijven wonen, intramuraal gaan verblijven of het intramuraal verblijf voortzetten. Dit is geregeld in het eerste lid.

  • 2. Verzekerden die een indicatiebesluit voor ZZP 3 of hoger hadden en vervolgens op een ZZP 1 of 2 zijn aangewezen, hebben recht op een ZZP 1 of 2. Dit geldt ook voor nieuwe cliënten die na 31 december 2012 een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg hebben aangevraagd en op die aanvraag een indicatiebesluit voor een ZZP 3 of hoger hebben gekregen en nadien op minder zorg zijn aangewezen. Dit is geregeld in het tweede lid, onderdeel a.

  • 3. Verzekerden die tijdelijk voor rekening van de zorgverzekering in een instelling verblijven of tijdelijk voor rekening van justitie in een forensische kliniek verblijven en onmiddellijk voorafgaande aan dat verblijf een indicatiebesluit voor een ZZP hadden en onmiddellijk na afloop van dat verblijf op een ZZP 1 of 2 zijn aangewezen, houden aanspraak op dat ZZP. Dit is geregeld in het tweede lid, onderdeel b.

Artikel III

Deze bepaling regelt op overeenkomstige wijze het overgangsrecht per 1 januari 2014 voor het vervallen van ZZP 3.

Voor de volledigheid zij opgemerkt dat artikel II ook na 2013 van toepassing blijft. Op verzekerden met een ZZP 3 of hoger kan dus na 2013 ook ZZP 1 of 2 aan de orde zijn.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstukken II 2011/12, 33 280, nr. 1.

X Noot
2

Kamerstukken II 2012/13, 30 597, nr. 266.

X Noot
3

Kamerstukken II 2012/13, 33410 nr. B.

Naar boven