De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de artikelen 8, vierde lid, 24, vijfde lid, 25, zevende lid, 25a van de Wet
op het notarisambt, artikel 26 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, de artikelen
4, zevende lid en 12, zesde lid, van het Besluit op het notarisambt en artikel 2 van
het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies;
Besluit:
TOELICHTING
Aanleiding voor deze regeling is de wijziging van de Wet op het notarisambt (Stb 2011, 470 en hierna: Wna) en de invoering van een nieuw Besluit op het notarisambt (Stb. 2012, 459). Een aantal onderwerpen behoeft nadere regeling bij ministeriële regeling.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel worden enkele in deze regeling gebruikte termen gedefinieerd, voor
zover deze niet reeds in de Wet op het notarisambt of in het Besluit op het notarisambt
zijn gedefinieerd.
De organisatievorm kan tevens een eenmanszaak betreffen.
Voor de toepassing van de criteria of een kantoor aangemerkt kan worden als klein
kantoor gelden de genoemde voorwaarden. Wat betreft het aantal fte’s geldt dat het
hier het aantal werknemers betreft exclusief de notarissen. De organisatie kan ook
een eenmanszaak zijn.
Een interdisciplinaire samenwerking is iedere samenwerking met een beoefenaar van
een ander beroep dan notaris waaraan een of meer notarissen deelnemen dan wel een
verband van notarissen deelneemt en waarbij de deelnemers geheel of gedeeltelijk voor
gezamenlijke rekening en risico praktijk uitoefenen of zeggenschap over bedrijfsvoering
met elkaar delen (zoals thans is vastgelegd in de Verordening Interdisciplinaire Samenwerking,
Stcrt. 2003, 185).
Artikel 2
In dit artikel worden de inhoud van het verslag en de verklaring van de accountant
uitgewerkt. Tevens wordt aangegeven welke documenten het verslag ten minste moet bevatten.
Het indienen van de jaarrekening(en) van praktijkvennootschappen en buitenmaatschappelijke
balansen en praktijkresultaten – al dan niet geconsolideerd – is alleen van toepassing
indien in samenwerkingsverband wordt gewerkt.
Artikel 3
Onze Minister wint bij de Commissie toegang notariaat advies in over de persoonlijke
geschiktheid van de kandidaat-notaris die benoemd wil worden tot notaris (artikel
8, tweede lid, van de wet) of toegevoegd notaris (artikel 30c, tweede lid, van de
wet).
Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de wet worden aan de verzoeker kosten in rekening
gebracht voor de behandeling van het verzoek. Op grond van artikel 8, vierde lid,
van de wet kan het bedrag dat aan de verzoeker in rekening wordt gebracht, bij ministeriële
regeling worden vastgesteld. Dit artikel strekt daartoe.
De hoogte van de te betalen vergoeding is gebaseerd op de kosten voor het laten uitvoeren
van een persoonstoets en de gemiddelde tijdsbesteding door de leden van de Commissie.
Artikel 4
Gezien de fluctuaties in de gehanteerde rentepercentages, evenals de rentestand, wordt
geen vast rentepercentage genoemd. Een notaris moet zich vanuit zijn zorgplicht en
de behartiging van de belangen van de cliënten inspannen om voldoende rente te genereren,
zoals deze in het normale economische verkeer gebruikelijk is. Hij dient gelden die
langdurig onder zijn beheer zullen vallen op een hogere rentedragende rekening te
storten in plaats van deze op een lage rentedragende rekening te laten staat. Op deze
wijze wordt zoveel mogelijk de daadwerkelijke rente uitgekeerd. Bij een integere beroepsoefening
past een in het normaal economisch verkeer gebruikelijke rente, die de notaris bedingt
evenals een spoedige toevoeging van de rente aan het saldo.
Artikel 5
Uitgangspunt is dat de notaris financieel geen voor- of nadeel ondervindt van de rente
die aan het saldo van de bijzondere rekening wordt toegevoegd. Het aandeel op de bijzondere
rekening wordt zo spoedig mogelijk door de notaris volledig aan de rechthebbende uitgekeerd.
Artikel 6
Indien aan het openen van een afzonderlijke bijzondere rekening of het beheer van
deze rekening of de berekening van de rente kosten zijn verbonden, verrekent de notaris
deze niet met de uit te keren rente. Uiteraard kunnen deze kosten worden doorberekend
aan de cliënt. De notaris brengt eventuele kosten separaat tot uitdrukking in zijn
nota, opdat de cliënt dient te allen tijde inzicht krijgt in de vergoede rente en
de kosten. Bedoeld is dat de kosten niet in een lagere rentevergoeding tot uitdrukking
mogen komen.
Artikel 7
Kortlopende transacties betreffen onder meer de gebruikelijke overdracht van onroerende
zaken en de vestiging van een hypotheekrecht.
Een termijn van 5 werkdagen is een redelijke termijn waarbinnen alle notarissen aan
hun verplichtingen kunnen voldoen ook indien zich (kleine) bijzonderheden voordoen,
mede gelet op het Reglement beperking uitbetaling derdengelden en het Reglement rechercheren
registergoederen van de KNB. Bij het bepalen van de vijf dagen termijn wordt als eerste
dag aangemerkt de werkdag waarop de notaris het bedrag feitelijk ontvangt. In geval
gelden langer dan vijf werkdagen op rekening van de notaris staan, wordt over het
gehele bedrag en de gehele periode de rente vergoed.
Ten aanzien van het berekenen van rente over de overdrachtsbelastingvordering van
de Belastingdienst geldt de Algemene wet inzake rijksbelastingen, met name artikel
19, eerste lid van die wet.
Artikel 8 en 9
Het Bureau ontvangt als toezichthouder regulier informatie van de notarissen. Naast
deze reguliere informatiestromen voorziet artikel 25a Wna in een meldingsplicht (incidentenmelding)
in geval sprake is van mogelijke risico’s voor de bewaringspositie of van gebeurtenissen
die van invloed kunnen zijn op de solvabiliteit of liquiditeit van de notaris of organisatievorm
of in geval er anderszins sprake kan zijn van aanmerkelijke negatieve gevolgen voor
de financiële positie van de notaris. Hieronder zijn tevens reputatieschade begrepen
en geschillen die belangrijke financiële gevolgen kunnen hebben.
Aan de hand van onder andere deze informatie kan het Bureau vervolgens een risicoanalyse
maken. Een goed en effectief toezicht en het bevorderen van de integriteit en kwaliteit
van het notariaat is van groot maatschappelijk belang.
In artikel 9 wordt een limitatieve opsomming uitgewerkt van de gebeurtenissen die
worden benoemd als gebeurtenissen die aanmerkelijk nadelige gevolgen voor de financiële
positie van de notaris kunnen hebben en als gevolg daarvan meldenswaardig zijn. Met
deze opsomming wordt voor de notaris en voor de tuchtrechter duidelijkheid verschaft
in welke gevallen de notaris verplicht is een melding te doen aan het Bureau.
Bij eerste lid van artikel 9 kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voornemens tot een
fusie met of overname door een ander kantoor, het vertrek van een voor de omzet essentiële
deelnemer en/ of hooglopende geschillen tussen partners binnen een kantoor, die de
samenwerking de facto onmogelijk maken, het toetreden tot of uittreden van een notaris
uit een samenwerkingsverband. Het tweede lid betreft onder meer buitengewone omstandigheden
die de notaris zelf betreffen, zoals langdurige ziekte.
In het tweede lid van artikel 9 dient onderlangdurig verstaan te worden in ieder
geval een periode die naar verwachting langer dan drie maanden zal duren. Dit laat
onverlet dat ook in andere gevallen een melding aan het Bureau kan worden gedaan.
De vordering, bedoeld in het vierde lid, onderdeel c, van artikel 9, is opeisbaar
als de betalingstermijn is verstreken.
Artikel 10
De verplichting tot het melden van de gebeurtenissen, genoemd in artikel 9, laat onverlet
dat ook andere gebeurtenissen die aanmerkelijke nadelige gevolgen hebben voor de positie
van een notaris, aan het Bureau kunnen worden gemeld. Artikel 10, eerste lid, strekt
ertoe dit buiten twijfel te stellen. Dit ‘meldrecht’ voor de notaris ziet ook gebeurtenissen
die zich voordoen op het gebied van de kwaliteit en integriteit.
Het tweede lid van artikel 10 strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat ook een toegevoegd
notaris of een kandidaat-notaris het recht heeft om gebeurtenissen waarvoor de meldplicht
geldt, maar ook andere gebeurtenissen die de kwaliteit en integriteit van een notaris
betreffen te melden aan het Bureau. De financiële meldplicht die aan de notaris is
opgelegd, staat een melding aan het Bureau betreffende de (financiële) positie van
een notaris door een toegevoegd notaris of een kandidaat- notaris niet in de weg.
Het tweede lid van artikel 10 strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat ook een toegevoegd
notaris of een kandidaat-notaris het recht heeft om gebeurtenissen waarvoor de meldplicht
geldt, te melden aan het Bureau. De meldplicht die aan de notaris is opgelegd, staat
er niet aan in de weg dat een toegevoegd notaris kandidaat-notaris een in artikel
9 genoemde gebeurtenis meldt aan het Bureau.
Artikel 11
In artikel wordt het moment van indienen door het Bureau van een ontwerpbegroting
vastgelegd.
Artikel 12
Dit artikel regelt de vergoeding voor de leden en de plaatsvervangend leden van de
kamer voor het notariaat. Voor de vergoeding van reis- en verblijfkosten is aangesloten bij het Reisbesluit
binnenland.
Artikel 13
Dit artikel regelt de vergoeding voor de leden en plaatsvervangend leden. Voor de
vergoeding voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen is aangesloten bij
de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies. Voor de vergoeding van reis- en
verblijfkosten is aangesloten bij het Reisbesluit binnenland.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven