25 268
Zelfstandige bestuursorganen

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2008

Met deze brief informeer ik u over mijn voornemens ten aanzien van zbo’s die onder mijn ministerie ressorteren. Deze brief is te beschouwen als de mededeling op grond van art 42 Kaderwet zbo’s1. Onderstaand treft u de hoofdlijnen van de mededeling aan, gevolgd door een toelichting. Ik sluit af met de wetgevingsconsequenties van mijn voornemens. Voor een overzicht per zbo verwijs ik graag naar de gedetailleerde mededeling die is bijgevoegd2.

1. Werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s:

1.1 De RDW, de LVNL, het CBR, de NIWO, de SACN, IBIKI en de VAMEX worden onder de werking van de Kaderwet zbo’s gebracht en behouden hun zbo-status.

1.2 Elf zbo’s worden niet onder de Kaderwet zbo’s gebracht en behouden hun zbo-status.

1.3 Bij veertien (clusters van) zbo’s wordt de zbo-status beëindigd. Hun taken worden gebundeld met taken van andere zbo’s, in mandaat gegeven of beëindigd. Dit aantal is exclusief de veertien (clusters van) zbo’s die al zijn beëindigd sinds de behandeling van de Kaderwet zbo’s in de Tweede Kamer (2002).

2. Toepassen of afwijken van artikelen Kaderwet zbo’s:

2.1 Toepassen: de Kaderwet zbo’s leidt tot verschuiving van bevoegdheden van de Raden van Toezicht van de LVNL, RDW en CBR naar de minister van Verkeer en Waterstaat. Het gaat onder andere om de benoeming en bezoldiging van de directie, de goedkeuring van de jaarrekening en de instemming met enkele privaatrechtelijke rechtshandelingen.

2.2 Afwijken: er wordt afgeweken van artikel 15 van de Kaderwet zbo’s om de eigen cao van de RDW en LVNL te behouden.

2.3 Afwijken: EU-regelgeving dwingt mij voor de SACN af te wijken van enkele bepalingen van de Kaderwet zbo’s. Ik wijk af van de bepalingen omtrent goedkeuring van tarieven, begroting en jaarrekening, alsmede beleidsregels en het vernietigingrecht.

1 Werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s

Het kabinet is van mening dat de zelfstandige status van een orgaan in concrete gevallen kritisch bekeken moet worden. Daarom heb ik de 46 (clusters van) zbo’s in het domein van VenW beoordeeld. Ik heb afgewogen of betreffende publieke taken anders uitgevoerd moeten worden. Daarbij heb ik de prestaties van deze organen op het gebied van doelmatigheid en klantgerichtheid in ogenschouw genomen. In de jaren negentig zijn bijvoorbeeld de RDW en de LVNL als zbo vormgegeven. Zij kregen de opdracht om de kwaliteit en doelmatigheid van hun publieke dienstverlening te verbeteren, de bureaucratie te verminderen, de relatie met burgers en bedrijven centraal te stellen en de transparantie van hun handelen te vergroten. Zij zijn hier aantoonbaar in geslaagd.

Ik wil bij achttien organen de zbo-status behouden. Zeven daarvan breng ik onder de Kaderwet zbo’s. Bij achtentwintig zbo’s is sprake van beëindiging van de zbo-status.

VoornemensToepassenNiet toepassenUitgeslotenBeëindigen
Aantal73828

1.1 Zbo’s onder werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s

Zeven van de achttien in stand te houden zbo’s breng ik onder de werking van de Kaderwet zbo’s. Het betreft:

1. Dienst Wegverkeer (RDW)

2. Luchtverkeerleiding Nederland (LVNL)

3. Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)1

4. Stichting Nationale en Internationale Wegvervoerorganisatie (NIWO)

5. Stichting Airport Coordination Netherlands (SACN)

6. Stichting VAM-Innovam Branche Kwalificatie Instituut (IBKI)

7. Stichting Vaarbewijzen en Marifoonexamens (VAMEX).

De oorspronkelijke instellingsmotieven van deze organen zijn getoetst aan de restrictieve interpretatie van instellingsmotieven uit het kabinetsstandpunt op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Verzelfstandigde Organisaties Rijksdienst (IBO-VOR)2. Er zijn drie instellingsmotieven: onafhankelijkheid van de politiek, participatie van maatschappelijke organisaties en strikt regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen.

 Onafhankelijkheidparticipatieregelgebonden uitvoering
RDW
LVNL
CBR
NIWO+
SACN+
IBKI*
VAMEX+

* IBKI is een deeltijd-zbo.

+ geldig instellingsmotief.

– geen geldig instellingsmotief.

Van de oorspronkelijke instellingsmotieven van de RDW, de LVNL, en het CBR blijft alleen «regelgebonden uitvoering in een groot aantal individuele gevallen» over. Het kabinet is van mening dat dit instellingsmotief niet meer valide is. Regelgebonden uitvoering kan evengoed onder volledige ministeriële verantwoordelijkheid plaatsvinden, bijvoorbeeld vanuit een baten-lastendienst.

Ik acht omvorming van de RDW, de LVNL en het CBR tot een baten-lastendienst echter niet wenselijk. Ten eerste constateer ik dat het daadwerkelijk functioneren en de bestaande governancestructuur van deze organisaties geen aanleiding geeft tot een dergelijke ingreep, terwijl de kosten en frictieverliezen die met zo’n omvorming gepaard gaan hoog zullen zijn. Ten tweede ontstaan er door de werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s extra waarborgen voor een afdoende invulling van de beperkte ministeriële verantwoordelijkheid en de parlementair democratische controle daarop.

1.2 Zbo’s niet onder werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s

In de beraadslagingen van de Tweede Kamer is een aantal (categorieën van) zbo’s uitgesloten van de werking van de Kaderwet zbo’s1. Acht uitgesloten (clusters van) zbo’s ressorteren onder mijn departement. Dit zijn de nationale en regionale loodsencorporatie(s) en keuringsinstanties (o.a. APK-keuringsstations). De betreffende organen zijn in de bijlage benoemd.

Drie zbo’s wens ik niet onder de Kaderwet zbo’s te brengen, omdat deze een taak uitvoeren die ook aan niet-zbo’s (bijvoorbeeld decentrale overheden) is opgedragen. Dit zijn de bevoegde autoriteiten Rijnvaart, het Havenbedrijf Rotterdam en de Rijkshavenmeester Rotterdam.Voor deze organisaties heeft de wetgever een uniform sectoraal regime ingesteld. Toepassing van de Kaderwet zbo’s levert een ongewenste strijdigheid binnen het sectorale regime op.

1.3 Beëindigen zbo-status

Mijn voornemen is om bij veertien zbo’s de zelfstandige taakuitvoering te beëindigen. Hun taken worden onder rechtstreekse ministeriële verantwoordelijkheid gebracht, komen te vervallen of worden gebundeld met andere taken zodat de uitvoering efficiënter wordt. Mijn streven is de beëindiging van zelfstandige taakuitvoering uiterlijk in 2010 af te ronden. Mocht beëindiging van de zelfstandige taakuitvoering in 2010 bij individuele zbo’s niet haalbaar zijn gebleken, dan zal ik opnieuw overwegen deze zbo’s onder de werkingssfeer van de Kaderwet zbo’s te brengen. In de periode tussen de Tweede Kamer behandeling van de Kaderwet zbo’s (2002) en deze mededeling is bij veertien (clusters van) zbo’s de zelfstandige taakuitvoering reeds beëindigd. De betreffende organen zijn in de bijlage benoemd.

2 Toepassen of afwijken van artikelen van de Kaderwet zbo’s

Het toepassen van de artikelen van de Kaderwet zbo’s leidt tot een aanscherping van de governance van zbo’s in het VenW-domein. De consequenties daarvan voor de Raden van Toezicht licht ik nader toe. Bij een beperkt aantal artikelen wijk ik van de Kaderwet zbo’s af.

OrganisatieRDWLVNLSACN
Afwijkingart 15art 15artt 17, 18, 21, 22 26, 29,43.

2.1 Toepassen: verandering bevoegdheid Raad van Toezicht RDW, LVNL en CBR

Door het toepassen van de artikelen van de Kaderwet zbo’s wordt de bevoegdheid van de Raad van Toezicht van de RDW en LVNL en CBR ingeperkt. De ministeriële verantwoordelijkheid voor de werkwijze en beslissingen van het bestuur van het zbo, het gevoerde financieel beleid en de benoeming en beloning van (top)bestuurders wordt uitgebreid. Bij het CBR is mijn verantwoordelijkheid beperkter. Het CBR is een privaatrechtelijk zbo. Daarvoor geldt een beperkter kaderwetregime dan bij publiekrechtelijke zbo’s (zoals RDW en de LVNL). Ik zal alle bevoegdheden die de Kaderwet zbo’s mij op die punten geeft – onverkort – in de instellingswetten van de RDW en LVNL en het CBR opnemen.

Overigens zijn de Raden van Toezicht van de RDW en LVNL en het CBR een effectieve vorm van intern toezicht gebleken. Om de meerwaarde die de Raden van Toezicht bieden te behouden heb ik de raden uitgenodigd hun oorspronkelijke rol materieel zoveel mogelijk te blijven vervullen en -op grond daarvan- mij te adviseren in de effectuering van mijn «nieuwe» bevoegdheden.

2.2 Afwijken: eigen cao RDW en LVNL

Voor de RDW en LVNL, die een eigen cao kennen, wil ik afwijken van de bepaling dat op medewerkers van het zbo de rechtspositionele regels van het Rijk van toepassing zijn. Uit eigen onderzoek blijkt dat de cao’s van deze zbo’s op veel onderdelen verschillen van die van het Rijk.

Directe invloed op de salariëring en rechtspositie van het personeel is voor de RDW de afgelopen jaren een belangrijk middel geweest om de eigen bedrijfsvoering en de kwaliteit van dienstverlening te verbeteren. Voor de LVNL biedt een eigen cao de mogelijkheid om te concurreren op de Europese markt voor luchtverkeersleiders. Inpassing in de cao van het Rijk zou betekenen dat de RDW in de toekomst minder flexibel kan inspelen op eisen die vanuit de sector worden gesteld en leidt ten aanzien van de RDW en de LVNL tot praktische en financiële problemen.

2.3 Afwijken: EU-regelgeving voor slotcoördinatoren

Een aantal kaderwetbepalingen is onverenigbaar met het in de EU-regelgeving vastgelegde beginsel van onafhankelijkheid voor slotcoördinatoren. Dit leidt tot uitzonderingen voor de SACN op de kaderwetbepalingen omtrent goedkeuring van tarieven, begroting en jaarrekening, alsmede beleidsregels en het vernietigingrecht.

3. Tot slot: aanpassing van bestaande instellingwetten

In vervolg op deze mededeling zal ik u de aanpassingen op de bestaande instellingswetgeving voorleggen. Met het oog op de benodigde uniformiteit en transparantie in het stelsel van governance streef ik ernaar één aanpassingswet voor alle zbo’s in te dienen. Ik verwacht deze wetgeving medio 2009 aan u te kunnen voorleggen.

De minister van Verkeer en Waterstaat,

C. M. P. S. Eurlings

BIJLAGE

Overzicht van zbo’s die onder het ministerie van Verkeer en Waterstaat ressorteren.

a. Zbo’s die onder de werkingssfeer van de Kaderwet worden gebracht

1. Dienst Wegverkeer (RDW)

2. Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL)

3. Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR)

4. Stichting Nationale en Internationale Wegvervoerorganisatie (NIWO)

5. Stichting Airport Coordination Netherlands (SACN)

6. Stichting VAM – Innovam Branche Kwalificatie Instituut (IBKI)

7. Stichting Vaarbewijs- en Marifoonexamens (Vamex)

b. Zbo’s die van de werkingssfeer van de Kaderwet zijn uitgesloten

8. Nederlandse Loodsencorporatie

9. Regionale Loodsencorporaties

10. Klassebureaus Scheepvaart (cluster)

11. Keuringsinstanties Pleziervaartuigen (cluster)

12. Keuringsinstanties Scheepsuitrusting (cluster)

13. Keuringsartsen Scheepvaart (cluster)

14. Keuringsinstanties spoor

15. APK-erkenninghouders (cluster)

c. Zbo’s die niet onder de werkingssfeer van de Kaderwet worden gebracht

16. Bevoegde autoriteiten Rijnvaart (cluster)

17. Havenbeheerders

18. Rijkshavenmeesters

d. Zbo’s die als zelfstandige organen zullen worden opgeheven

19. Stichting Inschrijving Eigen Vervoer (SIEV)

20. Stichting Examenbureau Beroepsvervoer (SEB)

21. Commissie examens Scheepswerktuigkundigen

22. Commissie Stuurliedenexamens

23. Commissie Zeevisvaartexamens

24. Landelijke Examencommissie verkeersinformatie en -aanwijzingen

25. Regionale Examencommissies verkeersinformatie en -aanwijzingen

26. Examencommissies luchtvaart

27. Commissie van advies inzake vervoer gevaarlijke stoffen door de lucht

28. Examencommissies Loodsen

29. Commissie van beroep Loodsenexamens

30. Commissie van beroep WRM

31. Hiswa Vereniging

32. Stichting Scheepsafvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB)

e. Zbo’s die reeds zijn opgeheven of niet meer ressorteren onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Verkeer en Waterstaat

33. Stichting Koninklijk Onderwijsfonds voor de Scheepvaart (KOFS)

34. Stichting Examens Personenvervoer

35. NS Railinfrabeheer BV

36. NS Verkeersleiding BV

37. Railned BV

38. Examencommissie Zeilvaart

39. Examencommissie Schippersdiploma Binnenvaart

40. Algemene Nederlandse Wielrijdersbond (ANWB)

41. Koninklijke Nederlandse Bond tot het Redden van Drenkelingen (KNBRD)

42. Koninklijk Nederlands Watersport Verbond (KNWV)

43. Nederlandse Waterski Bond (NWB)

44. Koninklijke Nederlandsche Motorboot Club (KNMC)

45. Onafhankelijke Post- en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)1

46. Raad voor de Transportveiligheid


XNoot
1

Kaderwet zbo’s, Staatsblad 2006, nr. 587.

XNoot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Er is geen instellingswet voor het CBR. Gestreefd wordt deze medio 2009 aan de TK voor te leggen.

XNoot
2

Kamerstukken II, 2004–2005, 25 268, nr. 20.

XNoot
1

Nota naar aanleiding van het verslag Kaderwet zbo’s (TK vergaderjaar 2000–2001, 27 429, nr. 5).

XNoot
1

Niet opgeheven, maar sinds 2002 onder verantwoordelijkheid van EZ.

Naar boven