Besluit van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 9 november 2012, nr. DCM/MA-154/2012, tot vaststelling van beleidsregels alsmede een subsidieplafond voor subsidiëring op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (beleidsregels en subsidieplafond Migratie en Ontwikkelingsprogramma 2013)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op de artikelen 6, 7 en 10 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken1 en artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 20062;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.5 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 gelden voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 voor de volgende beleidsprioriteiten de als Bijlage II bij dit besluit genoemde beleidsregels:

    • a. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;

    • b. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;

    • c. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;

    • d. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;

    • e. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.

    Subsidie voor deze beleidsprioriteiten wordt verleend voor activiteiten gericht op de landen in Bijlage I bij dit besluit.

  • 2. Voor de beleidsprioriteit Bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers gelden in 2013 de als Bijlage III bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

    Subsidie voor deze beleidsprioriteit wordt verleend voor vrijwillige terugkeer naar alle herkomstlanden op de OESO-DAC-lijst3, met dien verstande dat prioriteit wordt verleend aan de landen in de kolom ‘Vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers’ in Bijlage I.

Artikel 2

  • 1. Voor de in artikel 1, eerste en tweede lid, genoemde periode geldt voor de subsidieverlening in het kader van de in het eerste lid genoemde beleidsprioriteiten een subsidieplafond van € 1.000.000 en voor subsidieverlening in het kader van de in het tweede lid genoemde beleidsprioriteit een subsidieplafond van € 500.000.

  • 2. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, kunnen worden ingediend vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 1 oktober 2013. Op deze aanvragen wordt beslist op volgorde van binnenkomst.

  • 3. Aanvragen voor subsidie voor activiteiten bedoeld in artikel 1, tweede lid, kunnen worden ingediend in een nader bekend te maken tijdvak. Hiervoor zal een oproep worden gepubliceerd in de Staatscourant. Hierbij zullen ook de beoordelingscriteria worden bekendgemaakt. Aanvragen zullen onderling worden vergeleken aan de hand van deze criteria. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, zullen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking komen.

Artikel 3

Dit besluit zal met de daarbij behorende bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2014.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, namens deze: de Directeur-generaal Consulaire Zaken en Bedrijfsvoering, M.T.G. van Daalen.

BIJLAGE I. LANDENLIJST MIGRATIE EN ONTWIKKELING (2013)

Landen in het kader van het coherentiethema Migratie en Ontwikkeling

Migratieprioriteiten

Vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers: prioriteitslanden1

Vrijwillige terugkeer van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s)1

Opvang in de regio

EU-mobiliteitspartnerschappen

Afghanistan2

Afghanistan2

Djibouti

Armenië

Algerije

Algerije

Ethiopië2

Georgië

Angola

Angola

Iran

Kaapverdië

Armenië

Bangladesh2

Jemen2

 

Azerbeidzjan

China

Jordanië

 

Benin2

DRC

Kenia2

 

Burundi1

Guinee Conakry

Libanon

 

Egypte

Irak

Pakistan

 

Ghana2

Iran

Somalië

 

Guinee Conakry

Mali2

Syrië

 

India

Marokko

Turkije

 

Irak

Sierra Leone

   

Iran

Somalië

   

Marokko

     

Mongolië

     

Nepal

     

Nigeria

     

Oeganda2

     

Sierra Leone

     

Soedan

     

Somalië

     

Sri Lanka

     

Suriname

     

Togo

     

Turkije

     

Zuid-Soedan2

     
X Noot
1

Voor vrijwillige terugkeer komen alle herkomstlanden van de OESO-DAC-lijst in aanmerking.

X Noot
2

Landen waarmee Nederland een bilaterale OS-relatie heeft.

BIJLAGE II BELEIDSPRIORITEIT 1 TOT EN MET 5

Algemeen

In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van de beleidsprioriteiten 1 t/m 5 zoals nader omschreven in de Beleidsnotitie Migratie en Ontwikkeling 20081, te weten:

  • 1. Meer aandacht voor migratie in ontwikkelingsbeleid en voor ontwikkeling in migratiebeleid;

  • 2. Institutionele ontwikkeling op het gebied van migratiemanagement;

  • 3. Stimuleren van circulaire migratie / brain gain;

  • 4. Versterken van betrokkenheid van migrantenorganisaties;

  • 5. Versterken van de relatie tussen geldovermakingen en ontwikkeling.

Voor beleidsprioriteit 6, Bevorderen van duurzame vrijwillige terugkeer en herintegratie, worden de beleidsregels beschreven in Bijlage III.

Doelstellingen

Algemene doelstelling van alle zes beleidsprioriteiten is de positieve bijdrage van migratie aan de ontwikkeling van herkomstlanden te vergroten en negatieve effecten tegen te gaan.

Het programma is ingericht conform de hierboven genoemde beleidsprioriteiten uit de notitie die tevens als subdoelstellingen worden beschouwd.

Organisaties die voor een financiële bijdrage in aanmerking komen

Aanvragen voor een financiële bijdrage uit het centrale fonds voor migratie en ontwikkeling kunnen ingediend worden door non-gouvernementele en intergouvernementele organisaties. Organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht kunnen geen subsidie ontvangen. Zij kunnen niettemin projectvoorstellen indienen. Deze zullen aan dezelfde criteria worden getoetst als aanvragen van subsidieaanvragers. Indien een voorstel voor financiering in aanmerking komt, zal een arrangement worden gesloten.

Organisaties met een winstoogmerk komen niet in aanmerking voor subsidie. Laatstgenoemde organisaties kunnen wel als medeaanvrager deelnemen, maar niet als penvoerder, doch uitsluitend indien de te financieren activiteiten geen winstoogmerk hebben.

Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt een van hen namens allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de ontvanger van de financiële bijdrage /subsidie. Deze zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de verlening van de financiële bijdrage / subsidie verbonden verplichtingen.

Middelen

Aanvragen voor subsidies lastens het programma bedragen tenminste € 100.000,00. In totaal is voor 2013 voor activiteiten op het gebied van bovengenoemde prioriteiten een bedrag beschikbaar van € 1.000.000.

Indien een projectvoorstel van een organisatie met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht voor een of meerdere van genoemde beleidsprioriteiten wordt goedgekeurd, zal indien nodig het subsidieplafond naar beneden worden bijgesteld met het oog op financiering van het arrangement met die organisatie, voor zover de middelen van het subsidieplafond nog niet zijn uitgeput. Een dergelijke aanvraag zal uiteraard geen gevolgen hebben voor subsidieaanvragen die reeds waren ingediend op het moment van verlaging van het subsidieplafond.

Activiteiten

De beleidsnotitie ‘Internationale Migratie en Ontwikkeling’ uit 2008 geeft een non-limitatief overzicht van mogelijke activiteiten die kunnen bijdragen aan de beleidsprioriteiten en subdoelstellingen. Op basis van de in 2012 uitgevoerde externe evaluatie van het programma Migratie en Ontwikkeling hebben de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de prioriteiten in het beleid voor migratie en ontwikkeling te veranderen. Ook is aangegeven dat de huidige beleidsprioriteiten ruim genoeg zijn om nieuwe accenten te leggen, zoals de verdere versterking van de ontwikkelingsdimensie van het programma, de extra inzet op bescherming in de regio van vluchtelingen als onderdeel van migratiemanagement en het faciliteren van bedrijfsmatige activiteiten van migrantenondernemers in herkomstlanden.2

Niet in aanmerking komen voor een financiële bijdrage / subsidie

  • activiteiten van structurele aard zoals reguliere exploitatiekosten en lidmaatschapskosten;

  • activiteiten met een winstoogmerk.

Eisen aan de aanvraag

Een aanvraag wordt opgesteld in het Nederlands of Engels en bevat in ieder geval de volgende documenten:

  • Een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

  • Een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een toelichting per begrotingspost. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de activiteiten gerelateerde kosten en de organisatiekosten zijn.

  • Een liquiditeitsprognose voor de eerstkomende zes maanden.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.

Aanvragen dienen uiterlijk 1 oktober 2013 ontvangen te zijn.

Aanvragen dienen verstuurd te worden naar:

Directie Consulaire Zaken en Migratiebeleid

t.a.v. Hoofd Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA)

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de afdeling Migratie en Asiel: dcm-ma@minbuza.nl.

Beoordelingsprocedure

Aanvragen voor een subsidie in het kader van beleidsprioriteiten 1 tot en met 5 worden op volgorde van datum van ontvangst beoordeeld door de Afdeling Migratie en Asiel van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene Wet Bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de datum waarop de verlangde aanvulling is ontvangen geldt als de datum van ontvangst.

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens de datum gelden waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van 1 oktober 2013 wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat geen toepassing meer zal worden gegeven aan de bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.

Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.

De bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en in overeenstemming met de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

De Afdeling Migratie en Asiel bevestigt schriftelijk ontvangst van de subsidieaanvraag en beoordeelt deze binnen 13 weken na datum van ontvangst. De Afdeling Migratie en Asiel stelt de subsidiebeschikking op dan wel de eventuele afwijzingsbrief.

Beoordelingscriteria

Bij de beoordeling van aanvragen wordt in het bijzonder gekeken naar onderbouwing:

  • 1. voor de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen van de subsidie;

  • 2. voor de mate waarin de activiteiten een meer dan incidentele uitwerking kunnen hebben;

  • 3. of de activiteiten ten minste aan een van bovengenoemde beleidsprioriteiten bijdragen, echter bij voorkeur aan meerdere;

  • 4. dat activiteiten plaatsvinden in een of meerdere OESO/DAC-landen genoemd in Annex I dan wel gericht zijn op een doelgroep afkomstig uit een of meer van deze landen;

  • 5. of de voorgestelde activiteiten waar relevant aansluiten bij ontwikkelingsdoelen van lokale autoriteiten;

  • 6. dat de aanvrager en/of bij de uitvoering van de activiteiten betrokken partnerorganisaties ervaring heeft met de voorgestelde dan wel soortgelijke activiteiten;

  • 7. voor de mate waarin de indiener ook zelf bijdraagt aan de bekostiging van de voorgestelde activiteiten;

  • 8. hoe de aanvrager de uitvoering monitort en evalueert.

Uitvoering

Voor een goed verloop van de uitvoering van de goedgekeurde activiteiten en de doelmatige besteding van hiertoe beschikbaar gesteld overheidsgeld dient de uitvoerder op overeengekomen tijdstippen schriftelijk inhoudelijk en financieel te rapporteren. In de subsidiebeschikking of het arrangement wordt aangegeven op welke moment het Ministerie de gevraagde rapportages dient te ontvangen.

Informatie & contact

Voor nadere informatie over het subsidiebesluit kunt u contact opnemen met:

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afdeling Migratie en Asiel (DCM/MA); Cluster Internationale Migratie en Ontwikkeling

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

E-mail: dcm-ma@minbuza.nl

Tel: 070-3485612

BIJLAGE III – VRIJWILLIGE, DUURZAME TERUGKEER EN HERINTEGRATIE VAN EX-ASIELZOEKERS

Algemeen

In deze bijlage zijn de beleidsregels opgenomen voor subsidieverlening in het kader van beleidsprioriteit 6 van de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 20081, te weten het bevorderen van vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers (kortweg: ‘vrijwillige terugkeer’). Met deze beleidsregels wordt uitvoering gegeven aan:

  • de beleidsnotitie Internationale Migratie en Ontwikkeling 2008;

  • de brief Beleidsevaluatie Migratie en Ontwikkeling2;

  • de brief Terugkeer in het Vreemdelingenbeleid3.

Deze beleidsregels zijn ondersteunend aan het kabinetsbeleid voor terugkeer en ontwikkelingssamenwerking. Het beleid betreft terugkeer naar alle landen van herkomst die op de DAC-lijst van de OESO staan, en alle ex-asielzoekers die passen binnen de hierna genoemde beoordelingscriteria.

Het beleid voorziet niet in terugkeer naar landen zonder visumplicht4 of van een land dat wordt uitgesloten van projecten in het kader van vrijwillige terugkeer wegens sterke aanwijzingen van misbruik.5

Hoofddoelstelling

Doel van deze beleidsregels is het bevorderen van de vrijwillige, duurzame terugkeer en herintegratie van ex-asielzoekers door het bieden van ondersteuning in natura, bijvoorbeeld opleiding, training, arbeidsbemiddeling, bemiddeling bij huisvesting en gezondheidszorg.

De financiële ondersteuning van de vrijwillige terugkeer behoort niet tot de doelstellingen van deze beleidsregels.6

Subdoelstellingen

  • het vergroten van kennis en inzicht op het gebied van vrijwillige terugkeer door monitoring van teruggekeerden en evaluatie van projecten; dit betreft een prioritaire subdoelstelling;

  • het verkrijgen van meer inzicht in de effecten van de ondersteuning in natura in termen van duurzame herintegratie en ontwikkeling;

  • de ontwikkeling van de lokale gemeenschap waar terugkeerders zich vestigen, respectievelijk de acceptatie van terugkeerders in deze gemeenschap;

  • het opzetten en verbeteren van samenwerking met non-gouvernementele organisaties in herkomstlanden;

  • het opzetten en verbeteren van samenwerking met (autoriteiten van) landen van herkomst;

  • het beperken van de instroom van migranten die geen uitzicht zullen hebben op verblijf in Nederland.

Organisaties die voor subsidieverlening in aanmerking komen

Subsidies in het kader van de ondersteuning van vrijwillige terugkeer van ex-asielzoekers zijn bedoeld voor vanuit Nederland opererende non-gouvernementele organisaties (ngo’s), die aantoonbare ervaring hebben met projecten voor vrijwillige terugkeer. Organisaties kunnen zowel zelfstandig als gezamenlijk een aanvraag indienen. In het geval van een gezamenlijke aanvraag treedt één van hen namens hen allen op als penvoerder, de andere zijn mede-indieners. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de penvoerder de subsidieontvanger. Hij zal volledig verantwoordelijk en aanspreekbaar zijn voor de uitvoering van de voorgenomen activiteiten en voor de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen.

Organisaties die geen aantoonbare ervaring hebben zoals hierboven bedoeld, komen niet als zelfstandige aanvrager of penvoerder in aanmerking voor subsidie. Zij kunnen wel aan projecten meewerken als partner van organisaties die voor subsidie in aanmerking komen, of als mede-indiener optreden in een gezamenlijke aanvraag. Dit laatste geldt ook voor ngo’s uit andere landen.

Subsidieplafond

Voor subsidieverlening in het kader van vrijwillige terugkeer geldt voor de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 een subsidieplafond van € 500.000.7

Eisen aan de aanvraag

  • De aanvraag wordt schriftelijk ingediend binnen een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak.

  • De aanvraag is opgesteld in het Nederlands of Engels.

  • De aanvraag bevat een uitgewerkt activiteitenplan (projectplan) met een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en meetbare resultaten en verwachte effecten, voor de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • De aanvraag bevat een duidelijke en uitgebreide begroting van het project, die inzicht geeft in de inkomsten, daaronder begrepen bijdragen van derden, en uitgaven gerelateerd aan de voorgenomen activiteiten van de eerstvolgende twaalf maanden van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd en die is voorzien in een postgewijze toelichting. Uit de begroting wordt in ieder geval duidelijk wat de kosten (begeleidingskosten en organisatiekosten) per ondersteunde ex-asielzoeker zijn.

  • De aanvraag bevat een liqiditeitsprognose voor zes maanden.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken, gaat het activiteitenplan vergezeld van een globaal overzicht van werkzaamheden, doelstellingen, resultaten en verwachte effecten voor de resterende periode van het tijdvak.

  • Indien de activiteiten zich over een tijdvak van meer dan twaalf maanden uitstrekken gaat de begroting vergezeld van een financiële raming voor de daaropvolgende periode.

Aanvragen dienen te worden gestuurd naar:

Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer

p/a Dienst Terugkeer en Vertrek

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Postbus 20301

2500 EH Den Haag

Tegelijk dient een elektronische kopie van de aanvraag te worden gezonden naar het e-mailadres van de stuurgroep: svt@dtv.minbzk.nl.

Aanvraag- en beoordelingsprocedure

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in een nader in de Staatscourant bekend te maken tijdvak. De Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer (SVT) doet namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking een oproep voor het indienen van subsidieaanvragen. Dit houdt in dat organisaties die een project wensen uit te voeren en hiervoor financiering nodig hebben, binnen die periode een projectvoorstel kunnen indienen. Het beschikbare budget ligt per oproep vast. De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de beoordelingscriteria en prioriteiten zoals genoemd in de oproep. Van alle aanvragen die aan de criteria voldoen, komen de aanvragen die daaraan het beste voldoen het eerst voor subsidieverlening in aanmerking.

De SVT beoordeelt ook de rapportages van projecten. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het beheer van de subsidierelatie, waaronder het opstellen van beschikkingen en het toezien op de uitvoering van projecten.

In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken voor het verstrijken van de deadline van de oproep wordt ingediend, loopt de indiener het risico dat de Staatssecretaris geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid de indiener om een aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.

Ook op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen.

De bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke subsidieverstrekking. De aanvragen zullen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.

Uitvoering

Voor een goed verloop van de terugkeer van ex-asielzoekers en de doelmatige besteding van overheidsgeld is het van groot belang dat uitvoerende organisaties nauw met de DT&V samenwerken wat betreft informatie-uitwisseling, onder meer over de voortgang van de ondersteuningstrajecten op zaaksniveau. Daarnaast zal door de DT&V getoetst worden of een vreemdeling voldoet aan de voorwaarden voor het ontvangen van ondersteuning. In de subsidieverleningsbeschikkingen zullen hierover verplichtingen worden opgenomen.

Verder zullen verplichtingen worden opgenomen met betrekking tot de termijnen waarbinnen de ondersteuning in natura dient te zijn voltooid.

Informatie & contact

Voor nadere informatie en vragen kunt u contact opnemen met:

Secretariaat van de Stuurgroep Vrijwillige Terugkeer

E-mail: svt@dtv.minbzk.nl

BIJLAGE IV – EU-LIJST VAN DERDE LANDEN WAARVAN DE ONDERDANEN ZIJN VRIJGESTELD VAN VISUMPLICHT (NB. EU-LIDSTATEN ZIJN NIET OPGENOMEN, MAAR ZIJN EVENEENS VRIJGESTELD, DUS UITGESLOTEN VAN TERUGKEERONDERSTEUNING ONDER DIT SUBSIDIEBESLUIT)

1. States

ALBANIA1

ANDORRA

ANTIGUA AND BARBUDA

ARGENTINA

AUSTRALIA

BAHAMAS

BARBADOS

BOSNIA AND HERZEGOVINA2

BRAZIL

BRUNEI DARUSSALAM

CANADA

CHILE

COSTA RICA

CROATIA

EL SALVADOR

FORMER YUGOSLAV REPUBLIC OF MACEDONIA3

GUATEMALA

HOLY SEE (STATE OF THE VATICAN)

HONDURAS

ISRAEL

JAPAN

MALAYSIA

MAURITIUS

MEXICO

MONACO

MONTENEGRO4

NEW ZEALAND

NICARAGUA

PANAMA

PARAGUAY

SAN MARINO

SEYCHELLES

SERBIA5

SINGAPORE

SOUTH KOREA

ST KITTS AND NEVIS

UNITED STATES OF AMERICA

URUGUAY

VENEZUELA

2. Special Administrative Regions of the People's Republic of China

HONG KONG S.A.R.6

MACAO S.A.R.7

3. British citizens who are not nationals of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland for the purposes of community law

British Nationals (Overseas)

4. Entities and territorial authorities not recognised as States by at least one Member State

TAIWAN8


X Noot
1

Kamerst. II, 2007/2008, 30573, nr. 11.

X Noot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012,30 573, nr. 107.

X Noot
1

Kamerstukken II 2007/08, 30573, nr. 11.

X Noot
2

Brief aan de Tweede Kamer van BZ en BZK van 4 juli 2012.

X Noot
3

Kamerstukken II 2010/11, 19637, nr. 1436.

X Noot
4

Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, inclusief de hierop betrekking hebbende wijzigingen. De landenlijst zonder visumplicht is te vinden in Bijlage IV.

X Noot
5

De landenlijst van uitsluitingen wegens sterke aanwijzingen van misbruik staat op: www.dtenv.nl/subsidies. Deze landenlijst kan tussentijds worden aangepast.

X Noot
6

Sinds 2012 hebben vrijwillig terugkerende asielzoekers het recht om naast ondersteuning in natura gebruik te maken van financiële ondersteuning onder de Herintegratieregeling Terugkeer (HRT). Ook in 2013 wordt de HRT uitgevoerd door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).

X Noot
7

Buiten het subsidieplafond wordt tevens een financieringsbudget van € 500.000 gereserveerd voor projecten voor vrijwillige terugkeer van organisaties met rechtspersoonlijkheid naar internationaal recht. Projectvoorstellen van deze organisaties die in de aard vergelijkbaar zijn met subsidieaanvragen van Nederlandse indieners, zullen op dezelfde wijze worden behandeld en aan dezelfde criteria worden getoetst als subsidieaanvragen.

X Noot
1

In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Albania holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
2

In accordance with Regulation (EU) 1091/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Bosnia and Herzegovina holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 329, 14.12.2010, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
3

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of the former Yugoslav Republic of Macedonia holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passports.

X Noot
4

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation 539/2001, nationals of Montenegro holding biometric passports are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); as non-biometric Montenegrin passports are no longer valid, the VFA is no longer applied in practice.

X Noot
5

In accordance with Regulation (EC) 1244/2009 amending Regulation (EC) No 539/2001, nationals of Serbia holding biometric passports (excluding holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate [in Serbian: Koordinaciona uprava]) are exempt from the visa obligation (OJ L 336, 18.12.2009, p. 1); the VFA continues to apply to holders of non-biometric passport holders and holders of passports issued by the Serbian Coordination Directorate.

X Noot
6

The visa exemption applies only to holders of a ‘Hong Kong Special Administrative Region’ passport.

X Noot
7

The visa exemption applies only to holders of a ‘Região Administrativa Especial de Macau’ passport.

X Noot
8

In accordance with Regulation (EU) 1211/2010 amending Regulation (EC) No 539/2001, Taiwanese nationals holding passports issued by Taiwan which include an identity card number are exempt from the visa obligation (OJ L 339, 22.12.2010, p. 6).

Naar boven