Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 21 november 2012, nr. IENM/BSK-2012/229847, houdende vaststelling van regels met betrekking tot exportdienstverlening (Regeling erkenning exportdienstverlening)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 66a, tweede lid, 66b, eerste en derde lid, 66c, derde lid, en 66d, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPPEN, MODELLEN EN AANWIJZING

Artikel 1. Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

erkenning:

erkenning als bedoeld in artikel 66a, eerste lid, van de wet;

uitvoerkentekenbewijs:

kentekenbewijs, bevattende een kenteken als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, aanhef, onder a, van het Kentekenreglement;

wet:

Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2. Modellen

In de bijlage bij deze regeling zijn de volgende modellen opgenomen: de stempels, bedoeld in artikel 3, derde lid: modellen 1.1 en 1.2.

HOOFDSTUK 2. EISEN

Artikel 3. Eisen aanvrager erkenning

  • 1. De aanvrager of de onderneming van de aanvrager van een erkenning is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007. Uit de inschrijving blijkt dat de aanvrager een onderneming is die in opdracht van derden bedrijfsmatig exportdiensten voor voertuigen verleend.

  • 2. De aanvrager van de erkenning beschikt over een goed afsluitbare voorziening waarin de op de erkenning betrekking hebbende bescheiden en documenten kunnen worden opgeborgen.

  • 3. De aanvrager van de erkenning beschikt over een van de stempels van de in de bijlage bij deze regeling vastgestelde modellen.

Artikel 4. Vestigingen waarvoor de erkenning geldt

In de erkenning worden de vestigingen vermeld waarop de erkenning betrekking heeft. De uitoefening van de erkenning heeft slechts plaats vanaf de locatie die door het erkende bedrijf als bedrijfsadres is opgegeven en welke op het uittreksel uit het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, als zodanig is vermeld.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN ERKENNING ALGEMEEN

Artikel 5. Algemene voorschriften

  • 1. Het erkende bedrijf neemt het bij en krachtens de wet bepaalde omtrent de erkenning in acht.

  • 2. Het erkende bedrijf draagt er zorg voor dat bij voortduring wordt voldaan aan de eisen en voorschriften die gelden voor de erkenning.

  • 3. Het erkende bedrijf is verplicht wijzigingen in de bedrijfsactiviteit alsmede wijzigingen in de bedrijfsgegevens, voor zover deze van belang kunnen zijn voor de erkenning, onverwijld schriftelijk te melden aan de Dienst Wegverkeer.

  • 4. Het personeel van het erkende bedrijf is voor zover dit nodig is in het kader van zijn functie, op de hoogte van de regels die gelden voor de erkenning.

  • 5. Het erkende bedrijf heeft een afschrift van de beschikking waaruit blijkt dat de erkenning is verleend aanwezig. Het erkende bedrijf geeft de beschikking op verzoek ter inzage aan klanten.

  • 6. Vanaf de buitenkant van het bedrijf is op een door de Dienst Wegverkeer vastgestelde en in de Staatscourant bekendgemaakte wijze zichtbaar dat de erkenning is verleend.

  • 7. Het erkende bedrijf bewaart de gele doorslagen van de exportformulieren, de kopieën van de legitimatiebewijzen en processen-verbaal van aangifte van diefstal van de kentekenplaten van de voor export afgemelde voertuigen, alsmede overige in het kader van de erkenning aan het erkende bedrijf verstrekte documenten en bescheiden in de in artikel 3, tweede lid, bedoelde voorziening.

  • 8. Het erkende bedrijf voert ter zake van de voor export afgemelde voertuigen een overzichtelijke en bijgewerkte administratie aan de hand van de datum waarop het voertuig voor export is afgemeld.

  • 9. Het bedrijf maakt gebruik van in het kader van de erkenning door de Dienst Wegverkeer goedgekeurde datacommunicatieapparatuur en laat de communicatie plaatsvinden in een door deze dienst geaccepteerd netwerk. Bij dit gebruik neemt het bedrijf de door de Dienst Wegverkeer gegeven aanwijzingen in acht.

Artikel 6. Codes en formulieren

  • 1. De Dienst Wegverkeer verstrekt in het kader van de erkenning codes aan het erkende bedrijf. Het erkende bedrijf draagt er zorg voor dat de codes niet toegankelijk zijn voor onbevoegden.

  • 2. Het erkende bedrijf ziet er op toe dat de exportformulieren en stempels niet door anderen dan het bevoegde personeel van het erkende bedrijf worden gebruikt en neemt ook overigens de noodzakelijke zorgvuldigheid ten aanzien van het beheer van documenten en codes in acht.

Artikel 7. Toezicht en sancties

  • 1. Het toezicht op het erkende bedrijf bestaat uit het uitvoeren van periodieke controles door de daartoe bevoegde ambtenaren. Deze controles kunnen frequenter plaatsvinden indien het vermoeden bestaat dat het erkende bedrijf de in het kader van de erkenning geldende eisen en voorschriften niet nakomt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren worden desgevraagd behoorlijk in de gelegenheid gesteld te onderzoeken of het erkende bedrijf voldoet aan de gestelde eisen en voorschriften. Het erkende bedrijf geeft inzage in de met betrekking tot de erkenning te voeren administratie. Tevens toont het erkende bedrijf op verzoek van bedoelde ambtenaren de gele doorslagen van de exportformulieren en kopieën van legitimatiebewijzen alsmede de kopieën van processen-verbaal van gestolen kentekenplaten.

  • 3. Bij de intrekking, schorsing of wijziging van de erkenning kan een onderscheid gemaakt worden tussen de betrokken vestigingen.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE VOORSCHRIFTEN

Artikel 8. Voorschriften erkenning melding voorgoed buiten Nederland brengen

  • 1. Onverminderd hoofdstuk 3 zijn op de erkenning het tweede tot en met elfde lid van toepassing.

  • 2. De melding dat een voertuig voorgoed buiten Nederland wordt gebracht kan door het erkende bedrijf alleen worden gedaan namens een derde die het voertuig exporteert.

  • 3. Ten behoeve van het versneld melden dat voertuigen voorgoed buiten Nederland worden gebracht, verstrekt de Dienst Wegverkeer aan het erkende bedrijf blanco verklaringen welke bij de melding door het erkende bedrijf worden gebruikt.

  • 4. Alvorens over te gaan tot de melding vult het erkende bedrijf een in het derde lid bedoelde verklaring in dan wel laat deze invullen door degene die het voertuig buiten Nederland brengt.

  • 5. Het erkende bedrijf maakt, indien een voertuig in Nederland wordt overgedragen aan een in het buitenland woonachtige of gevestigde persoon, een kopie van het legitimatiebewijs van degene aan wie het voertuig wordt overgedragen.

  • 6. Na de melding meldt de Dienst Wegverkeer een transactiecode en, indien daarom is verzocht, een uitvoerkenteken terug. De transactiecode en het uitvoerkenteken worden door het bedrijf op de verklaring vermeld. Door vermelding van het uitvoerkenteken op de verklaring krijgt de verklaring mede de functie van uitvoerkentekenbewijs.

  • 7. Na de melding bestempelt het erkende bedrijf het deel 1B, het bedrijfsvoorraad deel I B, dan wel het bedrijfsvoorraad deel II van het kentekenbewijs met behulp van een stempel van een in de bijlage bij deze regeling vastgesteld model en vermeldt het bedrijfsnummer.

  • 8. Het erkende bedrijf geeft het kentekenbewijs tezamen met het hiertoe bestemde witte deel en de groene doorslag van de verklaring aan de persoon die het voertuig naar het buitenland brengt. Het erkende bedrijf geeft de instructie dat de groene doorslag door de persoon, die het voertuig naar het buitenland brengt, moet worden overhandigd aan de laatst geregistreerde eigenaar/houder van het voertuig.

  • 9. Het erkende bedrijf brengt bij de persoon die het voertuig naar het buitenland brengt onder de aandacht dat er, indien er een uitvoerkentekenbewijs is afgegeven, een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid als bedoeld in de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen dient te zijn afgesloten alvorens met het voertuig met het uitvoerkentekenbewijs van de weg gebruik wordt gemaakt.

  • 10. Het erkende bedrijf bewaart de in het vijfde lid bedoelde kopie van het legitimatiebewijs, alsmede de daartoe bestemde gele doorslag van de uitvoerverklaring respectievelijk het uitvoerkentekenbewijs alsmede de kopie van het proces-verbaal van diefstal van de bij het voertuig behorende kentekenplaten, minimaal twee jaar in de in artikel 3, tweede lid, bedoelde voorziening en geeft dit op verzoek ter inzage aan de met het toezicht op de erkenning belaste ambtenaren. De documenten worden door het erkende bedrijf vernietigd wanneer ten minste twee en ten hoogste drie jaren zijn verstreken sinds de dag van de exportmelding.

  • 11. Het erkende bedrijf betaalt de verschuldigde tarieven in verband met de aangevraagde uitvoerkentekenbewijzen op een door de Dienst Wegverkeer te bepalen wijze.

Artikel 9. Vernietiging kentekenplaten

  • 1. Terstond na de melding dat een voertuig voorgoed buiten Nederland wordt gebracht, vernietigt het erkende bedrijf de voor dat voertuig ingenomen kentekenplaten.

  • 2. Wanneer de kentekenplaten als gevolg van diefstal niet aanwezig zijn bij aanmelding van het voertuig voor export, is de erkenninghouder in het bezit van een kopie van het proces-verbaal waaruit blijkt dat de kentekenplaat, dan wel kentekenplaten, van het voertuig gestolen zijn.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 in werking treedt.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling erkenning exportdienstverlening.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

BIJLAGE

Model 1.1 Stempel als bedoeld in artikel 3, derde lid

Exportstempel met daarin een afdruk van de datum bestaande uit: een dagaanduiding van twee posities, een maandaanduiding van drie posities al dan niet gevolgd door een punt en een jaaraanduiding van vier posities, bijvoorbeeld 22 APR 2002.

Model 1.2 Stempel als bedoeld in artikel 3, derde lid

Wanneer de datum niet is geïntegreerd in de exportstempel wordt een aparte datumstempel gebruikt. De afdruk van de datumstempel bestaat uit achtereenvolgens: een dagaanduiding van twee posities, een maandaanduiding van drie posities al dan niet gevolgd door een punt en een jaaraanduiding van vier posities, bijvoorbeeld 22 APR 2002.

TOELICHTING

Algemeen

In artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 20101 is de grondslag opgenomen om een erkenning exportdienstverlening te verlenen. De nieuwe artikelen 66a tot en met 66e leggen de basis voor deze nieuwe erkenning, welke nader is uitgewerkt in het nieuwe hoofdstuk 6a van het Kentekenreglement.

Een van manieren waarop de actuele tenaamstelling van een voertuig uit het kentekenregister kan worden verwijderd, is de beëindiging van registratie wegens export van het voertuig.2 Sinds de invoering van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WvW 1994) wordt de exportprocedure verzorgd door de Dienst Wegverkeer (hierna: de RDW) en door voertuighandelaren die in het bezit zijn van een erkenning bedrijfsvoorraad als bedoeld in artikel 62 van die wet. Deze bedrijven mogen op grond van de aan hen verleende erkenning de in hun bedrijfsvoorraad opgenomen voertuigen voor export afmelden. De procedure is aldus vormgegeven, dat ten aanzien van de geëxporteerde voertuigen achteraf kan worden nagegaan welk erkend bedrijf de mutatie in het register heeft aangebracht en wie de laatste geregistreerde eigenaar van het voertuig was.

Hoewel de hierboven beschreven procedure in de meeste gevallen naar tevredenheid werkt, is een belangrijk obstakel gelegen in het feit dat erkende bedrijven verplicht zijn om de te exporteren voertuigen in hun bedrijfsvoorraad op te nemen. Is de belanghebbende een particulier die langs deze weg een voertuig wil exporteren, dan is hij voor de dienstverlening afhankelijk van een erkend bedrijf dat het voertuig in zijn bedrijfsvoorraad moet opnemen om het voertuig als geëxporteerd aan de RDW te kunnen melden. Om een voertuig in de bedrijfsvoorraad aan te mogen melden is evenwel vereist dat het erkende bedrijf het voertuig in eigendom verkrijgt. De erkenning bedrijfsvoorraad is immers bedoeld als een faciliteit ten behoeve van de eigen voorraad van voertuighandelaren. Deze, onder druk van de eisen die worden gesteld aan de bovengeschetste exportprocedure via een erkend bedrijf, tot stand gekomen eigendomsoverdracht van een voertuig, waarbij in beginsel geen van de partijen belang heeft, wordt door betrokken handelaren en voertuigeigenaren als omslachtig en onnodig ingewikkeld ervaren.

Het geschetste probleem is in de afgelopen jaren zichtbaarder geworden, omdat in de praktijk is gebleken dat een aantal bedrijven zich in toenemende mate specialiseert in het verzorgen van export van voertuigen ten behoeve van derden. Deze exportdienstverleners verzorgen een totaalpakket ten behoeve van de exporterende eigenaar, inclusief het afsluiten van de vereiste verzekering en overige formaliteiten. Deze ontwikkeling heeft de laatste jaren een vlucht genomen als gevolg van de sterk toegenomen export van motorvoertuigen. De exportdienstverleners zijn voor de uitoefening van hun diensten aangewezen op een erkenning bedrijfsvoorraad, hoewel zij daar strikt genomen geen belang bij hebben, omdat ze geen eigen voertuigvoorraad hebben. Als gevolg van de eisen en voorwaarden die gesteld worden aan export via een erkenning bedrijfsvoorraad, zijn ze verplicht om het voertuig, al is het voor (zeer) korte tijd, in eigendom te verkrijgen. Slagen zij er bij controle door de toezichthouder niet in om aan te tonen dat ze ten tijde van de exportmelding bij de RDW eigenaar waren, dan stellen ze zich bloot aan de op te leggen maatregelen, waaronder het intrekken van de erkenning bedrijfsvoorraad met als gevolg dat zij de dienstverlening niet langer kunnen uitoefenen.

Aangezien deze vorm van dienstverlening, waarbij het voertuig dus direct van een exportkentekenbewijs of uitvoerverklaring kan worden voorzien zonder dat deze door het erkende bedrijf in eigendom hoeft te worden genomen, voorziet in een maatschappelijke behoefte, is in 2008 de Regeling kentekenbewijzen3 gewijzigd. Deze wijziging strekte er toe om, vooruitlopend op de invoering van de erkenning exportdienstverlening, een basis te scheppen om exportdienstverleners aan te wijzen die aan de RDW mogen melden dat een voertuig wordt geëxporteerd en die een exportkentekenbewijs of een exportverklaring kunnen afgeven.

In de nieuwe erkenningsregeling exportdienstverlening is niet langer vereist dat de exportdienstverlener de eigendom van de te exporteren voertuigen verkrijgt. Aan deze erkenning kunnen op grond van de nieuwe paragraaf 5a van hoofdstuk IV van de WvW 1994 en het nieuwe hoofdstuk 6a van het Kentekenreglement eigen, op de exportprocedure toegespitste toekenningsvoorwaarden worden gesteld en hoeft niet langer op alle punten te worden aangesloten bij de eisen en voorwaarden die gelden voor de erkenning bedrijfsvoorraad. Evenwel is ervoor gekozen om daar waar mogelijk aan te sluiten bij de regelgeving zoals deze geldt voor de erkenning bedrijfsvoorraad en enkel af te wijken waar dat noodzakelijk is.

De bepalingen opgenomen in hoofdstuk IV, paragraaf 5, van de WvW 1994 maken het mogelijk bij ministeriele regeling nadere voorschriften en regels te stellen met betrekking tot de erkenning exportdienstverlening. Deze nadere voorschriften en regels zijn neergelegd in onderhavige regeling. Het betreft op de eerste plaats voorschriften die aan de aanvraag en aan de verlening van een erkenning kunnen worden verbonden. De voorschriften en regels strekken er toe om eisen te kunnen stellen aan de aanvrager met het oog op onder meer de bescherming van de zuiverheid van het kentekenregister en de bescherming van de privacy van de klanten van de erkenninghouder aan wie de exportdiensten worden verleend. Daarnaast worden voorschriften gesteld met het oog op een ordelijke bedrijfsvoering waaraan het erkende bedrijf zich voortdurend dient te houden, uiteraard voor zover het de uitoefening van de exportdienstverlening betreft. Het betreffen diverse voorschriften en gedragsregels waarvoor verwezen zijn naar het artikelsgewijze deel van deze toelichting.

Ten slotte bevat de regeling voorschriften om op transparante wijze toezicht op de naleving van deze voorschriften en gedragsregels mogelijk te maken. Deze voorschriften hebben specifiek betrekking op de erkenning exportdienstverlening en zijn aanvullend op de algemene voorschriften die in de Algemene wet bestuursrecht zijn gegeven.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

De invoering van de erkenning exportdienstverlening heeft consequenties voor de administratieve lasten en bedrijfseffecten. Deze zijn reeds in kaart gebracht in de memorie van toelichting bij de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 20104. Voor een uitgebreide weergave van de berekening van de administratieve-lasteneffecten en de bedrijfseffecten zij verwezen naar die toelichting.

Kort weergegeven is er een verlaging van de administratieve lasten van € 695.000 per jaar voor bedrijven en € 80.000 per jaar voor burgers. Wegens het moeten aanvragen van een erkenning is er een eenmalige lastenverhoging van € 1.350 voor bedrijven. De bedrijfseffecten bedragen € 5.500 per jaar. Deze zijn het gevolg van een toename van de toezichtskosten.

De onderhavige regeling brengt geen additionele wijzigingen in de administratieve lasten of bedrijfseffecten met zich.

Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking op het moment dat artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 in werking treedt, namelijk 1 januari 2013.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel bevat de definitiebepalingen.

Artikel 2

In de bijlagen bij deze regeling zijn twee modellen opgenomen. Dit zijn de modellen van de stempels die genoemd worden in artikel 3, vierde lid.

Artikel 3

In dit artikel zijn de eisen die worden gesteld aan de aanvrager van de erkenning opgenomen. Zo moet de aanvrager beschikken over een inschrijving in het Handelsregister (eerste lid), een goed afsluitbare voorziening om documenten in op te bergen (tweede lid) en één van de stempels zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling (derde lid).

Artikel 4

Dit artikel regelt dat in de erkenning de vestigingen dienen te worden vermeld waar de erkenning wordt uitgeoefend. Het vestigingsadressen moet overeen komen met het bedrijfsadressen zoals deze is opgegeven in het Handelsregister.

Artikel 5

In dit artikel zijn de algemene voorschriften die zijn verbonden aan de erkenning neergelegd. Deze algemene voorschriften hebben tot doel dat de RDW op een juiste en efficiënte wijze toezicht kan houden op het feit of al dan niet is voldaan aan de bij of krachtens de WvW 1994 geldende regels ten aanzien van de erkenning (leden 3, 7, 8 en 9), alsmede voorschriften die ervoor zorg dragen dat klanten kunnen nagaan of aan het desbetreffende bedrijf de erkenning is verstrekt (leden 5 en 6).

Artikel 6

Hierin is geregeld dat elk bedrijf codes krijgt toegewezen die dienen te worden gebruikt om voertuigen af te melden voor export bij de RDW. Tevens is bepaald dat het erkende bedrijf erop toe dient te zien dat de toegewezen codes, de eigen stempels en de exportformulieren niet door anderen dan het bevoegde personeel (kunnen) worden gebruikt.

Artikel 7

Dit artikel regelt de wijze waarop toezicht door de RDW wordt uitgevoerd (leden 2 en 3).

Indien niet aan de regelgeving is voldaan, kan de RDW op grond van artikel 66d, tweede en derde lid, van de WvW 1994 een erkenning schorsen, wijzigen of intrekken. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat een wijziging of schorsing ook betrekking kan hebben op een enkele vestiging van een erkend bedrijf in plaats van op de gehele erkenning.

Artikel 8

Artikel 8 schrijft voor dat de melding dat een voertuig wordt geëxporteerd (‘voorgoed buiten Nederland wordt gebracht’) slechts mag worden gedaan in opdracht van een derde, die tevens degene is die het voertuig daadwerkelijk exporteert (tweede lid). Alvorens hiertoe kan worden overgegaan dient het papierwerk op orde te worden gebracht (derde tot en met achtste lid). Tevens dient het erkende bedrijf de exporteur van het voertuig erop te wijzen dat er een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering dient te zijn afgesloten voor het voertuig voordat deze op de openbare weg mag worden gebruikt (negende lid). Het tiende lid regelt dat de diverse papieren documenten dienen te worden bewaard in het kader van het toezicht zoals geregeld in artikel 7. Tot slot is in het elfde lid geregeld dat de aan de RDW verschuldigde tarieven dienen te worden voldaan door het erkende bedrijf.

Artikel 9

Hier is geregeld dat de kentekenplaten van het als geëxporteerd afgemelde voertuig terstond dienen te worden vernietigd. Dit ter voorkoming dat ze frauduleus worden gebruikt (eerste lid), tenzij de kentekenplaten als gestolen zijn opgegeven bij de politie. In dat geval kan worden volstaan met een kopie van het proces-verbaal (tweede lid), dat ter controle dient te worden bewaard.

Artikel 10

Deze regeling treedt in werking op het moment dat de bovenliggende regelgeving in werking treedt, namelijk artikel I, onderdeel E, van de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Stb. 2012, 231.

X Noot
2

Alleen de actuele tenaamstelling wordt verwijderd, de historie van het voertuig blijft geregistreerd.

X Noot
4

Kamerstukken II 2009/10, 32 403, nr. 3.

Naar boven