Besluit Uitwijklijst Wbtv

22 december 2011

gelet op:

  • artikel 2, derde lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers (Stb. 2007, 375, hierna: de Wbtv);

  • de Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 13 januari 2011 tot wijziging van de Regeling houdende aanwijzing tot bewerker en verlening van mandaat en machtiging van de Minister van Justitie aan de raad voor de rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch betreffende het register beëdigde tolken en vertalers, (Stcrt. 19 januari 2011, 1030);

  • de adviezen van het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers van 15 mei 2009 en 22 december 2011;

stelt de Raad voor Rechtsbijstand het volgende Besluit Uitwijklijst Wbtv (hierna: het Besluit Uitwijklijst) vast:

Artikel 1

Er is een lijst van tolken en vertalers, zoals bedoeld in artikel 2, derde lid, van de Wbtv.

Die lijst (hierna: de Uitwijklijst) bevat ten aanzien van iedere daarop geplaatste tolk of vertaler in ieder geval de volgende gegevens:

  • de personalia;

  • de aanduiding of de betrokkene daarop als tolk of vertaler is geplaatst;

  • de bron- en doeltaal, waarin de tolk of vertaler de werkzaamheden verricht.

Artikel 2

Het verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst wordt ingediend door middel van het daarvoor bestemde formulier ‘plaatsing Uitwijklijst’ of door middel van het formulier ‘inschrijving Rbtv en plaatsing Uitwijklijst’, te vinden op www.bureaubtv.nl.

Artikel 3

Bij het verzoek tot plaatsing worden de volgende stukken overgelegd:

  • de verklaringen, zoals bedoeld in artikel 4, tweede tot en met vierde lid, van de Wbtv;

  • een kopie van een geldig identiteitsbewijs;

  • een document waaruit blijkt dat de tolk of vertaler, voor zover relevant, in Nederland mag verblijven en werken.

Artikel 4

Voor het behandelen van een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst wordt een bedrag van € 125,– in rekening gebracht.

Artikel 5

Een tolk of vertaler wordt op de Uitwijklijst geplaatst indien hij of zij aantoont:

  • a. over havo/mbo (niveau 4)-werk- en denkniveau te beschikken;

  • b. de bron- en de doeltaal op minimaal niveau B2 van het Europese referentiekader voor de Talen (hierna: het ERK) te beheersen;

  • c. minimaal 20 opdrachten als tolk of als vertaler te hebben verricht en

  • d. minimaal 8 punten te behalen op de competentiematrix die als bijlage bij dit besluit is gevoegd en daarvan onderdeel uitmaakt.

Artikel 6

De termijn voor plaatsing op de Uitwijklijst bedraagt drie jaar en eindigt van rechtswege.

Artikel 7

Een verzoek tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst wordt ingediend door middel van het daarvoor bestemde formulier ‘verlenging Uitwijklijst’, te vinden op www.bureaubtv.nl.

Artikel 8

Bij het verzoek tot verlenging worden de volgende stukken overgelegd:

  • de verklaringen, zoals bedoeld in artikel 4, tweede tot en met vierde lid, van de Wbtv;

Artikel 9

Voor het behandelen van een verzoek tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst wordt een bedrag van € 75,– in rekening gebracht.

Artikel 10

Een tolk of vertaler wordt voor een periode van nogmaals drie jaar op de Uitwijklijst geplaatst indien hij of zij aantoont:

  • a. aan de voorwaarden genoemd in artikel 5 te voldoen, dan wel de voorwaarden zoals die gelden ten tijde van het indienen van het verzoek tot verlenging, en

  • b. aan zijn of haar bijscholingsverplichting, zoals genoemd in de artikelen 5 en 7 van het Besluit permanente educatie Wbtv (hierna: het Besluit PE) te hebben voldaan.

Artikel 11

Een verzoek tot plaatsing dat wordt ingediend na afloop van de periode van plaatsing op de Uitwijklijst wordt aangemerkt als een verzoek tot verlenging als bedoeld in artikel 7 en verder van dit besluit.

Artikel 12

De artikelen 2, vierde lid, 4, eerste tot en met vierde en zesde lid, 5, aanhef en onder b, c, en d, 8, eerste tot en met vijfde lid, 9, 10, 11, 16 tot en met 27, van de Wbtv en de artikelen 5, 9, 10, eerste lid, 15 tot en met 19, van het Besluit beëdigde tolken en vertalers (Stb. 1009, 555, hierna: het Besluit btv) zijn van overeenkomstige toepassing op de plaatsing op de Uitwijklijst.

Artikel 13

De Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv van 22 september 2009 (Stcrt. 15  oktober 2009, 15358 , hierna: de Gedragscode) is ook van toepassing op een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst.

Artikel 14

Het Besluit Uitwijklijst Wbtv van 10 juni 2009 (Stcrt. 8 juni 2009, nr. 102 ) en de rectificatie daarvan van 19 juni 2009 (Stcrt. 2009, 111) worden ingetrokken.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit Uitwijklijst.

Artikel 16

Dit besluit treedt in werking op de dag na de dag van publicatie in de Staatscourant.

22 december 2011

De Raad voor Rechtsbijstand, P.J.M. van den Biggelaar, directeur stelsel.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, ONDER D:

Compententiematrix

  • 1. het afronden van middelbaar onderwijs in het taalgebied van de brontaal 4 punten

    of

    het afronden van hoger onderwijs in het taalgebied van de brontaal 6 punten

  • 2. het afronden van middelbaar onderwijs in het taalgebied van de doeltaal 4 punten

    of

    het afronden van hoger onderwijs in het taalgebied van de doeltaal 6 punten

  • 3. taalstudie (niveau hoger onderwijs) afgerond in de bron- of doeltaal 4 punten

  • 4. 1 jaar werkervaring (anders dan als tolk of vertaler) in het taalgebied van

    de bron of doeltaal 2 punten of

    minimaal 2 jaar werkervaring (anders dan als tolk of vertaler) in het taalgebied van

    de bron- of doeltaal 3 punten

  • 5. (deel-)certificaat van een tolk- of vertaleropleiding 2 punten

TOELICHTING

Algemeen

In artikel 2, derde lid, van de Wbtv is neergelegd dat de minister een lijst kan bijhouden waarop de gegevens worden bijgehouden van tolken en vertalers die beschikken over een recente verklaring omtrent het gedrag en die wegens het ontbreken van opleidingen of toetsen, niet kunnen aantonen te beschikken over de vereiste competenties taalvaardigheid in de bron- of de doeltaal of kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- of doeltaal.

Op 15 mei 2009 heeft het Kwaliteitsinstituut beëdigde tolken en vertalers (hierna: het KI) over een dergelijke lijst advies uitgebracht. Naar aanleiding van dat advies is het Besluit Uitwijklijst Wbtv op 10 mei 2009 en de rectificatie daarvan van 19 juni 2009 tot stand gekomen.

Daarbij heeft het KI aangedrongen op het evalueren van het Besluit Uitwijklijst. Die evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden en dat heeft geleid tot de onderhavige wijziging van dat besluit. Bij de evaluatie heeft een rol gespeeld dat er inmiddels ruim 487 tolken en vertalers – voor een veel groter aantal talencombinaties en vertaalrichtingen – op de Uitwijklijst zijn geplaatst, er vele honderden besluiten omtrent de plaatsing op de Uitwijklijst zijn genomen en er zich jurisprudentie heeft gevormd.

Benadrukt wordt dat het aantal inhoudelijke wijzigingen van het Besluit Uitwijklijst beperkt is. Dat wil zeggen dat de voorwaarden waaronder een verzoek kan worden ingediend en de voorwaarden voor plaatsing op de Uitwijklijst onveranderd zijn gebleven, althans niet stringenter zijn geworden. De nadruk heeft gelegen op het verduidelijken van het Besluit Uitwijklijst, het neerleggen van een vaste gedragslijn in dat besluit, het formaliseren van de uitvoeringspraktijk en het nog meer aansluiten bij het Rbtv.

Het Besluit Uitwijklijst is verder met name aangepast met het oog op de verzoeken tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst die vanaf eind 2011 aan de orde zijn. Op 22 december 2011 heeft het KI daarover geadviseerd.

In algemene zin wordt verder nog opgemerkt dat het Besluit Uitwijklijst als uitgangspunten kent dat plaatsing op de Uitwijklijst slechts aan de orde is bij het ontbreken van opleidingen of toetsen en plaatsing op de Uitwijklijst als voorportaal voor inschrijving in het Rbtv moet worden gezien.

Aan het eerste uitgangspunt is vanaf de inwerkingtreding van het Besluit Uitwijklijst Wbtv geen gevolg gegeven. Daaraan liggen met name praktische redenen ten grondslag. Het werd en wordt onuitvoerbaar geacht om vast te stellen wanneer sprake is van een opleiding, dan wel toets en, voor zover dat kan worden vastgesteld, in welke gevallen mogelijkheden tot opleiding en toetsing ontbreken. Daarnaast is het aanbod van opleidingen en toetsen te gering. Het aanbod van opleidingen en met name toetsen heeft zich de afgelopen jaren -anders dan verwacht- maar langzaam ontwikkeld. Ook is en blijft onduidelijk of de toetsen dan wel opleidingen die worden aangeboden meer frequent aangeboden gaan worden.

Het tweede uitgangspunt is evenmin van de grond gekomen. Het is namelijk gebleken dat maar een zeer beperkt aantal tolken en vertalers doorstroomt van de Uitwijklijst naar het Rbtv. Dat heeft er ook mee te maken dat de mogelijkheden om aan te tonen dat over de voor inschrijving in het Rbtv vereiste competenties wordt beschikt, gering zijn. Zoals gezegd ontwikkelen de mogelijkheden tot opleiding en toetsing zich maar gestaag.

Het is echter wenselijk dat aan het uitgangspunt dat plaatsing op de Uitwijklijst als aanlooptraject naar inschrijving in het Rbtv moet worden gezien, wordt vastgehouden. De plaatsing op de Uitwijklijst moet dan ook van beperkte duur zijn. Van een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst voor een talencombinatie of vertaalrichting waarin een

opleiding of toets voor handen is wordt dan ook verwacht dat hij of zij er naar streeft en handelt om in het Rbtv terecht te komen.

Dit geldt bijvoorbeeld voor een tolk die voor de talencombinatie Nederlands <–> Engels en Nederlands <–> Spaans of voor een vertaler die voor de vertaalrichting Nederlands –> Frans of Duits –> Nederlands op de Uitwijklijst is geplaatst. Het betekent meer concreet dat van een tolk of vertaler die is geplaatst op de Uitwijklijst en die door middel van een opleiding of een toets kan aantonen te beschikken over de vereiste competenties taalvaardigheid in de bron- of de doeltaal of kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- of doeltaal wordt verwacht dat hij of zij die opleiding volgt of die toets maakt om in het Rbtv te worden ingeschreven. Een dergelijke tolk of vertaler kan slechts eenmaal in aanmerking komen voor verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst voor de betreffende talencombinatie of vertaalrichting. Na afloop van de periode van verlenging van de plaatsing kan niet nogmaals verlenging van de plaatsing volgen, omdat op dat moment inschrijving in het Rbtv moet volgen. De plaatsing op de Uitwijklijst betreft derhalve een tijdelijke fase van hooguit zes jaar (een periode van plaatsing van drie jaar en een periode van verlenging van drie jaar), die voorafgaat aan inschrijving in het Rbtv.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In dit verband wordt ook gewezen op artikel 10, eerste lid, van het Besluit btv. Daarin worden de gegevens vermeld die worden opgenomen in het Rbtv. Voor de Uitwijklijst gaat het om dezelfde gegevens.

Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de artikelen 2, eerste lid, aanhef onder d, van de Wbtv en 10, tweede lid, van het Besluit btv niet van toepassing zijn. Dat wil zeggen dat overige specifieke bekwaamheden van een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst niet kunnen worden vermeld. Met die bekwaamheden wordt immers gedoeld op bekwaamheden in aanvulling op de basiscompetenties die gelden voor inschrijving in het Rbtv. Een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst beschikt niet aantoonbaar over die competenties. Logischerwijs kan een tolk of vertaler dan ook niet beschikken over daarop aanvullende bekwaamheden.

Artikel 2

Anders dan voorheen kan ook alleen een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst worden ingediend. De voorwaarde dat voordat plaatsing op de Uitwijklijst kan plaatsvinden een verzoek tot inschrijving in het Rbtv moet zijn afgewezen geldt niet meer. Daarvoor is gekozen omdat, zoals reeds is aangegeven, als uitgangspunt wordt gehanteerd dat de Uitwijklijst als voorportaal voor het Rbtv moet gelden. Daarnaast zijn er, zoals ook reeds is opgemerkt, veel tolken en vertalers die vooralsnog niet kunnen aantonen aan de voorwaarden voor inschrijving in het Rbtv te voldoen. Met de Uitwijklijst wordt echter, ook bij afnemers, in een belangrijke behoefte voorzien. Om die redenen is het gewenst dat afzonderlijk een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst kan worden ingediend.

Het formulier ‘plaatsing Uitwijklijst’ moet volledig ingevuld en ondertekend worden alvorens het verzoek in behandeling wordt genomen.

Artikel 3

De genoemde verklaringen, in de regel zal het gaan om de Verklaring omtrent het gedrag (hierna: de vog), mogen niet ouder dan drie maanden zijn, te rekenen vanaf de dag waarop het verzoek tot plaatsing wordt ingediend. Indien de stukken die in dit artikel worden genoemd niet worden overgelegd, wordt het verzoek tot plaatsing niet in behandeling genomen.

Als een tolk of vertaler al is ingeschreven in het Rbtv of is geplaatst op de Uitwijklijst hoeven de genoemde verklaringen niet te worden overgelegd, mits de verklaringen die reeds zijn overgelegd nog geldig zijn.

Artikel 4

In het Besluit btv is neergelegd dat een tolk of vertaler voor de behandeling van een verzoek tot inschrijving in het Rbtv een bedrag van € 125,– verschuldigd is. In het Besluit Uitwijklijst Wbtv is nu neergelegd dat een dergelijk bedrag ook in rekening wordt gebracht voor de behandeling van een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst. Van een vaste gedragslijn daartoe was al sprake.

Voor het indienen van één verzoek dat strekt tot plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen of inschrijving in het Rbtv en plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen wordt één keer een bedrag van € 125,– verlangd. Het moet dan gaan om één verzoek. Daarvan is sprake als gelijktijdig, dat wil zeggen op eenzelfde formulier, om inschrijving in het Rbtv en/of plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen, wordt gevraagd.

Het in rekening brengen van het bedrag van € 125,– moet een deel van de administratieve kosten dekken, die voortvloeien uit het in behandeling nemen en beoordelen van een verzoek en het in dat verband beheren van de Uitwijklijst. Weliswaar bedraagt de periode van plaatsing op de Uitwijklijst drie jaar en de periode van inschrijving in het Rbtv vijf jaar maar voor de behandeling van een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst worden vergelijkbare kosten gemaakt.

Artikel 5

De Uitwijklijst wordt onder andere door afnemers geraadpleegd als in het Rbtv geen tolk of vertaler voor de betreffende talencombinatie of vertaalrichting staat ingeschreven of de in het Rbtv ingeschreven tolk of vertaler niet beschikbaar is. Daaruit vloeit voort dat ook ten aanzien van de Uitwijklijst garanties moeten worden geboden over de kwaliteit van een tolk of vertaler die daarop is geplaatst. Dit standpunt wordt overigens in de jurisprudentie bevestigd (bijvoorbeeld de uitspraak van de rechtbank Almelo van 10 januari 2011, LJN: BP0815)

Vanuit de gedachte dat de Uitwijklijst dient als voorportaal van het Rbtv, geldt als uitgangspunt voor plaatsing op de Uitwijklijst dat een aantal minimumvoorwaarden, op één niveau lager dan de voorwaarden die gelden voor inschrijving in het Rbtv. Het KI heeft die voorwaarden nader uitgewerkt in het advies van 15 mei 2009.

Een tolk of vertaler moet beschikken over de competenties, zoals genoemd in artikel 3 van de Wbtv, op ten minste havo/mbo (niveau 4)-niveau. Omdat in Nederland geen tolk- of vertaalopleidingen op dat niveau worden aangeboden, moet een tolk of vertaler op andere wijze kunnen aantonen over de vereiste competenties op mbo (niveau 4)-niveau te beschikken. Dat doet hij of zij door aan te tonen aan de in dit artikel genoemde voorwaarden te voldoen. In de ‘Voorwaarden plaatsing Uitwijklijst’, te vinden op www.bureaubtv.nl, worden de voorwaarden uitgebreid toegelicht.

Wat betreft de competentiematrix kan nog worden opgemerkt dat is gekozen voor een waardering door middel van punten. Omdat de claims 1. tot en met 5. niet even zwaar wegen is een rangorde opgezet. Primair uitgangspunt bij het opstellen van de matrix is

geweest dat een tolk of vertaler op minimaal twee claims punten moet scoren. Zodoende is het minimum aantal te behalen punten op 8 vastgesteld. De competentiematrix helpt om vast te stellen dat de tolk of vertaler ook over andere kennis en vaardigheden beschikt dan die uit de eerste drie voorwaarden van artikel 5, zoals kennis van de cultuur.

De claims 1. en 2. zijn inhoudelijk gewijzigd. Het uitgangspunt van ‘moedertaal’ is, ondanks het advies van het KI van 22 december 2011 losgelaten. Gebleken is dat dat begrip moeilijk is te definiëren is en het toepassen van een definitie daarvan er in een aantal gevallen toe leidt dat in het geheel geen punten onder claim 1. kunnen worden behaald. Er wordt nu slechts gesproken over de ‘brontaal’ en de ‘doeltaal’. Met het los laten van het begrip ‘moedertaal’ kan door een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst wil worden geplaatst gemakkelijker de benodigde 8 punten worden behaald. Onder de claims 3. en 4. is het begrip ‘vreemde taal’ vervangen door ‘bron- of doeltaal’. Ook dat moet ertoe leiden dat op eenvoudiger wijze 8 punten kunnen worden behaald.

Artikel 6

De plaatsing op de Uitwijklijst vangt aan op de datum van het besluit tot plaatsing op de Uitwijklijst en eindigt van rechtswege – tenzij door de tolk of vertaler om het beëindigen van de plaatsing wordt gevraagd – drie jaar na die datum. Als voorbeeld: een plaatsing vanaf 1 januari 2011 eindigt op 1 januari 2014. Dat betekent dat de tolk of vertaler vanaf die datum niet meer op de Uitwijklijst is geplaatst en dus ook niet meer op die lijst kan worden gevonden. Het indienen van een verzoek tot verlenging maakt dat niet anders. Met andere woorden: het indienen van een verzoek tot verlenging schort de beëindiging van de plaatsing niet op.

Artikel 7

Het formulier ‘verlenging Uitwijklijst’ moet volledig ingevuld en ondertekend worden voordat het verzoek in behandeling wordt genomen.

Artikel 8

De genoemde verklaringen mogen niet ouder dan drie maanden zijn, te rekenen vanaf de dag waarop het verzoek tot plaatsing wordt ingediend. Indien de verklaringen die in dit artikel worden genoemd niet worden overgelegd wordt het verzoek tot plaatsing niet in behandeling genomen.

Artikel 9

Het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor een verzoek tot verlenging is verhoogd tot € 75,–. Net als bij het indienen van een verzoek tot plaatsing van de Uitwijklijst is namelijk aansluiting gezocht bij het Rbtv. Weliswaar bedraagt de periode van plaatsing op de Uitwijklijst drie jaar en de periode van inschrijving in het Rbtv vijf jaar, maar bij plaatsing op de Uitwijklijst worden, zoals gezegd, vergelijkbare kosten gemaakt.

Het in rekening brengen van het bedrag van € 75,– moet dan ook een deel van de administratieve kosten dekken, die voortvloeien uit het in behandeling nemen en beoordelen van een verzoek tot verlenging en het in dat verband beheren van de Uitwijklijst.

Voor het indienen van één verzoek dat strekt tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen of inschrijving in het Rbtv en plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen wordt één keer een bedrag van € 75,– verlangd. Het moet dan gaan om één verzoek. Daarvan is sprake als gelijktijdig, dat wil zeggen op eenzelfde formulier, om verlenging van een plaatsing op de Uitwijklijst als tolk en/of vertaler voor een enkele of voor meerdere talencombinaties en/of vertaalrichtingen wordt gevraagd.

Tenzij sprake is van één verzoek is het dan ook niet meer zo, dat aan een tolk of vertaler die reeds in het Rbtv is ingeschreven, bij een verzoek tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst geen kosten in rekening worden gebracht, omdat de tolk of vertaler die kosten reeds verschuldigd is voor verlenging van de inschrijving in het Rbtv.

Er zal echter niet altijd sprake kunnen zijn van één verzoek. Inschrijvingen in het Rbtv of plaatsingen op de Uitwijklijst zullen lang niet altijd op dezelfde datum hebben plaatsgevonden. Dat betekent dat de periode van de inschrijvingen en plaatsingen verschilt en de datum waarop die perioden eindigen eveneens afwijkt. Gelijktijdige verlenging van inschrijvingen en plaatsingen van verschillende talencombinaties en/of vertaalrichtingen kan dus slechts plaatsvinden als de perioden van inschrijving en plaatsing van die talencombinaties en/of vertaalrichtingen gelijk is.

Als voorbeeld: een tolk en vertaler is als tolk Nederlands <–> Engels en als vertaler Nederlands –> Engels en Engels –> Nederlands geplaatst op de Uitwijklijst op 1 januari 2010. De plaatsing van die talencombinatie en vertaalrichting eindigt op 1 januari 2013. Daarnaast is de tolk en vertaler op 1 januari 2011 als tolk Nederlands <–> Somali en als vertaler Somali –> Engels en Engels –> Somali geplaatst op de Uitwijklijst. Een verzoek tot verlenging van de plaatsing als tolk Nederlands <–> Engels en als vertaler Nederlands –> Engels en Engels –> Nederlands moet in ieder geval voor het einde van die plaatsing op 1 januari 2013 ingediend worden. Op dat moment kan weliswaar ook reeds om verlenging van de plaatsing als tolk Nederlands <–> Somali en als vertaler Somali –> Engels en Engels –> Somali worden verzocht, maar dat is niet altijd in het belang van de tolk of vertaler. Het verzoek tot verlenging van de plaatsing wordt dan beoordeeld na slechts twee jaar plaatsing op de Uitwijklijst. Het is onwaarschijnlijk dat op dat moment al aan de voorwaarden voor verlenging wordt voldaan. De verlenging van die plaatsing vindt bovendien niet eerder plaats dan op 1 januari 2014. In dit verband wordt ook verwezen naar de toelichting op artikel 11 van dit besluit.

Een plaatsing die voortijdig wordt beëindigd, bijvoorbeeld op verzoek van een tolk of vertaler, leidt niet tot teruggave van het bedrag dat in rekening wordt gebracht.

Ook in geval een tolk of een vertaler voor een bepaalde plaatsing van de Uitwijklijst wordt ingeschreven in het Rbtv vindt geen teruggave van het bedrag plaats.

Artikel 10

Om in aanmerking te komen voor verlenging moet de tolk of vertaler voldoen aan de ten tijde van het indienen van het verzoek geldende voorwaarden voor plaatsing op de Uitwijklijst. Die voorwaarden zijn allereerst neergelegd in artikel 5 (artikel 10, aanhef en onder a, van dit besluit). Daarnaast geldt een bijscholingsverplichting (artikel 10, aanhef en onder b, van dit besluit). In artikel 5 van het Besluit PE is neergelegd dat een tolk of vertaler bij een verzoek tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst aan moet tonen dat hij of zij gedurende de drie jaar vanaf datum van plaatsing op de Uitwijklijst de kwaliteit van zijn of haar beroepsuitoefening op het vereiste niveau heeft gehouden doordat hij of zij minstens 48 PE-punten heeft behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit PE, ongeacht in welk jaar binnen de periode van plaatsing de PE-punten zijn behaald. Van de 48 PE-punten moeten er minimaal 24 PE-punten betrekking hebben op het volgen van scholingsactiviteiten gericht op verhoging van de inhoudelijke kwaliteit van de beroepsuitoefening (de categorie a t/m d van artikel 11 van het Besluit PE).

Een tolk of vertaler die echter vóór 1 januari 2010 op de Uitwijklijst is geplaatst, moet bij een verzoek tot verlenging van de plaatsing op de Uitwijklijst aantonen dat hij of zij gedurende de drie jaar vanaf datum van plaatsing op de Uitwijklijst de kwaliteit van zijn of haar beroepsuitoefening op het vereiste niveau heeft gehouden doordat hij of zij minstens 32 PE-punten heeft behaald met scholingsactiviteiten, zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit PE, ongeacht in welk jaar binnen de periode van plaatsing de PE-punten zijn behaald. Van de 32 PE-punten moeten er minimaal 16 PE-punten betrekking hebben op het volgen van scholingsactiviteiten gericht op verhoging van de inhoudelijke kwaliteit van de beroepsuitoefening (de categorie a t/m d van artikel 11 van het Besluit PE).

In artikel 17 van het Besluit PE is voorts neergelegd dat er twee momenten zijn waarop aan een tolk of vertaler een overzicht van de door hem of haar behaalde PE-punten wordt verstrekt. Ongeveer een half jaar voordat een inschrijving in het Rbtv of plaatsing op de Uitwijklijst van rechtswege eindigt en tien weken voordat een inschrijving in het Rbtv of plaatsing op de Uitwijklijst van rechtswege eindigt. Bij dat laatste moment wordt de tolk of vertaler in de gelegenheid gesteld een verzoek tot verlenging van de inschrijving of plaatsing in te dienen.

Een verzoek tot plaatsing op de Uitwijklijst van vóór 10 juni 2009 is beoordeeld aan de hand van een voorlopig beleid, neergelegd in een vaste gedragslijn. Dat wil onder andere zeggen dat niet werd verlangd dat werd aangetoond dat de doeltaal op niveau B2 van het ERK werd beheerst. Een tolk of vertaler die op grond van het voorlopige beleid op de Uitwijklijst is geplaatst moet dan ook ieder geval nog aantonen aan die voorwaarde te voldoen. Daarnaast is de competentiematrix gewijzigd. Kort gezegd moeten er in plaats van 10 nu 8 punten op de competentiematrix worden behaald en wordt er met werkervaring als tolk of vertaler niet langer 4 punten behaald maar is werkervaring een op zichzelf staande voorwaarde (artikel 5, aanhef en onder c van dit besluit), waaraan moet worden voldaan.

Voor een tolk of vertaler die niet op grond van het eerdergenoemde voorlopige beleid, maar op grond van het Besluit Uitwijklijst Wbtv (Stcrt. 8 juni 2009, 102 ) en rectificatie daarvan (Stcrt. 19 juni 2009, 111), op de Uitwijklijst is geplaatst, zal het aantonen dat aan de voorwaarden van artikel 5 van dit besluit wordt voldaan naar alle waarschijnlijkheid voor niet al te veel moeilijkheden zorgen. Een verzoek tot plaatsing van een dergelijke tolk of vertaler is immers reeds beoordeeld aan de hand van die voorwaarden (voorheen artikel 1). Die voorwaarden zijn onveranderd gebleven of zelfs soepeler geworden. Dat laat overigens onverlet dat gemaakte beoordelingsfouten moeten kunnen worden hersteld. Met name is van belang aan te tonen dat aan de bijscholingsverplichting wordt voldaan.

Artikel 11

Uit dit artikel vloeit voort dat een verzoek tot verlenging van de plaatsing voor het einde van de plaatsing moet worden ingediend. Een plaatsing op de Uitwijklijst eindigt immers na drie jaar. Daarna kan geen verzoek tot verlenging meer worden ingediend, omdat geen sprake meer is van plaatsing op de Uitwijklijst.

Zoals gezegd ontvangt de tolk of vertaler een half jaar voor het einde van de periode van plaatsing een brief, waarin de datum waarop de plaatsing eindigt wordt vermeld en waarin wordt aangegeven in hoeverre reeds aan de bijscholingsverplichting is voldaan. Daarnaast wordt de tolk of vertaler ongeveer tien weken voor het einde van de plaatsing in de

gelegenheid gesteld een verzoek tot verlenging in te dienen. Dat betekent dat hij of zij een brief ontvangt, waarin opnieuw een overzicht is opgenomen van de door hem of haar behaalde PE-punten en waarin wordt aangegeven op welke wijze aan de overige voorwaarden kan worden voldaan. Bij de brief wordt tevens een formulier ‘verlenging Uitwijklijst’ gevoegd.

Een verzoek tot verlenging kan echter ook voor of na de eerdergenoemde tien weken worden ingediend. In alle gevallen blijft het op tijd indienen van een verzoek tot verlenging de verantwoordelijkheid van de tolk of vertaler. Hij of zij heeft er in ieder geval belang bij een dergelijk verzoek in te dienen eerst op het moment dat hij of zij kan aantonen aan de voorwaarden van artikel 10 van dit besluit te voldoen.

Op een verzoek tot verlenging van de plaatsing wordt binnen zes weken een besluit genomen. Het indienen van een verzoek tot verlenging schort de plaatsing op de Uitwijklijst echter niet op. Dat wil zeggen dat een tolk of vertaler een verzoek tot verlenging weliswaar uiterlijk voor het einde van de periode van plaatsing moet indienen, maar hij of zij uitsluitend met het indienen van een verzoek niet voorkomt dat de plaatsing eindigt. Pas nadat naar aanleiding van een verzoek tot verlenging is besloten dat de plaatsing wordt verlengd voor een periode van drie jaar, wordt de plaatsing verlengd. De verlenging van de periode van plaatsing vindt altijd aansluitend plaats. Als voorbeeld: een verlenging van een plaatsing die op 31 december 2012 eindigt, vangt aan op 1 januari 2013. Dat geldt derhalve ongeacht of het besluit tot verlenging is genomen voor het einde van de periode van plaatsing op daarna. In dat laatste geval wordt de verlenging dus met terugwerkende kracht verlengd. In de periode die ligt tussen het einde van de periode van plaatsing en het besluit tot verlenging is er echter geen sprake meer van een plaatsing. De tolk of vertaler is op dat moment feitelijk niet meer op de Uitwijklijst geplaatst. Het is dan ook van groot belang dat een tolk of vertaler tijdig een verzoek tot verlenging indient. Uiteraard wordt er naar gestreefd zo snel mogelijk een besluit op een dergelijk verzoek te nemen. Daaraan kan ook de tolk of vertaler een bijdrage leveren, namelijk door kennis te nemen van de voorwaarden die gelden voor (het indienen van) een verzoek tot verlenging van de plaatsing en de wijze waarop kan worden aangetoond dat aan die voorwaarden wordt voldaan. Bijvoorbeeld het niet betalen van de kosten voor het indienen van een verzoek of het niet overleggen van stukken waaruit onomstotelijk blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan, leidt tot vertraging in de besluitvorming. Bij het niet betalen van de kosten voor het indienen van een verzoek moet immers een betalingsherinnering worden verstuurd. Bij het niet overleggen van stukken waaruit blijkt dat aan die voorwaarden wordt voldaan, kan een brief moeten worden gestuurd waarin aanvullende stukken worden gevraagd.

Voorts moet een verzoek tot verlenging weliswaar tijdig worden ingediend, maar moet een dergelijk verzoek ook niet te vroeg moet worden ingediend. Daarmee wordt voorkomen dat een verzoek tot verlenging van een plaatsing wordt afgewezen omdat (nog) niet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld de bijscholingsverplichting, wordt voldaan. Bovendien vindt de verlenging niet eerder plaats dan op de dag na de dag waarop de periode van plaatsing eindigt. Bij een herhaald verzoek tot verlenging speelt artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht ook een belangrijke rol.

Er is voor gekozen een verzoek tot plaatsing dat wordt ingediend na afloop van de periode van plaatsing op de Uitwijklijst aan te merken als een verzoek tot verlenging.

Dit geldt voor een verzoek tot plaatsing dat wordt ingediend binnen drie jaar nadat een plaatsing is geëindigd. Een verzoek tot plaatsing dat binnen drie jaar na afloop van de periode van plaatsing wordt ingediend door een tolk of vertaler die op enig moment op de Uitwijklijst is geplaatst, wordt dus aangemerkt als een verzoek tot verlenging.

Dat heeft ermee te maken dat het van groot belang is dat een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst zijn kennis en vakbekwaamheid op peil houdt. Het is daarom onwenselijk dat een tolk of vertaler, door het laten vervallen van een plaatsing op de Uit

wijklijst en het indienen van een nieuw verzoek tot plaatsing, bewerkstelligt dat hij of zij weer op de Uitwijklijst wordt geplaatst, zonder zich te hebben bijgeschoold.

Artikel 12

In veel opzichten is de Uitwijklijst vergelijkbaar met het Rtbv. Dat geldt bijvoorbeeld voor de gegevens van de tolk of vertaler die worden opgenomen, het overleggen van een verklaring omtrent het gedrag en de behandeling van klachten. Waar mogelijk zijn de artikelen daarover, zoals neergelegd in de Wbtv en het Besluit btv, van toepassing op de Uitwijklijst. Waar daarin dan ook wordt gesproken over ‘het register’ of ‘het Rbtv’ moet voor zover mogelijk worden gelezen ‘de lijst’ of ‘de Uitwijklijst’.

Artikelen 13

De Gedragscode is ook van toepassing op een tolk of vertaler die op de Uitwijklijst is geplaatst. De aard van de werkzaamheden van een tolk of vertaler verandert daarmee niet en derhalve moeten de kwaliteitsaspecten die voor het Rbtv gelden ook op de Uitwijklijst betrekking hebben. Het gaat dan met name om aspecten als houding en gedrag van een tolk of vertaler.

Naar boven