Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 november 2012, 2012-0000028107, tot wijziging van enige regelingen in verband met de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 19ab, zesde lid, en 30aa, tweede lid, van de Ziektewet en 26, vierde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE REGELING PROCESGANG EERSTE EN TWEEDE ZIEKTEJAAR VOOR VANGNETTERS ZONDER WERKGEVER

In de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever wordt na artikel 4 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a. Afspraken over werkhervatting bij oude werkgever

Het UWV verwijst de vangnetter voor werkhervatting naar de werkgever waar hij laatstelijk op grond van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7:690 van het Burgerlijk Wetboek in dienst was, indien:

  • a. de werkgever op grond van artikel 5.2 van de Regeling Wfsv is aangesloten bij sector 52;

  • b. sprake is van dreigend langdurig ziekteverzuim van de vangnetter; en

  • c. de vangnetter in staat is passende arbeid als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Ziektewet te verrichten.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE REGELING VRIJSTELLING VERPLICHTINGEN SOCIALE ZEKERHEIDSWETTEN

De Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de definitie van uitkeringsgerechtigde wordt ‘of de IOW-gerechtigde’ vervangen door: , de IOW-gerechtigde, of de persoon die ziekengeld ontvangt op grond van de ZW.

2. Na de definitie van IOW-gerechtigde wordt een begrip ingevoegd, luidende:

ZW: Ziektewet;

B

In artikel 1a wordt ‘artikel 16, eerste lid, van de IOW’ vervangen door: de artikelen 16, eerste lid, van de IOW en 30aa, tweede lid, van de ZW.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de ZW, is vrijgesteld de persoon die ziekengeld ontvangt op grond van de ZW en die vakantie geniet tot een maximum van 20 werkdagen per jaar waarbij onder werkdagen wordt verstaan de dagen maandag tot en met vrijdag.

2. Het vierde lid (nieuw), aanhef, komt te luiden:

4. De verzekerde, bedoeld in het tweede lid, of de persoon, bedoeld in het derde lid, geniet vakantie indien:.

D

Artikel 5 vervalt.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘van de IOW’ ingevoegd: , 30, eerste lid, van de ZW.

2. In het derde lid wordt na ‘artikel 76a van de WW’ ingevoegd ‘, artikel 52e van de ZW’ en wordt na ‘artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, 2° en 4°, van de WW,’ ingevoegd ‘ 30, eerste lid, van de ZW,’.

F

In artikel 7 wordt na ‘van de IOW’ ingevoegd: , 30, eerste lid, van de ZW.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE REGELING VERZEKERINGSGENEESKUNDIGE PROTOCOLLEN ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSWETTEN

De Regeling verzekeringsgeneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van het laatste onderdeel door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • ZW: Ziektewet.

B

In artikel 2 wordt voor ‘de Wet WIA’ ingevoegd: de ZW,.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 november 2012

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

Algemeen

Vanwege de invoering van de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters1 dient een aantal regelingen gewijzigd te worden. De onderhavige wijzigingsregeling ziet hierop. Het betreft wijzigingen in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever, de Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten en de Regeling geneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten. Het betreft voornamelijk technische aanpassingen waarmee geen inhoudelijke wijzingen zijn beoogd.

Een uitzondering hierop vormt de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever. Aan deze regeling wordt een artikel toegevoegd waarmee wel een inhoudelijke wijziging is beoogd. De wijziging ziet, in lijn met de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters, op een snellere werkhervatting door zieke uitzendkrachten. Deze wijziging sluit aan bij het convenant dat door sociale partners uit de uitzendsector (vertegenwoordigd in de Stichting arbo flexbranche) en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) op 31 oktober 2012 is gesloten. Het convenant is gericht op een betere samenwerking tussen uitzendbureaus en het UWV bij de begeleiding en re-integratie van zieke uitzendkrachten. Met de onderhavige aanpassing geldt deze tussen het UWV en de uitzendsector overeengekomen werkwijze ook als een vast onderdeel van de procesgang tijdens de eerste twee ziektejaren die is geregeld in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever. Vastlegging hiervan in deze regeling is van belang voor betrokken zieke uitzendkrachten. Hierdoor is voor hen duidelijk welke inspanningen het UWV pleegt en wat van henzelf wordt verwacht. Ook in het kader van de aansturing van het UWV is het van belang dat deze werkwijze vastgelegd wordt als processtap in het kader van de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever. Het staat het UWV overigens vrij om ook met andere werkgevers dergelijke afspraken te maken.

Kern van de afgesproken werkwijze voor zieke uitzendkrachten is dat het UWV snel vaststelt of en wanneer de zieke uitzendkracht weer passend werk kan verrichten. Op het moment dat dit is vastgesteld, wordt de betrokkene direct verwezen naar het uitzendbureau waarbij betrokkene als laatste werkzaam was. Het UWV onderzoekt daarbij de mogelijkheden van de zieke uitzendkracht en geeft gericht aan waar de perspectieven voor werkhervatting liggen. In het convenant tussen de Stichting arbo flexbranche en het UWV is afgesproken dat het uitzendbureau de uitzendkracht vervolgens een passend werkaanbod doet.

Naast de inspanningen van het UWV en de uitzendsector is voor het bereiken van het beoogde doel, arbeidsparticipatie, ook de inzet van de uitzendkracht een voorwaarde. Indien de uitzendkracht verwijtbaar niet of onvoldoende meewerkt aan het aanvaarden van werk legt het UWV een maatregel op. De uitkering wordt in dat geval geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend gekort.

De beschreven werkwijze is in 2012 door de uitzendsector en het UWV in een aantal regio’s beproefd (en tussen deze partijen vastgelegd in voornoemd convenant). Vanaf 1 januari 2013 wordt deze werkwijze landelijk ingevoerd.

Op basis van de effecten van de uitgevoerde pilots wordt geraamd dat deze werkwijze leidt tot een verlaging van de uitkeringslasten met circa € 15 mln. De beschreven werkwijze leidt tot een intensivering bij het UWV. De hieraan verbonden uitvoeringskosten bedragen circa € 3 mln. Per saldo leidt de aangepaste werkwijze tot een structurele besparing van circa € 12 mln. Deze effecten zijn eerder reeds meegenomen bij de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters.

Artikelsgewijs

Artikel I

In het nieuwe artikel 4a is geregeld dat het UWV afspraken maakt over werkhervatting indien de vangnetter als uitzendkracht werkzaam was in de uitzendbranche. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting.

Artikel II

In de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters worden de verplichtingen voor de verzekerde die ziekengeld ontvangt, dwingender en aangescherpt, conform het regime voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Dat heeft tot gevolg dat ook de vrijstellingen van de verplichtingen omschreven moeten worden. Daarvoor wordt aansluiting gezocht bij de bestaande Regeling vrijstelling verplichtingen sociale zekerheidswetten. De artikelen 4, waarin de vrijstelling in verband met vakantie is geregeld, en 6, waarin de vrijstelling in verband met scholing en proefplaatsing is geregeld, worden ook van toepassing op de Ziektewet.

Van de gelegenheid wordt tevens gebruik gemaakt om artikel 5 van deze regeling te laten vervallen. Dit artikel had betrekking op uitkeringsgerechtigden die 57,5 jaar of ouder waren op 31 december 2003. Dit artikel had zodoende slechts tijdelijke werking.

Artikel III

De verzekeringsgeneeskundige protocollen worden ook gehanteerd bij de beoordeling van hetgeen de verzekerde in de zin van de Ziektewet nog kan verdienen met arbeid. Met deze wijziging wordt dit geregeld. Opgemerkt wordt dat in het wetsvoorstel Verzamelwet SZW 2013 voorgesteld is de grondslagen voor de Regeling verzekeringsgeneeskundige protocollen arbeidsongeschiktheidswetten te schrappen. Indien de genoemde wet tot wet wordt verheven en in werking treedt, zal de regeling dus komen te vervallen. Mogelijk is dit al aan de orde voordat de eerste beoordelingen conform artikel 19ab Ziektewet plaats zullen vinden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. F. Asscher.


X Noot
1

Stb. 2012, 464

Naar boven