Regeling van de Minister van Economische Zaken van 12 december 2012, nr. WJZ/12376958, houdende regels inzake de vaststelling van de vergoeding voor werkzaamheden en diensten in 2013 op grond van de Telecommunicatiewet en de Postwet (Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikelen 3, tweede lid, 4, derde lid, 5, 5a, eerste lid, 5b, derde lid, en 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet, artikel 65, eerste lid, van de Postwet 2009 en artikel 14 van het Postbesluit 2009;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

Artikel 2

  • 1. Het grensbedrag, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, bedraagt € 20.000.000.

  • 2. Het minimum, bedoeld in artikel 5a, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt € 2.000.000.

Artikel 3

Voor de kosten van het door het college verrichten van werkzaamheden of diensten zijn met betrekking tot de categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten, genoemd in de bij deze regeling behorende bijlage, voor het kalenderjaar 2013 de in de bijlage genoemde vergoedingen verschuldigd.

Artikel 4

  • 1. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden na het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. bij een splitsing in de zin van artikel 334a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: het relevante deel van de omzet van de aanbieder waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is ontstaan;

    • b. bij een overdracht van activiteiten op een andere wijze dan bedoeld in onderdeel a: de omzet van de aanbieder of de aanbieders wiens respectievelijk wier activiteiten zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder.

  • 2. Indien sprake is van een overdracht van activiteiten als bedoeld in artikel 5b, derde lid, van het besluit, en indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in het jaar dat op grond van artikel 5c, eerste lid, van het besluit als referentiejaar geldt, wordt de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder gebaseerd op:

    • a. de omzet van de vergoedingsplichtige aanbieder, en

    • b. de in het eerste lid bedoelde omzet.

  • 3. Als relevant deel van de omzet, bedoeld in het eerste lid, onder a, wordt in aanmerking genomen het gedeelte van de omzet dat betrekking heeft op activiteiten die bij de splitsing zijn overgedragen aan de vergoedingsplichtige aanbieder, voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 5

De jaarlijkse vergoeding voor het toezicht genoemd in de bijlage voor het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek wordt over het eerste jaar van registratie berekend over het aantal aan het publiek afgegeven certificaten per datum van registratie bij het college. Indien registratie heeft plaatsgevonden vóór 2013 geldt 1 januari 2013 als de peildatum voor het vaststellen van het aantal aan het publiek afgegeven certificaten waarover de jaarlijkse vergoeding voor het toezicht wordt berekend.

Artikel 6

Degene die de vergoeding verschuldigd is, behoeft de vergoeding voor werkzaamheden of diensten voor registratie, genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 3, niet bij vooruitbetaling te voldoen.

Artikel 7

Het kostencalculatiemodel, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van het besluit, wordt door het college bekend gemaakt door middel van ter inzage legging ten kantore van het college.

Artikel 8

Vanaf de datum van inwerkingtreding van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, wordt in de artikelen 3, 5 en 7 ‘het college’ telkens gelezen als: de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 9

De Regeling vergoedingen OPTA 2012 wordt ingetrokken, met dien verstande dat die regeling van toepassing blijft met betrekking tot de in die regeling bedoelde werkzaamheden of diensten die in het kalenderjaar 2012 zijn verricht.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 11

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 december 2012

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 3 VAN DE REGELING VERGOEDINGEN TELECOMMUNICATIEWET EN POSTWET 2013

De vergoedingen voor de kosten van de navolgende categorieën en subcategorieën van gelijksoortige werkzaamheden en diensten zijn voor 2013 in euro:

 

Vergoeding voor registratie

Jaarlijkse vergoeding voor het toezicht

1. Elektronische communicatie

   

Het aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, en/of openbare elektronische communicatiediensten en/of bijbehorende faciliteiten:

   

– als is aangetoond dat de omzet in 2011 minder is dan € 2.000.000,– 1

nihil

nihil2

– met een omzet in 2011 van ten hoogste € 20.000.000,– en als niet is aangetoond dat de omzet minder is dan € 2.000.000,–

nihil

€ 6.540

– met een omzet in 2011 van meer dan € 20.000.000,–

nihil

0,059% van de omzet 3

2. Post

   

• universele dienst

 

nihil

• de verdeelsleutel voor 2013, bedoeld in artikel 14 van het Postbesluit 2009

 

nihil

3. Gekwalificeerde certificaten (TTP)

   

Het aanbieden of afgeven van gekwalificeerde certificaten aan het publiek (TTP-diensten):

   

• met een geldig bewijs van toetsing4

   

– per certificatiedienstverlener

nihil

– per aan het publiek afgegeven certificaat

€ 1,00

• zonder een geldig bewijs van toetsing 5

   

– per certificatiedienstverlener

€ 3.000

– per aan het publiek afgegeven certificaat

€ 2,00

X Noot
1

De in onderdeel 1 bedoelde omzet betreft op grond van artikel 1, onderdeel d, van het besluit de omzet uit het in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, open elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

X Noot
2

Indien de aanbieder kan aantonen dat zijn omzet (uit in Nederland leveren van openbare elektronische communicatienetwerken, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten) minder bedraagt dan € 2.000.000,– wordt de hoogte van de door hem verschuldigde vergoeding op nihil gesteld op grond van artikel 5a, derde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet.

X Noot
3

Dat wil zeggen een percentage van de omzet die de aanbieder in 2011 uit het in Nederland leveren van openbare elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten heeft gerealiseerd.

X Noot
4

Certificatiedienstverlener die in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet.

X Noot
5

Certificatiedienstverlener die niet in het bezit is van een geldig bewijs van toetsing van een organisatie die is aangewezen op grond van artikel 18.16, eerste lid, Telecommunicatiewet.

 

Omschrijving

Tariefklasse

4. Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten’ beginnend met de cijfers:

   

01 (m.u.v. 014)

02

03

04 (m.u.v. 044)

05

07

Geografisch

Tarief 2

014 (uitgezonderd 01400 voor zover dit nummer wordt verstrekt ten behoeve van het routeren van oproepen naar nummers in de 14-reeks

Netwerktechnische netwerkinterne diensten en routeringsdiensten

Tarief 7

044

Europese telefoonnummerruimte

Tarief 1

061

062

063

064

065

068

Mobiele telefonie

Tarief 2

066

Semafonie

Tarief 2

067

Toegang tot datanetwerken

Tarief 1

0800 kort (8 cijfers)

Gratis informatie kort

Tarief 3

0800 lang (11 cijfers)

Gratis informatie lang

Tarief 4

082

Virtual Private Network (VPN)

Tarief 1

084

087

Persoonlijke assistentdienst

Tarief 2

085

Elektronische communicatie algemeen

Tarief 2

088

Bedrijfsnummers

Tarief 7

090 kort (8 cijfers)

Betaalde informatie kort

Tarief 5

090 lang (11 cijfers)

Betaalde informatie lang

Tarief 6

091

Elektronische communicatie algemeen

Tarief 2

0970

1. Elektronische communicatiediensten voor geautomatiseerde toepassingen

2. Overige elektronische communicatiediensten

Tarief 8

10

11

16

18

Bijzondere korte nummers

Tarief 1

12

13

14

Bijzondere korte nummers

Tarief 3

Overige, hierboven niet genoemde nummers van het Nummerplan voor telefoon- en ISDN-diensten (uitgezonderd 01400)

 

Tarief 1

     

5. Overige nummerplannen:

   

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan internationale signaleringspuntcodes’

ISPC (internationale puntcode)

Tarief 1

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan Transitnetwerk signaleringspuntcodes’

TSPC (nationale puntcode)

Tarief 1, per octet

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor identiteitsnummers ten behoeve van internationale mobiliteit (IMSI-nummers)’

MNC (Mobiele netwerkcode)

Tarief 1

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan telexdiensten’

Telex

Tarief 2

Nummers als bedoeld in het ‘Nummerplan voor pakket en circuitgeschakelde datadiensten’

DNIC

Tarief 1, per 1/10 DNIC

 

Tarief

6. Overige diensten

 

Per spoedbehandeling van een nummeraanvraag1

€ 550

Entreegeld loting

€ 200

Entreegeld veiling

€ 200

Kopie beschikking

€ 25

X Noot
1

Voor de spoedafhandeling van een nummeraanvraag binnen 24 uur. Spoedbehandeling van een nummeraanvraag is niet in alle gevallen mogelijk.

Tariefklassen

Per aantal nummers

Vergoeding voor het toekennen

Jaarlijkse vergoeding voor toezicht bij toekenning

Tarief 1

1

€ 871

€ 140

Tarief 2

1000

€ 26 minimumbedrag van € 260

€ 7

Minimumbedrag van € 70

Tarief 3

1

€ 107

€ 35

Tarief 4

1

€ 55

€ 18

Tarief 5

1

€ 143

€ 56

Tarief 6

1

€ 67

€ 26

Tarief 7 1

100

€ 61

€ 7

Tarief 8

1000

€ 0,60

Minimumbedrag van € 260

€ 0,12

Minimumbedrag van € 70

X Noot
1

De in tariefklasse 7 genoemde bedragen zijn tevens minimumbedragen indien OPTA besluit nummers in blokken kleiner dan 100 nummers toe te kennen.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

In de onderhavige regeling zijn de vergoedingen vastgesteld die door de toezichthouder in 2013 in rekening zullen worden gebracht voor de door de toezichthouder jegens een marktpartij verrichte of te verrichten werkzaamheden of diensten die voortvloeien uit de Telecommunicatiewet en de Postwet 2009. Deze taken zijn vooralsnog opgedragen aan de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (verder: OPTA), die uiterlijk 1 januari 2014 opgaat in de Autoriteit Consument en Markt (verder: ACM). De vergoedingen betreffende de Telecommunicatiewet worden onderscheiden naar de categorieën van gelijksoortige werkzaamheden of diensten die zijn genoemd in artikel 4, tweede lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet. Sommige van deze categorieën worden weer verdeeld in subcategorieën. Op basis van artikel 3, eerste lid, onder a, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet worden directe en indirecte kosten die worden toegerekend aan de betreffende categorieën en subcategorieën geraamd voor het kalenderjaar waarvoor de vergoeding geldt. Uitgangspunt is een zo volledig mogelijke kostendekking door middel van doorberekening van de geraamde kosten per categorie. De verdeling van de kosten binnen een (sub)categorie geschiedt op basis van het aantal registraties, de relatieve omzet van aanbieders, het aantal aanbieders met een omzet binnen een bepaalde bandbreedte, het aantal afgegeven certificaten, c.q. het aantal toegekende nummers binnen die (sub)categorie. Indien na afloop van een kalenderjaar blijkt dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten afwijken van de geraamde kosten en opbrengsten, dan wordt dit betrokken bij de vaststelling van de vergoedingen voor latere jaren. Dit laatste is ook van toepassing voor de post. Postvervoerbedrijven betalen op grond van de Postwet een percentage van de relevante omzet; de verlener van de universele postdienst betaalt daarnaast ook een vast bedrag voor het toezicht op de uitvoering van de universele postdienst. De kosten van de behandeling van bezwaar- en beroepschriften en van de beoordeling van ontwerpen van regelgeving, zogenaamde, uitvoeringstoetsen, worden niet doorberekend. Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het in het kader van de operatie marktwerking deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) opgesteld rapport ‘Maat houden, een kader voor doorberekening van toelatings- en handhavingskosten’ (Kamerstukken II 1995/96, 24 036, nr. 22). Dit vloeit ook voort uit het feit dat deze werkzaamheden niet als werkzaamheden of diensten in de zin van artikel 16.1 Telecommunicatiewet kunnen worden aangemerkt.

2. Autoriteit Consument en Markt

Op het moment dat de Instellingswet ACM (Kamerstukken nr. 33 186) in werking treedt, zal de toezichtstaak van OPTA overgaan op de ACM. In tegenstelling tot OPTA, zal de ACM een zelfstandig bestuursorgaan zonder rechtspersoonlijkheid en zonder eigen personeel zijn (‘klein ZBO’). Dit betekent tevens dat de ACM geen eigen openbare begroting zal voeren zoals OPTA. De ACM-middelen zijn onderdeel van de begroting van het ministerie van Economische Zaken. Dit laat overigens onverlet dat de gerealiseerde kosten en opbrengsten van taken die naar marktpartijen worden doorbelast, worden verantwoord in het openbare jaarverslag van de ACM.

Het jaar 2013 waar deze regeling betrekking op heeft, zal een overgangsjaar zijn. De nieuwe organisatie ACM heeft haar basis in de Instellingswet ACM. Er is een tweede wetsvoorstel in voorbereiding dat de procedures in de materiële wetten waar de ACM toezicht op houdt, stroomlijnt. Met dit tweede wetsvoorstel wordt ook een grondslag voor het financieringsmodel van de ACM opgenomen in de Instellingswet ACM. Op basis hiervan zal een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) worden vastgesteld. Deze AMvB zal in 2013 in openbare consultatie worden gebracht. In 2013 is er derhalve nog geen geharmoniseerd financieringsmodel en gelden het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet en de Postwet als grondslag voor deze Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013.

3. De hoogte van de vergoedingen

Het jaar 2013 wordt zoals in de vorige paragraaf is toegelicht gezien als een overgangsjaar. Naast kostendekkendheid is bestendigheid van de vergoedingen altijd een centraal uitgangspunt geweest bij het vaststellen van de vergoedingen. Normaliter zou een substantieel surplus op de post ‘Te verrekenen met markt’ over meerdere jaren worden verrekend in de tarieven van OPTA. Echter met het oog op de totstandkoming van de ACM en het veranderende financieringsmodel is besloten om het positieve saldo op de post ‘Te verrekenen met markt’ op zo transparant mogelijke en tevens zuivere wijze in één keer volledig met de markt te verrekenen. Dit brengt wel een mogelijk nadeel met zich mee dat tijdelijk sprake is van relatief grote fluctuaties in de vergoedingen. In 2013 zal (met uitzondering van de marktcategorie nummers) sprake zijn van een relatief grote daling ten opzichte van 2012, omdat het totale bedrag van de (geschatte) post ‘Te verrekenen met markt’ per 31 december 2012 in één keer volledig wordt verdisconteerd, hetgeen resulteert in lagere vergoedingen voor het jaar 2013. De vergoedingen in 2013 zijn derhalve lager dan de uitgaven. Hierdoor zal in 2014 daarentegen naar verwachting sprake zijn van een relatief grote stijging van de vergoedingen ten opzichte van 2013, omdat de vergoedingen op basis van de nieuwe grondslag weer kostendekkend zullen worden vastgesteld.

Nadrukkelijk dient te worden opgemerkt dat de kosten van de toezichthouder voor het komende jaar een schatting zijn. Zoals elk jaar zijn de vergoedingen gebaseerd op geraamde uitgaven die hoger, maar ook lager kunnen uitvallen. Hier moeten de tarieven voor 2014 op worden aangepast.

In de toelichting bij artikel 3 wordt ingegaan op de specifieke wijzigingen in de hoogte van de vergoedingen voor 2013 ten opzichte van de vergoedingen die zijn vastgesteld in de Regeling vergoedingen OPTA 2012.

4. Administratieve lasten en regeldruk

Deze regeling heeft geen gevolgen voor regeldruk van de vergoedingsplichtige marktpartijen.

5. Vaste verandermomenten

Op grond van het kabinetsbeleid inzake Vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In deze regeling wordt bepaald dat de Regeling vergoedingen Telecommunicatiewet en Postwet 2013 in 2013 in werking treedt met ingang van 1 januari 2013, een van de vaste veranderdata. De nieuwe tarieven moeten met ingang van die datum door de toezichthouder kunnen worden toegepast. De bekendmaking van deze regeling geschiedt echter niet ten minste twee maanden voor inwerkingtreding maar enkele weken daarvoor. Deze afwijkende bekendmaking houdt verband met het feit dat de in de regeling opgenomen vergoedingen pas kunnen worden vastgesteld nadat deze vergoedingen zijn voorgedragen door het college.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

In dit artikel zijn overeenkomstig de Regeling vergoedingen OPTA 2012 de minimale en de maximale omzet voor aanbieders die een forfaitaire vergoeding verschuldigd zijn, bepaald op € 2 miljoen respectievelijk € 20 miljoen. Bij de bepaling van de bovengrens van € 20 miljoen heeft voorop gestaan dat het grootste deel van de relevante toezichtskosten naar rato van omzet wordt omgeslagen over de grote partijen door middel van een vergoeding die een promillage van de omzet bedraagt. De overige kosten worden gelijkelijk (onafhankelijk van de omzet) toegerekend aan de kleine en middelgrote bedrijven. Het omzetbedrag waaronder de vergoeding op nihil wordt gesteld (€ 2 miljoen), dient ertoe zeer kleine aanbieders te ontlasten, alsmede om te voorkomen dat de vergoeding de toegang tot de markt kan belemmeren.

Artikel 3

In dit artikel wordt voor een aanduiding van de vergoedingen die per categorie of subcategorie van gelijksoortige werkzaamheden of diensten in rekening worden gebracht verwezen naar de bijlage. De vergoedingen bestaan uit eenmalige vergoedingen voor werkzaamheden of diensten van de toezichthouder ter uitvoering van de Telecommunicatiewet en uit vergoedingen voor het toezicht op de naleving van de Telecommunicatiewet die jaarlijks in rekening worden gebracht. De per categorie en subcategorie geraamde directe en indirecte kosten van deze werkzaamheden en diensten worden vertaald in de desbetreffende vergoeding, rekening houdend met het aantal keren dat de vergoeding naar verwachting zal worden opgelegd.

Met het oog op de totstandkoming van de ACM en het veranderende financieringsmodel is besloten om het positieve saldo op de post ‘Te verrekenen met markt’ op zo transparant mogelijke en tevens zuivere wijze in één keer volledig te verrekenen. Het in 2013 volledig verrekenen van het positieve saldo van de post ‘Te verrekenen met markt’ betekent concreet het volgende. De verwachte omvang van deze post eind 2012 (definitief bekend bij Jaarverslag OPTA 2012) bedraagt 3,3 miljoen euro. Dit bedrag wordt in zijn geheel verdisconteerd met de vaststelling van de vergoedingen voor 2013. In 2014 zullen de vergoedingen weer kostendekkend worden vastgesteld.

De vergoedingen die in 2013 in rekening zullen worden gebracht aan de marktcategorie elektronische communicatie worden gekenmerkt door een relatief grote daling (25%) ten opzichte van 2012. Eind 2011 had OPTA via de post ‘Te verrekenen met de markt’ een schuld aan deze marktcategorie van € 0,9 mln. Naar verwachting loopt deze schuld in 2012 op naar € 3,0 mln.

Sinds de wijziging van het Postbesluit 2009 per 1 juli 2010 brengt OPTA ook een vergoeding van de kosten voor het houden van toezicht op het postvervoer buiten de universele postdienst in rekening. De schuld van OPTA via de post ‘Te verrekenen met de markt’ aan deze marktcategorie bedroeg eind 2011 € 1,5 mln. Ultimo 2012 is deze schuld naar verwachting gedaald tot € 1,0 mln. Omdat dit bedrag de verwachte kosten voor toezicht op het postvervoer in 2013 dekt, hoeven postpartijen alleen in 2013 geen bijdrage te betalen.

Met betrekking tot onderdeel 4 van de bijlage geldt dat de tarieven voor nagenoeg alle nummers zijn verhoogd ten opzichte van 2012.

OPTA had ultimo 2011 via de post ‘Te verrekenen met de markt’ een vordering van € 0,7 mln. op deze marktcategorie. Dit wordt met name veroorzaakt doordat in eerdere jaren sprake is geweest van een verlaging van de tarieven in verband met een voor die periode opgebouwd overschot. Dit overschot was ontstaan doordat de kosten voor het toezicht op nummers een aantal jaren lager zijn uitgevallen dan begroot. Inmiddels is dat overschot verrekend met de markt door gedurende de afgelopen jaren tarieven te hanteren die onder het kostendekkende niveau liggen. In 2009 is reeds aangekondigd dat de tarieven in stappen verhoogd zouden worden om de tarieven weer kostendekkend te maken.

De verwachting is dat de vordering op de marktcategorie nummers eind 2012 nog € 0,6 mln. bedraagt. Met de verwachte kosten voor 2013 voor deze marktcategorie leidt dit tot een tariefstijging van 20%.

Marktgefinancierd toezicht is het uitgangspunt van alle taken die OPTA uitvoert. Dit geldt ook voor het toezicht op aanbieders van gekwalificeerde certificaten. In de periode 2006 tot en met 2011 werden de tarieven voor het toezicht op aanbieders van gekwalificeerde certificaten kunstmatig laag gehouden. Dit om de ontwikkelingen in de startende markt te bevorderen. Vanwege de sterk toegenomen kosten van het toezicht op de certificatiedienstverleners en de kosten die samenhangen met het beheer van de vertrouwenslijsten is met de vergoedingsregeling 2012 een stapsgewijze verhoging van de tarieven ingezet. Als gevolg hiervan worden de tarieven in 2013 opnieuw verhoogd. Ondanks deze verhoging is het toezicht op de certificatiedienstverleners in het geheel niet kostendekkend. Het ministerie van Economische Zaken heeft de afgelopen jaren een substantieel deel van de kosten voor het toezicht voor zijn rekening genomen en zal dat ook in 2013 nog doen. Het ministerie zal zijn bijdrage aan het toezicht de komende jaren geleidelijk afbouwen. Dit betekent dat de tarieven de komende jaren verder zullen worden verhoogd. In verband met de verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten zal onderzoek worden uitgevoerd naar een nieuwe financieringsystematiek voor het toezicht op de aanbieders van (gekwalificeerde) certificaten en vertrouwensdiensten.

Artikel 4

Dit artikel bevat een nadere regeling voor de wijze waarop de omzet moet worden bepaald indien de vergoedingsplichtige aanbieder recentelijk de activiteiten van een andere aanbieder heeft overgenomen, voor zover de desbetreffende registratie op grond van artikel 2.1 van de Telecommunicatiewet daarbij is overgegaan. Op grond van artikel 5b, derde lid, van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet wordt de hoogte van de vergoeding dan bepaald met inachtneming van de omzet van de aanbieder of aanbieders waaruit de vergoedingsplichtige aanbieder is voortgekomen. Voor de oplegging van een vergoeding voor jaar t geldt jaar t-2 als referentiejaar en indien de overdracht van activiteiten plaats heeft gevonden in jaar t-1, is alleen de omzet van die voorgaande aanbieder of aanbieders relevant. Op deze situatie heeft het eerste lid betrekking. Indien de overdracht van activiteiten heeft plaatsgevonden in jaar t-2, dient de omzet van de voorgaande aanbieder of aanbieders tot het tijdstip van overdracht te worden samengeteld met de omzet die de vergoedingsplichtige aanbieder vanaf dat tijdstip heeft behaald. Het tweede lid heeft op deze situatie betrekking. Bij een splitsing vindt een overdracht van activiteiten plaats aan meer dan één aanbieder. De omzet van het gesplitste bedrijf dient dan naar rato van de overgedragen activiteiten te worden betrokken bij de omzetbepaling in het kader van de toezichtsvergoeding. Deze maatstaf is in het derde lid tot uitdrukking gebracht. Bij andere gevallen van overdracht van activiteiten, zoals in geval van fusie, dient de omzet van het bedrijf dat de activiteiten heeft overgedragen ten volle te worden betrokken bij de omzetbepaling, althans voor zover deze activiteiten betrekking hebben op het in Nederland aanbieden van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, openbare elektronische communicatiediensten of bijbehorende faciliteiten.

Artikel 6

Ingevolge artikel 7 van het Besluit vergoedingen Telecommunicatiewet dient de vergoeding door degene die de vergoeding is verschuldigd bij vooruitbetaling te worden voldaan, tenzij hiervan wordt afgeweken bij ministeriële regeling. Evenals in de Regeling vergoedingen OPTA 2012 wordt in de onderhavige regeling bepaald dat vooruitbetaling niet is vereist bij vergoedingen voor de categorieën van werkzaamheden of diensten inzake elektronische communicatie en TTP-diensten.

Artikel 8

Dit artikel heeft tot doel de regeling ‘toekomstbestendig’ te maken. Vanaf het moment van inwerkingtreding van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt, gaat OPTA op in de ACM, waardoor er geen sprake meer zal zijn van ‘het college’. De Autoriteit Consument en Markt zal vanaf dat moment de taken verrichten die tot dan toe door het college werden uitgeoefend.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp.

Naar boven