TOELICHTING
Algemeen
1 Inleiding
De Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (hierna:
regeling) bevat regels over het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en
elektronische apparatuur. De regels zijn een implementatie van richtlijn nr. 2011/65/EG
van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 betreffende
beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische
apparatuur (herschikking) (PbEU L 174/88) (hierna: richtlijn). In deze richtlijn wordt
het gebruik gereguleerd van bepaalde gevaarlijke stoffen zoals lood, kwik en cadmium
in elektrische en elektronische apparatuur. In de praktijk wordt deze richtlijn vaak
ook ‘RoHS-richtlijn’ genoemd naar de Engelstalige afkorting ervan.
De richtlijn is een herziening van richtlijn nr. 2002/95/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 betreffende beperking van het
gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur
(PbEU L 2003, 37). Beide richtlijnen zijn opgesteld uit het oogpunt van gezondheidsbescherming
en de milieuverantwoorde verwerking van elektrische en elektronische apparatuur. De
rechtsbasis is artikel 114 van het EU-Verdrag.
De richtlijn heeft hetzelfde doel als de oorspronkelijke en beoogt in aanvulling daarop
verbeterde en geharmoniseerde uitvoering en handhaving, verbeterde samenhang met verwante
communautaire productwetgeving en grotere milieuvoordelen. Ook beoogt de richtlijn
de administratieve lasten te verminderen en ten opzichte van de oorspronkelijke richtlijn
nr. 2002/95/EG kosteneffectiever te maken. Verder is het toepassingsgebied van de
richtlijn ten opzichte van de oorspronkelijke richtlijn uitgebreid en zijn uitsluitingen
en definities verhelderd.
De richtlijn moet op 2 januari 2013 zijn geïmplementeerd in de nationale regelgeving
van de lidstaten. De implementatie geschiedt nagenoeg geheel met de voorliggende regeling,
die gebaseerd is op de artikelen 9.2.2.1, eerste en tweede lid, en artikel 21.6, zesde
lid, van de Wet milieubeheer.
Voorafgaand aan deze regeling waren de regels betreffende gevaarlijke stoffen in elektrische
en elektronische apparatuur opgenomen in het Besluit beheer elektrische en elektronische
apparatuur. De reden van bij ministeriële regeling implementeren van de richtlijn
is de verplichting, bedoeld in artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer. Daarin
is bepaald dat de implementatie van voor Nederland bindende internationale voorschriften
in beginsel niet in een algemene maatregel van bestuur, maar bij ministeriële regeling
geschiedt.
Deze wijze van implementatie bracht met zich mee dat de regels in het besluit die
betrekking hebben op het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische
apparatuur op grond van de oorspronkelijke richtlijn dienden te vervallen. Het Besluit
beheer elektrische en elektronische apparatuur is hiertoe gewijzigd (Stb. 2012, 469). Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur bevat nog wel een artikel met
overgangsrecht ten einde overgang naar de nieuwe eisen van de richtlijn in de voorliggende
regeling te bewerkstelligen.
De richtlijn bevat geen ruimte om zaken nationaal in te vullen hetgeen ook blijkt
uit het gegeven dat deze geen zogenaamde ‘kan-bepalingen’ kent. Daarom is gekozen
voor een strikte implementatie waarbij definities en inhoudelijke verplichtingen nagenoeg
letterlijk zijn overgenomen. Het voordeel hiervan is dat deze regelgeving een Europese
uitvoering niet frustreert. Dit is ook de bedoeling omdat de basis van deze richtlijn
een volledige harmonisatie is, wat blijkt uit de grondslag van de richtlijn: artikel 114
EU-Verdrag. Omdat zo nauw wordt aangesloten bij de definities en inhoudelijke bepalingen,
is het ook mogelijk de uitleg van de Europese Commissie te volgen over richtlijn nr.
2011/65/EU. Op korte termijn zal de Europese Commissie een ‘frequently asked questions’-document
vaststellen over de interpretatie van deze richtlijn. Dit document kan en zal ook
in Nederland gebruikt worden voor de interpretatie van de regeling. Deze is te vinden
op de site: www.agentschapnl.nl (dossier afvalbeheer). Ook is informatie te vinden op de site van de Europese Commissie:
www.ec.europa.eu/environment.
2 Hoofdlijnen van de regeling
In deze regeling is het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en
elektronische apparatuur gereguleerd. De eerste twee artikelen bepalen de reikwijdte
van deze regelgeving in de vorm van een aantal definities en afbakeningsbepalingen.
De reikwijdte van de regelgeving is ruim, nagenoeg alle apparaten vallen onder de
reikwijdte. Enkele voorbeelden zijn: koelkasten, televisies, spaarlampen, computers
en mobiele telefoons. Het gaat niet alleen om apparaten die bedoeld zijn voor gebruik
door consumenten. Ook professioneel gebruikte apparaten zoals medische hulpmiddelen,
automaten en industriële meet- en regelapparatuur vallen onder de reikwijdte van de
richtlijn.
Artikel 3 bevat een algemene verbodsbepaling waarin het in de handel brengen van elektrische
en elektronische apparatuur is verboden indien deze stoffen bevat die zijn opgenomen
in bijlage II van de richtlijn. Het betreft lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom
en de brandvertragers polybroombifenylen (PBB's) en polybroomdifenylethers (PBDE's).
Artikel 3 bevat ook een aantal (tijdelijke) uitzonderingen. Als gevolg hiervan treedt
de uitbreiding van de reikwijdte van de regelgeving gefaseerd in werking. Producenten
van producten die voorheen niet onder de regelgeving vielen krijgen daardoor de gelegenheid
om hun productieproces aan te passen indien dat nodig is.
In de artikelen 4 tot en met 7 zijn verplichtingen opgenomen voor verschillende schakels
in de keten. Dit zijn fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs.
De artikelen 8 tot en met 13 betreffen regels over de identificatie en markering van
elektrische en elektronische apparatuur. Hierbij is aangesloten op de CE-markering
die op grond van andere regelgeving ook al verplicht is voor apparatuur. Artikel 14
bevat overgangsrecht.
3 Verhouding tot bestaande regelgeving
Ten opzichte van richtlijn nr. 2002/95/EG blijven op grond van de richtlijn lood,
kwik, cadmium, zeswaardig chroom en de brandvertragers polybroombifenylen (PBB's)
en polybroomdifenylethers (PBDE's) verboden. Richtlijn nr. 2002/95/EG had betrekking
op verschillende categorieën elektrische en elektronische apparatuur, waaronder huishoudelijke
apparaten en IT- en consumentenapparatuur. De reikwijdte is met de nieuwe richtlijn
uitgebreid tot alle elektronische apparatuur, kabels en reserveonderdelen. In gevallen
waarvoor geen toereikend alternatief voorhanden is, kunnen nog steeds vrijstellingen
worden verleend. De lijst met verboden stoffen zal regelmatig worden geëvalueerd.
Uitgesloten van de richtlijn is apparatuur die wordt genoemd in artikel 2, vierde
lid, van de richtlijn.
De belangrijkste nieuwe elementen in de richtlijn zijn:
-
− een geleidelijke uitbreiding van de voorschriften tot alle elektrische en elektronische
apparatuur, kabels en reserveonderdelen, met het oog op volledige naleving tegen 2019;
-
− een herziening, uiterlijk in juli 2014 en vervolgens op gezette tijden, van de lijst
van verboden stoffen;
-
− duidelijker en transparanter regels voor het verlenen van vrijstellingen van het verbod
op bepaalde stoffen;
-
− meer samenhang met verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de
Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie
en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen(REACH), tot oprichting van een Europees
Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en
houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG)
nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen
91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie inzake de registratie
en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen;
-
− verduidelijking van belangrijke definities; en
-
−
CE-markering die aangeeft dat de Europese normen worden nageleefd en alleen mag worden aangebracht
op elektronische producten die ook aan de richtlijn voldoen.
Richtlijn 2002/95/EG was geïmplementeerd in het Besluit beheer elektrische en elektronische
apparatuur. Omdat richtlijn 2011/65/EU bij ministeriële regeling geïmplementeerd moet
worden, is dat besluit op de betreffende onderdelen aangepast.
4 Uitvoering en handhaving
Het toezicht op de naleving van deze regeling en de bestuursrechtelijke handhaving
zijn op grond van artikel 18.2b, eerste lid, van de Wet milieubeheer verantwoordelijkheden
van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De uitvoering ervan is gemandateerd
aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).
Bij het opstellen van deze regeling is de ILT betrokken in de vorm van de uitvoering
van een Uitvoerbaarheid- en Handhaafbaarheidtoets, om de gevolgen van de regeling
op het toezicht dat door de ILT wordt uitgevoerd in kaart te brengen. De ILT houdt
toezicht op de naleving van deze regeling vanuit het beginsel ‘vertrouwen tenzij’.
Basis daarvoor vormt een nalevings- en risicoselectiesysteem. Objectinspecties, administratiecontroles,
digitale inspecties en audits vormen het instrumentarium. Bij correcte naleving krijgt
de ondertoezichtstaande minder toezicht en kunnen handhavingsconvenanten worden gesloten
(horizontaal toezicht). Zo wordt het toezicht zoveel mogelijk toegespitst op die bedrijven
waar (het gebrek aan) naleving dat vereist.
5 Gevolgen
Naast de fabrikanten krijgen ook andere bedrijven zoals importeurs en distributeurs
te maken met aanvullende verplichtingen. Fabrikanten, importeurs en distributeurs
beschouwen veel van de nieuwe verplichtingen in richtlijn 2011/65/EU niet als nieuwe
verplichtingen als het gaat om hun bedrijfsvoering. Met de bestaande reguliere bedrijfsprocessen
wordt al grotendeels voldaan aan de verplichtingen. De verplichting waar bedrijven
in de uitvoeringspraktijk mee te maken krijgen als gevolg van de nieuwe richtlijn
zijn:
-
• kennisname van de nieuwe richtlijn;
-
• aanpassen bestaande producten;
-
• opstellen conformiteitsverklaring en aanbrengen van CE-markering;
-
• opstellen van technische documentatie en het uit (laten) voeren van een interne productiecontrole.
Opzetten en implementeren van procedures;
-
• aanbrengen of vermelden van een naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde
merknaam en het contactadres;
-
• verstrekken van informatie aan bevoegde nationale autoriteiten.
Gebaseerd op gegevens uit CBS Statline, hebben naar verwachting circa 12.400 bedrijven
te maken met deze regelgeving, waarvan 2.500 fabrikanten, 1.500 importeurs en 8.400
distributeurs. Bij het berekenen van de gevolgen voor de lasten van bedrijven gaat
het alleen om lasten die bedrijven in Nederland ondervinden en is uitgegaan van de
verplichtingen zoals opgenomen in de richtlijn en niet van de voorgenomen implementatie
van de richtlijn in Nederlandse regelgeving. Nederland heeft ervoor gekozen om de
richtlijn lastenarm te implementeren. De regeling is geanalyseerd op mogelijke implementatieverschillen.
De conclusie is dat de voorgenomen wijze van implementeren in Nederlandse regelgeving
nauw aansluit bij de richtlijn en daarmee als minimum vereiste is te beschouwen.
Doordat bedrijven aangeven dat veel nieuwe verplichtingen al gebruikelijk zijn in
hun bedrijfsvoering, veroorzaakt richtlijn 2011/65/EU relatief beperkte extra structurele
lasten voor bedrijven. Uit de interviewgegevens blijkt dat het hier alleen om toezichtslasten
gaat. Deze worden (op basis van informatie over het aantal handhavingsacties van afgelopen
jaren op dit terrein), voor het bedrijfsleven in totaal ingeschat op circa € 6.000
per jaar aan structurele lasten.
Wel hebben bedrijven te maken met éénmalige lasten. Deze worden onderverdeeld in éénmalige
administratieve lasten (zoals het kennisnemen van de nieuwe regelgeving) en éénmalige
nalevingskosten (zoals het aanpassen van producten). De éénmalige administratieve
lasten voor bedrijven bedragen circa € 2,6 miljoen en de éénmalige nalevingskosten
bedragen circa € 12,5 miljoen. Dit is verder gespecificeerd in onderstaande tabel.
Deze lasten vallen voor het grootste deel in 2013, wanneer deze regeling inwerking
treedt. Voor enkele productgroepen geldt dat de richtlijn en dus ook deze regeling
pas in latere jaren van toepassing wordt. Deze lasten zullen evenwel een klein deel
van de totale lasten zijn, omdat het om een relatief beperkte doelgroep gaat en een
deel van deze doelgroep naar verwachting de benodigde wijzigingen eerder zal doorvoeren
dan de uiterste datum. Op basis van de onderzoeksgegevens is het niet mogelijk om
een verdere uitsplitsing van deze lasten te geven.
Uitsplitsing van de éénmalige lasten zoals door onderzoeksbureau Sira Consulting (in
opdracht van het ministerie van I&M) is berekend (met ‘RoHS-richtlijn’ is bedoeld
richtlijn 2011/65/EU):
Initiële lasten
Verplichting
|
Administratieve Lasten
|
Nalevingskosten
|
Kennisname van de herzieningen in de RoHS-richtlijn door doelgroepen
|
Bedrijven die nu al onder RoHS vallen:
€ 180 (P: 4 uur x € 45) x 11.392 bedrijven (Q) = € 2.050.500
Bedrijven nieuw onder RoHS:
Fabrikanten: € 720 (P: 16 uur x € 45) x 561 bedrijven (Q) = € 403.900
Importeurs/distributeurs: € 360 (P: 8 uur x € 45) x 491 bedrijven (Q) = € 176.900
Totale AL: € 2.631.300
|
-
|
Aanpassen bestaande producten
|
–
|
Kosten: € 1.000 per product, per bedrijf 10 producten, 561 bedrijven.
€ 1.000 x 10 x 561 =
€ 5.610.000
|
Opstellen conformiteitsverklaring en aanbrengen van CE-markering
|
–
|
5 minuten per verklaring, 20 verklaringen per bedrijf, 2.490 bedrijven
5/60 x € 45/uur x 20 x 2.491 =
€ 186.800
|
Technische documentatie opstellen en het uit (laten) voeren van een interne productiecontrole.
Opzetten en implementeren van procedures.
|
–
|
Bedrijven die alleen controles uitvoeren:
8 uur per bedrijf, 2.241 bedrijven
8 x € 45/uur x 2.242 = € 807.200
Bedrijven die een nieuw proces opzetten:
320 uur per bedrijf, 249 bedrijven
320 x € 45/uur x 249 = € 3.585.600
|
|
|
|
|
|
Totale AL: € 4.392.800
|
Aanbrengen of vermelden van een naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde
merknaam en het contactadres
|
–
|
Fabrikanten:
€ 40 per product, 20 producten per bedrijf, 2.491 bedrijven
€ 40 x 20 x 2.491 = € 1.992.800
Importeurs/distributeurs:
€ 25 per product, 10 producten per bedrijf, 1.518 bedrijven
€ 25 x 10 x 1.516 = € 379.000
€ 2.371.700
(verschil van 100 door afronding op honderdtallen)
|
Totaal
|
€ 2.631.300
|
€ 12.561.300
|
Deze regeling heeft geen gevolgen voor burgers.
6 Advisering en consultatie
Deze regeling is in concept voorgelegd aan het bedrijfsleven. Hierbij heeft ICT-Milieu
een aantal punten ingebracht. Dit heeft geleid tot een wijziging in artikel 10, derde
lid, zodat nu ook een Engelstalige EU-conformiteitsverklaring is toegestaan. Niet
alleen het Nederlands maar ook het Engels is een begrijpelijke taal voor dergelijke
documenten. Hiermee worden de lasten voor het bedrijfsleven teruggedrongen.
7 Evaluatie
Uiterlijk 22 juli 2014 zal de Commissie evalueren of het toepassingsgebied van de
richtlijn gewijzigd moet worden en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement
en de Raad. Indien noodzakelijk zal de Commissie een wetgevingsvoorstel betreffende
eventuele aanvullende uitsluitingen ten aanzien van elektrische en elektronische apparatuur
indienen. Daarnaast is voorzien in een volledige evaluatie. Uiterlijk 22 juli 2021
zal de Commissie deze uitvoeren en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement
en de Raad. Indien aanpassingen nodig blijken zal de Commissie een wetgevingsvoorstel
indienen.
8 Inwerkingtreding/overgangsrecht
Deze regeling treedt gelijktijdig in werking met het Besluit tot wijziging van het
Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (implementatie richtlijn 2011/65/EU
betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische
en elektronische apparatuur).
In verband met deze in de richtlijn bepaalde datum van inwerkingtreding wordt afgeweken
van de systematiek van de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 181 en 2008/09, 29 515 nr. 270). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die betrekking heeft op Europese
of internationale regelgeving.
Met het in artikel 14 opgenomen overgangsrecht is bewerkstelligd dat elektrische en
elektronische apparatuur die vanwege de richtlijn onder de reikwijdte van deze regeling
is gebracht maar niet onder de reikwijdte van het besluit viel tot 22 juli 2019 op
de markt mag worden gebracht. Na deze datum is deze regeling van toepassing. Deze
overgangsregeling vloeit voort uit artikel 2, tweede lid, van de richtlijn waarin
aan de lidstaten is opgedragen te voorzien in een overgangstermijn voor het op de
markt aanbieden van elektrische en elektronische apparatuur die buiten het toepassingsgebied
van richtlijn 2002/95/EG viel, maar die niet zou voldoen aan deze richtlijn.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Deze zijn direct ontleend aan de
richtlijn. De definities zijn niet verder toegelicht. Voor een toelichting wordt verwezen
naar het ‘frequently asked questions’-document van de Europese Commissie.
Opgemerkt moet worden dat de begrippen grote, niet-verplaatsbare industriële installaties
en grote, vaste installatie zijn aangepast aan de benaming van corresponderende begrippen
in artikel 2. Dit was nodig omdat er een fout gemaakt is in de Nederlandse vertaling
van beide begrippen. De Engelstalige versie van de richtlijn heeft als leidraad gefungeerd
bij het bepalen van de juiste benaming.
Artikel 2
Dit artikel betreft de reikwijdte van de regeling. De reikwijdte van de regeling komt
geheel overeen met die van de richtlijn. Hiertoe wordt in het eerste lid verwezen
naar bijlage I van de richtlijn. Het tweede lid bevat een lijst met uitsluitingen,
die niet binnen de reikwijdte van de richtlijn vallen. In het ‘frequently asked questions’-document
van de Europese Commissie is voor elke uitsluitingscategorie een aantal voorbeelden
van bedoelde elektrische en elektronische apparatuur gegeven.
Artikel 3
Dit artikel betreft het verbod om elektrische en elektronische apparatuur in de handel
brengen die niet voldoet aan de regeling. Het tweede lid bevat een aantal tijdelijke
uitzonderingen. De reikwijdte van de richtlijn is verruimd ten opzichte van richtlijn
2002/95/EG. Een belangrijk verschil is dat de productcategorieën medische hulpmiddelen
en meet- en regelapparatuur binnen de reikwijdte vallen. Als gevolg van het tweede
lid treedt deze uitbreiding van het regime van de regeling gefaseerd in werking.
Het derde lid bepaalt dat de kabels of reserveonderdelen, die nodig zijn voor het
herstellen van producten, het aanpassen van de functionele aspecten of het verbeteren
van de capaciteit van de apparatuur, die in de handel zijn gebracht voordat het verbod,
bedoeld in het eerste lid, van kracht was, zijn uitgezonderd.
Gelet op de voordelen die het hergebruik van producten biedt, is in het vierde lid
tevens bepaald dat reserveonderdelen zijn onder voorwaarden uitgezonderd van het verbod
in het eerste lid. Het betreft reserveonderdelen die worden herwonnen uit elektrische
en elektronische apparatuur, die voor 1 juli 2006 in de handel zijn gebracht en worden
gebruikt in elektrische en elektronische apparatuur, die voor 1 juli 2016 in de handel
wordt gebracht en verkocht aan bedrijven. Voor de interpretatie van de voorwaarden
wordt aangesloten bij de interpretatie in het ‘frequently asked questions’-document
van de Europese Commissie. Het vijfde lid bevat een verwijzing naar de (tijdelijke)
uitzonderingen voor specifieke toepassingen, waar de Europese Commissie op grond van
artikel 5 van richtlijn 2011/65/EU vrijstelling heeft verleend.
Artikel 4
Dit artikel bevat de verplichtingen van fabrikanten die elektrische en elektronische
apparatuur in de handel brengen. Deze verplichtingen omvatten onder meer het opstellen
van technische documentatie, voeren van interne productiecontroles. Daarnaast dient
een EU-conformiteitsverklaring te worden opgesteld waaruit blijkt dat de in de handel
te brengen elektrische en elektronische apparatuur voldoet aan de toepasselijke eisen
en moet een CE-markering worden aangebracht op de producten. Verder zijn er regels
betreffende het bewaren en verstrekken van documentatie. De verplichte bewaartermijn
van documenten bedraagt 10 jaar. Een fabrikant is verder verplicht om corrigerende
maatregelen te nemen indien blijkt dat in de handel gebrachte elektrische en elektronische
apparatuur niet (meer) voldoet aan deze regeling. Onderdeel hiervan is het op de hoogte
stellen van het bevoegd gezag. Zo nodig moet elektrische en elektronische apparatuur
uit de handel worden genomen of terug worden geroepen.
Wat betreft de verplichting voor een taal die gemakkelijk te begrijpen is (het tiende
lid) wordt opgemerkt dat hier zowel het Nederlands als het Engels wordt bedoeld.
Artikel 5
Dit artikel bevat enkele regels voor de situatie dat een fabrikant een gemachtigde
heeft aangesteld. Deze gemachtigde de kan namens de fabrikant de EU-conformiteitsverklaring
en de technische documentatie bewaren van in de handel gebrachte elektrische en elektronische
apparatuur. De verplichtingen van artikel 3 en het opstellen van technische documentatie
mogen geen onderdeel uit maken van het mandaat.
Artikel 6
Dit artikel bevat de verplichtingen van importeurs die elektrische en elektronische
apparatuur in de handel brengen. Importeurs moeten er zorg voor dragen dat de fabrikant
van door hen in de handel gebracht die elektrische en elektronische apparatuur de
juiste EU-conformiteitsbeoordeling heeft uitgevoerd, de juiste technische documentatie
heeft opgesteld en de producten heeft voorzien van de vereiste CE-markering. De overige
verplichtingen komen grotendeels overeen met die van fabrikanten.
Wat betreft de verplichting voor een taal die gemakkelijk te begrijpen is (het achtste
lid) wordt opgemerkt dat hier zowel het Nederlands als het Engels wordt bedoeld.
Artikel 7
Dit artikel bevat de verplichtingen van distributeurs die elektrische en elektronische
apparatuur in de handel brengen. Kort samengevat moeten distributeurs erop toezien
van dat de elektrische en elektronische apparatuur die zij op de markt aanbieden voorzien
is van de juiste documentatie en CE-markering. Een distributeur is verder verplicht
om corrigerende maatregelen te nemen indien blijkt dat in de handel gebrachte elektrische
en elektronische apparatuur niet (meer) voldoet aan deze regeling. Onderdeel hiervan
is het op de hoogte stellen van het bevoegd gezag. Zo nodig moet elektrische en elektronische
apparatuur uit de handel worden genomen of terug worden geroepen.
Net als bij de artikelen 4 en 6, wordt ook in het eerste lid van artikel 7 met de
verplichting voor een taal die gemakkelijk te begrijpen is, gedoeld op zowel het Nederlands
als het Engels.
Artikel 8
Dit artikel betreft importeurs of distributeurs die onder eigen naam of merknaam elektrische
en elektronische apparatuur in de handel brengen of reeds in de handel gebrachte elektrische
en elektronische apparatuur zodanig wijzigen dat niet meer vast staat of voldaan wordt
aan de regeling. In die gevallen moeten importeurs of distributeurs voldoen aan de
eisen die gelden voor de fabrikant.
Artikel 9
Op grond van dit artikel moeten marktdeelnemers in staat zijn om gedurende een periode
van 10 jaar gegevens te verstrekken aan het bevoegd gezag over welke marktdeelnemer
elektrische en elektronische apparatuur heeft geleverd en aan welke marktdeelnemer
is geleverd.
Artikel 10
Dit artikel geeft de eisen waaraan de EU-conformiteitsverklaring betreffende in de
handel te brengen elektrische en elektronische apparatuur moet voldoen. De verklaring
moet volgens een vaste structuur zijn opgesteld welke gegeven is in bijlage VI van
de richtlijn. Voor in Nederland in de handel gebrachte die elektrische en elektronische
apparatuur moet deze in het Nederlands of Engels zijn gesteld.
Het vierde lid biedt de mogelijkheid te volstaan met een andere wettelijke procedure
voor EU-conformiteitsbeoordeling indien deze net zo streng is. In voorkomend geval
is het dan niet nodig om twee vergelijkbare procedures te doorlopen.
Artikel 11
Met dit artikel is bewerkstelligd dat elektrische en elektronische apparatuur voorzien
moet zijn van een CE-normering. Hiermee geeft een producent of importeur aan dat zijn
product voldoet aan de Europese eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid en
milieu. De CE-markering is te herkennen aan de letters C en E. Met de CE-markering
waarborgt de Europese Unie de veiligheid voor consumenten en het milieu en wordt de
markering de vrije handel binnen de Europese Unie bevorderd.
Artikel 12
Dit artikel bepaalt de wijze waarop de CE-markering op elektrische en elektronische
apparatuur dient te zijn aangebracht. De CE-markering moet duidelijk zichtbaar op
het product zijn aangebracht of op de verpakking ervan als er op het product zelf
daartoe geen mogelijkheid of plaats is.
Artikel 13
Dit artikel betreft het zogenaamde vermoeden van overeenstemming. Indien elektrische
en elektronische apparatuur die van CE-markering is voorzien, wordt door het bevoegd
gezag vermoed dat voldaan aan de voor dat product bij of krachtens deze regeling geldende
eisen. Behoudens een duidelijke blijk van het tegendeel (bijvoorbeeld het ontbreken
van een conformiteitsverklaring) geeft in zo’n geval de CE-markering de zekerheid
dat aan de eisen is voldaan. Overigens ontneemt dit de toezichthouder op geen enkele
manier het recht om producten te controleren en te laten testen.
Artikel 14
Voor een toelichting op dit artikel wordt gewezen op paragraaf 8 van de algemene toelichting.
Artikel 15
Met dit artikel wordt bereikt dat toekomstige wijzigingen van bijlagen van richtlijn
nr. 2011/65/EU automatisch doorwerken in deze regeling. Dit is een zogenaamde “dynamische
verwijzing”.
Artikel 16
Deze regeling treedt in werking op 2 januari 2013. Dit is de datum waarop de richtlijn
dient te zijn geïmplementeerd.
Transponeringstabel
Bepaling richtlijn nr. 2011/65/EU
|
Bepaling regeling
|
Toelichting
|
Artikel 1
|
Geen implementatie nodig
|
Doel richtlijn.
|
Artikel 2
|
Artikel 2 en artikel 14
|
Toepassingsgebied.
|
Artikel 3
|
Artikel 1
|
Opnemen 28 richtlijndefinities.
|
Artikel 4
|
Artikel 3
|
Verbodsbepalingen om te voorkomen dat elektrische en elektronische apparatuur in bijlage
II genoemde stoffen bevat en uitzonderingen daarop.
|
Artikel 5
|
Geen implementatie nodig
|
Betreft verplichtingen van de Commissie.
|
Artikel 6
|
Geen implementatie nodig
|
Betreft verplichtingen van de Commissie.
|
Artikel 7, onder a
|
|
Eis fabrikanten om te voldoen aan artikel 4 van de richtlijn, vloeit voort uit artikel 3
van de regeling.
|
Artikel 7
|
Artikel 4
|
Verplichtingen van fabrikanten.
|
Artikel 8
|
Artikel 5
|
Verplichtingen van gemachtigden.
|
Artikel 9
|
Artikel 6
|
Verplichtingen van importeurs.
|
Artikel 10
|
Artikel 7
|
Verplichtingen van distributeurs.
|
Artikel 11
|
Artikel 8
|
Gevallen waarin de verplichtingen van fabrikanten van toepassing zijn op importeurs
en distributeurs.
|
Artikel 12
|
Artikel 9
|
Identificatie van marktdeelnemers.
|
Artikel 13
|
Artikel 10
|
EU-conformiteitsverklaring.
|
Artikel 14
|
Artikel 11
|
Algemene beginselen van de CE-markering.
|
Artikel 15
|
Artikel 12
|
Voorschriften en voorwaarden voor het aanbrengen van de CE-markering.
|
Artikel 16
|
Artikel 13
|
Vermoeden van overeenstemming.
|
Artikel 17
|
Geen implementatie nodig
|
Formeel bezwaar tegen een geharmoniseerde norm.
|
Artikel 18
|
Geen implementatie nodig
|
Marktoezicht en controles van de elektrische en elektronische apparatuur die de markt
van de Unie binnenkomt.
|
Artikel 19
|
Geen implementatie nodig
|
Gericht tot de Commissie, betreft instelling Comité.
|
Artikel 20
|
Geen implementatie nodig
|
Gericht tot de Commissie, betreft uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie door Commissie.
|
Artikel 21
|
Geen implementatie nodig
|
Gericht tot de Commissie, betreft intrekking bevoegdheidsdelegatie Commissie door
Europees Parlement.
|
Artikel 22
|
Geen implementatie nodig
|
Gericht tot de Commissie, betreft bezwaarmogelijkheid Europees Parlement of de Raad
tegen gedelegeerde handelingen.
|
Artikel 23
|
Geen implementatie nodig
|
Sanctionering is al geregeld via grondslagen in de Wm en WED.
|
Artikel 24
|
Geen implementatie nodig
|
Gericht tot de Commissie, betreft toetsing door Commissie of lidstaten voldoen aan
de richtlijn.
|
Artikel 25
|
Geen implementatie nodig
|
Datum uiterlijke omzetting.
|
Artikel 26
|
Geen implementatie nodig
|
Intrekking richtlijn 2002/95/EG.
|
Artikel 27
|
Geen implementatie nodig
|
Inwerkingtredingsbepaling richtlijn.
|
Artikel 28
|
Geen implementatie nodig
|
Adressaten van de richtlijn.
|
Bijlage I tot en met VIII
|
Geen implementatie nodig
|
In artikel 15 van de regeling is een dynamische verwijzing naar bijlagen van de richtlijn
opgenomen.
|
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld.