Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2012, 26239 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Buitenlandse Zaken | Staatscourant 2012, 26239 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1;
Gelet op de artikelen 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062;
Besluit:
Voor subsidieverlening op grond van de artikelen 6.4 en 6.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013 de als bijlagen 1, 2 en 3 bij dit besluit gevoegde beleidsregels met betrekking tot het Netherlands Fellowships Programme (NFP), het Netherlands Fellowship Programme – Middle-East North-Africa (NFP-MENA) en het Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education (NICHE).
Voor de in artikel 1 genoemde periode geldt voor het NICHE programma een subsidieplafond van € 18.000.000 en voor de NFP en NFP-MENA programma’s een gezamenlijk plafond van € 37.300.000.
Voor de afzonderlijke programma’s kunnen aanvraagtermijnen worden vastgesteld. Voorts kan worden bepaald dat subsidieverlening plaatsvindt op basis van een onderlinge vergelijking van aanvragen. Daarvan wordt mededeling gedaan op http://www.nuffic.nl/nederlandse-organisaties/services/capacity-building.
Dit besluit zal met de daarbij behorende bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: De wnd. directeur-generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, C. Rebergen.
De Nederlandse regering acht het belangrijk dat er een beurzenprogramma bestaat dat mensen uit ontwikkelingslanden in staat stelt deel te nemen aan academische graadverlenende (Masters, PhD) opleidingen met een duur van een tot enkele jaren,
aan diplomacursussen van maximaal 1 jaar en aan tailor-made groepstrainingen met een duur van maximaal 1 jaar, die geheel of gedeeltelijk door Nederlandse organisaties worden verzorgd. Dit programma voorziet hierin. Het programma komt tegemoet aan een behoefte aan bijscholing op de korte termijn, gericht op capaciteitsopbouw in een breed spectrum van overheids-, privé- en niet-gouvernementele organisaties (onderwijsinstellingen, planningsinstituten, ministeries, basisorganisaties, bedrijven et cetera). De doelgroep bestaat uit personen die al een opleiding hebben afgerond en reeds werkzaam zijn. Zij dienen door hun werkgever te worden voorgedragen voor deelname aan een van de opleidingen.
Het programma staat open voor deelnemers uit 62 landen (zie de annex).
Ter vergroting van de impact van de beurzen op de beoogde capaciteitsopbouw wordt de beursverlening gekoppeld aan de institutionele ontwikkeling van organisaties in ontwikkelingslanden. Hoewel de beurzen op individuele basis zullen worden verstrekt, dient de opleidingsbehoefte van kandidaten te zijn ingebed binnen de institutionele ontwikkeling van de lokale organisaties waarvoor zij werkzaam zijn. Dat kunnen opleidingsinstituten zijn, maar ook overheidsdiensten, midden- en klein bedrijf, NGO’s, et cetera. Vraaggerichtheid staat centraal. Vooralsnog kunnen kandidaten uit alle 62 landen zich individueel aanmelden.
Om tegemoet te kunnen komen aan de vraag worden binnen dit programma beurzen verstrekt voor een, voor ontwikkelingssamenwerking belangrijk deel van de door Nederlandse organisaties aangeboden opleidingen, zowel post-graduate Masters en PhD opleidingen als internationale cursussen waaraan geen graad is verbonden (bijvoorbeeld diplomacursussen of modules van Mastersopleidingen, tailormade training, opfriscursussen). Relevante cursussen dienen te voldoen aan bepaalde minimumeisen om opgenomen te kunnen worden in een voor het programma samen te stellen opleidingenlijst.
Wat betreft de selectie van beursaanvragen voor de academische graadverlenende opleidingen en de korte diplomacursussen wordt de verdeling van beurzen over de verschillende landen gerelateerd aan het totaal van de gekwalificeerde aanvragen.
De administratieve en logistieke ondersteuning van de beursverlening wordt in principe door de Nederlandse instelling verleend.
De uitvoering van het programma is door de minister voor de periode 9 oktober 2008 tot en met 30 juni 2013 uitbesteed aan de stichting Nuffic. Tevens zal de Nuffic in nauwe samenwerking met de ambassades, een belangrijke rol spelen bij de bekendstelling van het aanbod, bij de vraag-aanbod koppeling en bij de externe monitoring en evaluatie. Verder zal de Nuffic namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking subsidies (in de vorm van beurzen) verlenen aan Nederlandse organisaties voor deelname van geselecteerde beursaanvragers aan de desbetreffende opleidingen.
Minimaal 50% van de programmamiddelen zal besteed worden aan bursalen afkomstig uit sub-Sahara Afrika en minimaal 50% van de beurzen zal aan vrouwen worden verleend.
Voor de NFP, NFP-Tailor-made Trainingen en NFP-MENA (zie bijlage 2) programma’s geldt in de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 een gezamenlijk plafond voor nieuwe verplichtingen van € 37.300.000,–.
Landenlijst NFP beurzenprogramma voor opleidingen met een academische graad, van één tot enkele jaren en voor korte opleidingen van maximaal één jaar
1. Afghanistan
2. Albanië
3. Armenië
4. Bangladesh
5. Benin
6. Bhutan
7. Bolivia
8. Bosnië-Herzegovina
9. Brazilië
10. Burkina Faso
11. Burma
12. Burundi
13. Cambodja
14. Colombia
15. Costa Rica
16. Cuba
17. Democratische Republiek Kongo
18. Ecuador
19. Egypte
20. El Salvador
21. Eritrea
22. Ethiopië
23. Filippijnen
24. Georgië
25. Ghana
26. Guatemala
27. Guinee Bissau
28. Honduras
29. India
30. Indonesië
31. Iran
32. Ivoorkust
33. Jemen
34. Jordanië
35. Kaapverdië
36. Kenia
37. Kosovo
38. Macedonië
39. Mali
40. Moldavië
41. Mongolië
42. Mozambique
43. Namibië
44. Nepal
45. Nicaragua
46. Nigeria
47. Oeganda
48. Pakistan
49. Palestijnse gebieden
50. Peru
51. Rwanda
52. Senegal
53. Soedan
54. Sri Lanka
55. Suriname
56. Tanzania
57. Thailand
58. Vietnam
59. Zambia
60. Zimbabwe
61. Zuid-Afrika
62. Zuid Soedan
Het MENA-Programma heeft als doel bij te dragen aan capaciteitsontwikkeling in zeven landen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika (zie Annex). Naast duurzame capaciteitsopbouw en ontwikkeling van het land in vier specifieke vakgebieden waarbinnen kennisbehoefte bestaat, fungeert het MENA-programma als instrument voor Nederlandse posten om publieksdiplomatie te beoefenen in hun ambtsgebied. De relaties met de betreffende landen worden op deze wijze versterkt.
Het programma beperkt zich tot de groep van zeven geselecteerde landen in de regio Noord-Afrika en Midden-Oosten, te weten Marokko, Oman, Libanon, Algerije, Syrië, Irak en Tunesië.
Kandidaten voor het NFP-MENA zijn mid-career professionals uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten (30 jaar – 45 jaar), wiens dagelijkse werkzaamheden zich concentreren op één van de hiernavolgende vakgebieden, waarin Nederland qua kennis en onderzoek een belangrijke voorsprong heeft opgebouwd:
Watermanagement
Landbouw
Business administration,
Geologie en Milieu management
De te ondersteunen individuen/organisaties zijn in Noord-Afrika en het Midden-Oosten werkzaam in de hierboven genoemde vakgebieden:
De uitvoering van het programma is tot en met 30 juni 2013 uitbesteed aan de Stichting Nuffic.
Algerije
Irak
Libanon
Marokko
Oman
Syrië
Tunesië
De Nederlandse regering hecht belang aan een programma voor samenwerkingsprojecten ten behoeve van de duurzame versterking van post-secundaire opleidingscapaciteit in ontwikkelingslanden. Hierdoor zullen deze landen op termijn in staat zijn zelf in de benodigde opleidingen en menskracht te voorzien.
Het programma is gericht op ontwikkeling van de postsecundaire onderwijssector ter ondersteuning van het Nederlandse OS speerpuntenbeleid. Daarnaast is steun aan de postsecundaire onderwijs sector in meer algemene zin mogelijk. Het programma bestaat uit meerjarige samenwerkingsprojecten tussen Nederlandse instellingen en instellingen uit de partnerlanden.
Het NICHE programma zal zich in aansluiting op het Nederlandse OS speerpuntenbeleid beperken tot de huidige groep van 15 partnerlanden waarmee Nederland meerjarig samenwerkt; deze landen zijn opgenomen in de annex.
NICHE projecten die reeds werden gestart in voormalige partnerlanden zullen worden afgebouwd.
Vraaggerichtheid, ownership en aansluiting bij het sectorbeleid staan centraal. De ontwikkelingslanden geven zelf aan waar hun prioritaire behoeften voor ondersteuning van postsecundair onderwijs- en trainingscapaciteit liggen. Teneinde de duurzaamheid van de interventies te waarborgen wordt een analyse gemaakt van de behoefte aan capaciteitsversterking en wordt de institutionele inbedding van de projecten beoordeeld. Zowel bij de identificatie als de uitvoering zal bovendien aandacht worden gegeven aan beroepsonderwijs en gelijke rechten en kansen voor vrouwen (gender). Tijdens de voorbereiding en uitvoering van de projecten wordt naast de Nederlandse uitvoerders, bij voorkeur ook gebruik gemaakt van geschikte lokale of regionale capaciteit. Naast instellingen voor hoger (beroeps-)onderwijs komen ook andere typen organisaties welke een essentiële rol spelen in de ontwikkeling van postsecundair onderwijs en training (ministeries, nationale commissies, NGO’s) in aanmerking.
De te ondersteunen organisaties zullen in de projecten en meerjarige trainingsprogramma’s samenwerken met Nederlandse organisaties. De laatst genoemden zullen technische expertise leveren. Van het gehele in Nederland aanwezige aanbod kan gebruik gemaakt worden. Tevens dient, voor zover mogelijk, van geschikte lokale of regionale capaciteit gebruik gemaakt te worden. Teneinde op een zo transparant en objectief mogelijke wijze het meest geschikte aanbod bij de vraag te kunnen vinden, worden subsidies die meer dan € 50.000 bedragen verleend op grondslag van een onderlinge vergelijking van aanvragen.
De uitvoering van het programma is door de Minister voor de periode 9 oktober 2008 tot en met 30 juni 2013, uitbesteed aan de stichting Nuffic. Tevens vervult de Nuffic, in nauwe samenwerking met de ambassades, een belangrijke faciliterende rol bij de vraagidentificatie en vraag – aanbod koppeling. Verder zal de Nuffic namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking subsidies verlenen voor de uitvoering van de projecten.
De Nuffic zal per deelnemend land een globale budgetindicatie geven. De budgetindicaties worden afhankelijk van de vraag nader ingevuld.
Voor het NICHE programma geldt in de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013 een plafond voor nieuwe verplichtingen van € 18.000.000,–
1. Afghanistan
2. Bangladesh
3. Benin
4. Burundi
5. Ethiopië
6. Ghana
7. Indonesië
8. Jemen
9. Kenia
10. Mali
11. Mozambique
12. Oeganda
13. Palestijnse gebieden
14. Rwanda
15. Soedan
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2012-26239.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.