Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 11 december 2012, nr. 32952, houdende regels over het notarisambt (Regeling op het notarisambt)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op de artikelen 8, vierde lid, 24, vijfde lid, 25, zevende lid, 25a van de Wet op het notarisambt, artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de artikelen 4, zevende lid en 12, zesde lid, van het Besluit op het notarisambt en artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. organisatievorm:

alle wijzen waarop een notaris zijn werkzaamheden heeft georganiseerd. Dit omvat de kantoororganisatie (kantoor) als ook de rechtsvorm en samenwerkingsvorm (samenwerkingsverband) met andere notarissen.

b. klein kantoor:

een notarisorganisatie waar gedurende de laatste twee boekjaren voldaan is aan (in elk geval) twee van de volgende criteria:

  • 1. door maximaal vier (kandidaat-) notarissen wordt het ondernemingsrisico gelopen. In geval van interdisciplinaire samenwerking geldt hierop een uitzondering namelijk dat door maximaal twee (kandidaat-) notarissen met maximaal drie andere zelfstandige beroepsbeoefenaren ondernemersrisico wordt gelopen;

  • 2. de netto omzet van het kantoor is maximaal € 2.500.000,– per jaar;

  • 3. het aantal werknemers, dat bij het notariskantoor in dienst is, dan wel op grond van een overeenkomst werkzaamheden verricht, bedraagt maximaal 20 fulltime-equivalents (fte’s).

c. melding:

een melding als bedoeld in artikel 25a van de wet;

Inhoud verslag en verklaring of mededeling en overige gegevens ten behoeve van Bureau Financieel Toezicht (artikel 24, vierde en vijfde lid, van de wet)

Artikel 2

  • 1. Het in artikel 24, vierde lid, van de wet genoemde verslag ten aanzien van de kantoorwerkzaamheden omvat de jaarrekening met de balans, de staat van baten en lasten (winst- en verliesrekening) en de toelichting daarop.

  • 2. De opstelling van de privé-vermogenspositie en de opstelling van het (belastbaar) inkomen van de notaris maken onderdeel uit van het in artikel 24, vierde lid, van de wet genoemde verslag. Indien van toepassing maken tevens de jaarrekening(en) van praktijkvennootschappen en/of buitenmaatschappelijke balansen en de praktijkresultaten, dan wel de geconsolideerde jaarrekening(en) hiervan onderdeel uit. Deze laatste(n) dienen minimaal voorzien te zijn van een samenstellingsverklaring van een accountant.

  • 3. De notaris dient er voor te zorgen dat de in het eerste lid genoemde jaarrekening is voorzien van een controleverklaring van een accountant. Indien sprake is van een klein kantoor kan worden volstaan met een beoordelingsverklaring van een accountant.

  • 4. De notaris dient er zorg voor te dragen dat het verslag als bedoeld in artikel 24, vierde lid, vergezeld gaat van een rapport van feitelijke bevindingen van een accountant betreffende:

    • a. bevindingen in het kader van de Financiële verordening van de KNB;

    • b. bevindingen in het kader van de IDS-verordening van de KNB;

    • c. bevindingen ten aanzien van de antwoorden van de notaris op relevante toezichtvragen kantoor;

    • d. bevindingen ten aanzien van de in artikel 8 bedoelde melding aan het Bureau.

Hoogte van de verschuldigde vergoeding voor indiening van een verzoek bij de Commissie toegang notariaat (artikel 8, vierde lid van de wet)

Artikel 3

De verschuldigde vergoeding voor het indienen van een verzoek op grond van artikel 8, eerste lid, van de wet bedraagt € 1.600,–.

Wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden (artikel 25, zevende lid van de wet)

Artikel 4

  • 1. De rente wordt berekend aan de hand van het rentepercentage dat in het normale economische verkeer gebruikelijk is, mede gelet op de omvang van het bedrag en de tijdsduur dat het bedrag op de bijzondere rekening(en) staat.

  • 2. De rente wordt berekend naar evenredigheid van hetgeen ten gunste van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) is gestort.

Artikel 5

  • 1. Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, wordt de aan het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) toegevoegde rente zo snel mogelijk, doch uiterlijk gelijk met het aandeel aan de rechthebbende, uitgekeerd.

  • 2. De rente over het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) wordt volledig uitgekeerd aan de rechthebbende.

Artikel 6

De eventuele kosten in verband met de renteberekening dan wel het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening(en) mogen niet met de rente over het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) worden verrekend.

Artikel 7

In afwijking van de artikelen 4 en 5 behoeft geen rente te worden vergoed in de volgende gevallen:

  • a. bij kortlopende transacties in geval van rente op tegoeden die maximaal vijf werkdagen onder het beheer van de notaris hebben gestaan;

  • b. over de overdrachtsbelasting gedurende de termijn als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

Melding aan het Bureau in geval van mogelijk aanmerkelijke nadelige gevolgen voor de financiële positie van een notaris (artikel 25a van de wet)

Artikel 8

Als zich een gebeurtenis voordoet die mogelijk aanmerkelijke nadelige gevolgen voor de financiële positie van een notaris kan hebben, meldt de notaris dit volledig en onverwijld aan het Bureau.

Artikel 9

Als gebeurtenis in de zin van artikel 8 van deze regeling worden aangemerkt:

  • 1. Wijzigingen in de organisatievorm van het kantoor met gevolgen voor de continuïteit voor het kantoor.

  • 2. Langdurige buitengewone omstandigheden die de persoon van de notaris betreffen, waaronder:

    • a. afwezigheid in verband met arbeidsongeschiktheid waardoor de continuïteit gevaar kan lopen;

    • b. ontstentenis door een andere reden van persoonlijke aard al dan niet buiten de wil van de notaris, waaronder de situatie dat de notaris wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand niet in staat is tot het behoorlijk verrichten van zijn werkzaamheden.

  • 3. Risico’s inzake de bewaringspositie. Hieronder valt in ieder geval de aanwezigheid van een negatieve bewaringspositie.

  • 4. Gebeurtenissen die van nadelige invloed kunnen zijn op de solvabiliteit en/of liquiditeit, ten aanzien van zowel kantoor als privé. In ieder geval als sprake is van de aanwezigheid van een negatieve liquiditeits- en/of solvabiliteitspositie, ten aanzien van zowel kantoor als privé.

    En tevens in geval van:

    • a. opzegging van krediet-(faciliteiten) of betalingsregeling door de kredietverstrekker;

    • b. claims, zowel civiele, strafrechtelijke als fiscale claims/dwangsommen, disputen of geschillen van grote financiële omvang of met een impact die de stabiliteit van het kantoor mogelijk kan schaden (verzekeringsplicht);

    • c. betalingsachterstand van meer dan zes maanden na de opeisbaarheid van de vordering.

  • 5. Overige gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de financiële positie van de organisatievorm:

    • a. omzetafhankelijkheid van een (on)middellijke opdrachtgever, dat wil zeggen dat 30% of meer van de omzet door een (on)middellijke opdrachtgever wordt gegenereerd;

    • b. een aangifte van een strafbaar feit tegen een notaris die verband houdt met zijn ambtsuitoefening;

    • c. aanwijzingen of vermoedens van fraude of malversaties met betrokkenheid van een (of meer) personen werkzaam binnen de organisatievorm.

    • d. een mededeling van een melding van een verstrekking aan de autoriteiten op grond van artikel 25, achtste of negende lid, van de wet.

Artikel 10

  • 1. Naast de in artikel 9 omschreven gebeurtenissen kan de notaris andere gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen voor de (financiële) positie van een notaris kunnen hebben, aan het Bureau melden.

  • 2. Een toegevoegd notaris of kandidaat-notaris kan gebeurtenissen, bedoeld in artikel 9 en 10 eerste lid, melden aan het Bureau.

Indiening ontwerp-begroting Bureau

Artikel 11

Het Bureau zendt onze minister jaarlijks voor 1 oktober een ontwerp-begroting, bedoeld in de artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voor het daarop volgende jaar.

Vergoeding reis- en verblijfkosten leden en plaatsvervangend leden Kamers

Artikel 12

De leden en plaatsvervangend leden van de kamers voor het notariaat hebben per vergadering recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig Reisbesluit binnenland.

Vergoeding kosten leden en plaatsvervangend leden van de Commissie toegang notariaat

Artikel 13

  • 1. Aan de leden en plaatsvervangend leden van de Commissie wordt per vergadering een vergoeding toegekend van 3% van het maximum van salarisschaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 2. Aan de voorzitter van de Commissie wordt per vergadering een vergoeding toegekend van 130% van het bedrag, bedoeld in het vorige lid.

  • 3. De voorzitter en overige leden van de Commissie ontvangen per vergadering een vergoeding voor reis- of verblijfkosten op grond van het Reisbesluit binnenland.

Overige bepalingen

Artikel 14

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 15

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling op het notarisambt.

Artikel 16

Deze regeling met toelichting zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 december 2012

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

TOELICHTING

Aanleiding voor deze regeling is de wijziging van de Wet op het notarisambt (Stb 2011, 470 en hierna: Wna) en de invoering van een nieuw Besluit op het notarisambt (Stb. 2012, 459). Een aantal onderwerpen behoeft nadere regeling bij ministeriële regeling.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit artikel worden enkele in deze regeling gebruikte termen gedefinieerd, voor zover deze niet reeds in de Wet op het notarisambt of in het Besluit op het notarisambt zijn gedefinieerd.

De organisatievorm kan tevens een eenmanszaak betreffen.

Voor de toepassing van de criteria of een kantoor aangemerkt kan worden als klein kantoor gelden de genoemde voorwaarden. Wat betreft het aantal fte’s geldt dat het hier het aantal werknemers betreft exclusief de notarissen. De organisatie kan ook een eenmanszaak zijn.

Een interdisciplinaire samenwerking is iedere samenwerking met een beoefenaar van een ander beroep dan notaris waaraan een of meer notarissen deelnemen dan wel een verband van notarissen deelneemt en waarbij de deelnemers geheel of gedeeltelijk voor gezamenlijke rekening en risico praktijk uitoefenen of zeggenschap over bedrijfsvoering met elkaar delen (zoals thans is vastgelegd in de Verordening Interdisciplinaire Samenwerking, Stcrt. 2003, 185).

Artikel 2

In dit artikel worden de inhoud van het verslag en de verklaring van de accountant uitgewerkt. Tevens wordt aangegeven welke documenten het verslag ten minste moet bevatten.

Het indienen van de jaarrekening(en) van praktijkvennootschappen en buitenmaatschappelijke balansen en praktijkresultaten – al dan niet geconsolideerd – is alleen van toepassing indien in samenwerkingsverband wordt gewerkt.

Artikel 3

Onze Minister wint bij de Commissie toegang notariaat advies in over de persoonlijke geschiktheid van de kandidaat-notaris die benoemd wil worden tot notaris (artikel 8, tweede lid, van de wet) of toegevoegd notaris (artikel 30c, tweede lid, van de wet).

Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de wet worden aan de verzoeker kosten in rekening gebracht voor de behandeling van het verzoek. Op grond van artikel 8, vierde lid, van de wet kan het bedrag dat aan de verzoeker in rekening wordt gebracht, bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit artikel strekt daartoe.

De hoogte van de te betalen vergoeding is gebaseerd op de kosten voor het laten uitvoeren van een persoonstoets en de gemiddelde tijdsbesteding door de leden van de Commissie.

Artikel 4

Gezien de fluctuaties in de gehanteerde rentepercentages, evenals de rentestand, wordt geen vast rentepercentage genoemd. Een notaris moet zich vanuit zijn zorgplicht en de behartiging van de belangen van de cliënten inspannen om voldoende rente te genereren, zoals deze in het normale economische verkeer gebruikelijk is. Hij dient gelden die langdurig onder zijn beheer zullen vallen op een hogere rentedragende rekening te storten in plaats van deze op een lage rentedragende rekening te laten staat. Op deze wijze wordt zoveel mogelijk de daadwerkelijke rente uitgekeerd. Bij een integere beroepsoefening past een in het normaal economisch verkeer gebruikelijke rente, die de notaris bedingt evenals een spoedige toevoeging van de rente aan het saldo.

Artikel 5

Uitgangspunt is dat de notaris financieel geen voor- of nadeel ondervindt van de rente die aan het saldo van de bijzondere rekening wordt toegevoegd. Het aandeel op de bijzondere rekening wordt zo spoedig mogelijk door de notaris volledig aan de rechthebbende uitgekeerd.

Artikel 6

Indien aan het openen van een afzonderlijke bijzondere rekening of het beheer van deze rekening of de berekening van de rente kosten zijn verbonden, verrekent de notaris deze niet met de uit te keren rente. Uiteraard kunnen deze kosten worden doorberekend aan de cliënt. De notaris brengt eventuele kosten separaat tot uitdrukking in zijn nota, opdat de cliënt dient te allen tijde inzicht krijgt in de vergoede rente en de kosten. Bedoeld is dat de kosten niet in een lagere rentevergoeding tot uitdrukking mogen komen.

Artikel 7

Kortlopende transacties betreffen onder meer de gebruikelijke overdracht van onroerende zaken en de vestiging van een hypotheekrecht.

Een termijn van 5 werkdagen is een redelijke termijn waarbinnen alle notarissen aan hun verplichtingen kunnen voldoen ook indien zich (kleine) bijzonderheden voordoen, mede gelet op het Reglement beperking uitbetaling derdengelden en het Reglement rechercheren registergoederen van de KNB. Bij het bepalen van de vijf dagen termijn wordt als eerste dag aangemerkt de werkdag waarop de notaris het bedrag feitelijk ontvangt. In geval gelden langer dan vijf werkdagen op rekening van de notaris staan, wordt over het gehele bedrag en de gehele periode de rente vergoed.

Ten aanzien van het berekenen van rente over de overdrachtsbelastingvordering van de Belastingdienst geldt de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met name artikel 19, eerste lid van die wet.

Artikel 8 en 9

Het Bureau ontvangt als toezichthouder regulier informatie van de notarissen. Naast deze reguliere informatiestromen voorziet artikel 25a Wna in een meldingsplicht (incidentenmelding) in geval sprake is van mogelijke risico’s voor de bewaringspositie of van gebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op de solvabiliteit of liquiditeit van de notaris of organisatievorm of in geval er anderszins sprake kan zijn van aanmerkelijke negatieve gevolgen voor de financiële positie van de notaris. Hieronder zijn tevens reputatieschade begrepen en geschillen die belangrijke financiële gevolgen kunnen hebben.

Aan de hand van onder andere deze informatie kan het Bureau vervolgens een risicoanalyse maken. Een goed en effectief toezicht en het bevorderen van de integriteit en kwaliteit van het notariaat is van groot maatschappelijk belang.

In artikel 9 wordt een limitatieve opsomming uitgewerkt van de gebeurtenissen die worden benoemd als gebeurtenissen die aanmerkelijk nadelige gevolgen voor de financiële positie van de notaris kunnen hebben en als gevolg daarvan meldenswaardig zijn. Met deze opsomming wordt voor de notaris en voor de tuchtrechter duidelijkheid verschaft in welke gevallen de notaris verplicht is een melding te doen aan het Bureau.

Bij eerste lid van artikel 9 kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voornemens tot een fusie met of overname door een ander kantoor, het vertrek van een voor de omzet essentiële deelnemer en/ of hooglopende geschillen tussen partners binnen een kantoor, die de samenwerking de facto onmogelijk maken, het toetreden tot of uittreden van een notaris uit een samenwerkingsverband. Het tweede lid betreft onder meer buitengewone omstandigheden die de notaris zelf betreffen, zoals langdurige ziekte.

In het tweede lid van artikel 9 dient onderlangdurig verstaan te worden in ieder geval een periode die naar verwachting langer dan drie maanden zal duren. Dit laat onverlet dat ook in andere gevallen een melding aan het Bureau kan worden gedaan.

De vordering, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, van artikel 9, is opeisbaar als de betalingstermijn is verstreken.

Artikel 10

De verplichting tot het melden van de gebeurtenissen, genoemd in artikel 9, laat onverlet dat ook andere gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen hebben voor de positie van een notaris, aan het Bureau kunnen worden gemeld. Artikel 10, eerste lid, strekt ertoe dit buiten twijfel te stellen. Dit ‘meldrecht’ voor de notaris ziet ook gebeurtenissen die zich voordoen op het gebied van de kwaliteit en integriteit.

Het tweede lid van artikel 10 strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat ook een toegevoegd notaris of een kandidaat-notaris het recht heeft om gebeurtenissen waarvoor de meldplicht geldt, maar ook andere gebeurtenissen die de kwaliteit en integriteit van een notaris betreffen te melden aan het Bureau. De financiële meldplicht die aan de notaris is opgelegd, staat een melding aan het Bureau betreffende de (financiële) positie van een notaris door een toegevoegd notaris of een kandidaat- notaris niet in de weg.

Het tweede lid van artikel 10 strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat ook een toegevoegd notaris of een kandidaat-notaris het recht heeft om gebeurtenissen waarvoor de meldplicht geldt, te melden aan het Bureau. De meldplicht die aan de notaris is opgelegd, staat er niet aan in de weg dat een toegevoegd notaris kandidaat-notaris een in artikel 9 genoemde gebeurtenis meldt aan het Bureau.

Artikel 11

In artikel wordt het moment van indienen door het Bureau van een ontwerpbegroting vastgelegd.

Artikel 12

Dit artikel regelt de vergoeding voor de leden en de plaatsvervangend leden van de kamer voor het notariaat. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten is aangesloten bij het Reisbesluit binnenland.

Artikel 13

Dit artikel regelt de vergoeding voor de leden en plaatsvervangend leden. Voor de vergoeding voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen is aangesloten bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten is aangesloten bij het Reisbesluit binnenland.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Naar boven