De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 3.1, eerste en tweede lid, juncto artikel 3.3 en de artikelen 6.10a,
tweede lid, 6.12, tweede lid, onderdeel e, en 6.16, tweede lid, van het Waterbesluit;
Besluit:
ARTIKEL I
De Waterregeling wordt als volgt gewijzigd:
A
In paragraaf 3 van hoofdstuk 6 wordt voor artikel 6.4 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 6.3a
Artikel 6.10a, eerste lid, van het besluit is niet van toepassing op het onttrekken
van grondwater ten behoeve van:
-
a. een bronbemaling of proefbemaling, indien de hoeveelheid te onttrekken grondwater
minder bedraagt dan 100 m3 per uur en in totaal niet meer bedraagt dan 100.000 m3;
-
b. beregening, bevloeiing of veedrenking, indien de hoeveelheid te onttrekken grondwater
minder bedraagt dan 60 m3 per uur;
-
c. andere handelingen dan bedoeld onder a of b, indien de hoeveelheid te onttrekken grondwater
minder bedraagt dan 10 m3 per uur.
B
In artikel 6.5, tweede lid, wordt ‘bijlage C van het Waterleidingbesluit’ vervangen
door: bijlage 4 van de Drinkwaterregeling.
C
In bijlage II. Kaart met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het
Rijk het waterkwaliteitsbeheer voert, en grenzen van drogere oevergebieden (bijlage
bij artikel 3.2, eerste lid, en 3.3 van de Waterregeling) worden de kaarten met onderstaande
nummers vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen
in bijlage A, behorend bij deze regeling:
kaart:
|
kaartnummer:
|
Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden
|
016
|
Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden
|
081
|
Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden
|
244
|
D
In bijlage III. Kaart met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar
het Rijk het waterkwantiteitsbeheer voert (bijlage bij artikel 3.2, tweede lid, van
de Waterregeling) wordt de kaart met onderstaand nummer vervangen door de hieronder
genoemde kaart met gelijk nummer, opgenomen in bijlage B, behorend bij deze regeling:
kaart:
|
kaartnummer:
|
Beheer waterkwantiteit
|
081
|
E
De kaart in bijlage VIII (Aanwijzing van de stroomvoerende delen van de rijkswateren
(bijlage bij artikel 6.13 van de Waterregeling)) wordt vervangen door de kaart, opgenomen
in bijlage C, behorend bij deze regeling.
ARTIKEL II
-
1. Voor zover voor een op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding
van deze regeling bestaand werk of bestaande handeling, welk of welke op dat tijdstip
niet strijdig was met de daarvoor krachtens de Waterwet geldende regels of voorschriften,
als gevolg van een wijziging krachtens deze regeling van een in bijlage II of III
van de Waterregeling opgenomen beheergrens een watervergunning als bedoeld in artikel
1.1, eerste lid, van de Waterwet vereist zou worden, blijft ten aanzien van dat werk
of die handeling de watervergunningplicht buiten toepassing.
-
2. Het eerste lid blijft van toepassing totdat er een wijziging van dat werk of die
handeling plaatsvindt die op zichzelf beschouwd grond vormt voor een watervergunningplicht.
-
3. In het geval, bedoeld in het tweede lid, geldt de watervergunningplicht voor het
gehele samenstel van werken of handelingen.
ARTIKEL III
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling een aanvraag om een
watervergunning als bedoeld in artikel 6.10a, eerste lid, van het Waterbesluit is
gedaan voor een onttrekking welke op grond van artikel 6.3a van de Waterregeling,
als gewijzigd door deze regeling, is vrijgesteld van de watervergunningplicht, en
daarvoor op dat tijdstip nog geen van kracht zijnde en onherroepelijke watervergunning
was verleend, wordt de aanvraag als melding in de zin van artikel 6.11, eerste lid,
van het Waterbesluit aangemerkt.
ARTIKEL IV
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.
-
2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 juli 2012.
-
3. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 juli 2011.
-
4. Artikel I, onderdeel E, werkt terug tot en met 1 oktober 2012.
TOELICHTING
Algemeen
De voorliggende Regeling tot wijziging van de Waterregeling (ondergrens vergunningplicht
onttrekkingen grondwater; wijziging kaarten 2013.1) omvat de volgende wijzigingen:
-
– invoering van ondergrenzen voor de watervergunningplicht voor onttrekkingen van grondwater
in het beheergebied van Rijkswaterstaat (RWS);
-
– correctie van een onjuiste verwijzing in artikel 6.5 van de Waterregeling (Wtr) naar
bijlage C van het met de inwerkingtreding van de Drinkwaterwet op 1 juli 2011 ingetrokken
Waterleidingbesluit;
-
– vervanging van vijf kaarten in de bijlagen II, III en VIII van de Wtr.
De wijziging heeft beperkt positieve gevolgen voor de administratieve lastendruk voor
burgers en bedrijven en mogelijk ook voor de bestuurlijke en uitvoeringslasten van
de Waterregeling. Voor grondwateronttrekkingen in beheergebieden van RWS worden jaarlijks
naar schatting 20 watervergunningen verleend. Invoering van de ondergrenzen leidt
naar verwachting tot circa 10 minder vergunningen per jaar, waarmee een reductie van
AL van naar schatting netto circa € 100.000 – afhankelijk van de onderzoekslasten
– op jaarbasis wordt bereikt (netto omdat tegenover de lastenreductie staan de lasten
in verband met de meldingen). Er is voorts geen besparing op leges omdat RWS geen
leges heft. De mogelijke beperking van bestuurlijke en uitvoeringslasten kan (mede
vanwege de zeer beperkte aantallen) moeilijk worden gekwantificeerd omdat tegenover
het vervallen van de vergunning het behandelen van meldingen en het handhaven van
de toepasselijke algemene regels staat.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A (nieuw artikel 6.3a Wtr)
Sinds 1 juli 2012 is de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (voor deze:
RWS) bevoegd gezag voor grondwateronttrekkingen en infiltraties die plaatsvinden in
de gebieden waar Rijkswaterstaat het waterkwantiteitsbeheer voert. In de nota van
toelichting bij het Besluit van 16 april 2012 tot wijziging van het Waterbesluit en
enkele andere besluiten (aanpassingen van ondergeschikt belang) (Stb. 179) is aangekondigd dat op grond van het tweede lid van artikel 6.10a van het Waterbesluit
een bepaling in de Waterregeling zou worden opgenomen om te voorkomen dat ook voor
kleinschalige grondwateronttrekkingen een vergunning zou zijn vereist. Met dit nieuwe
artikel wordt dat geregeld. Zoals in de genoemde toelichting bij het Waterbesluit
is vermeld, wordt aangesloten bij de ondergrens die ook door waterschappen wordt gehanteerd
voor de vergunningplicht voor grondwateronttrekkingen. Waterschappen onderscheiden
in hun keur (of de daarop gebaseerde algemene regels) verschillende typen grondwateronttrekkingen
met ieder een eigen ondergrens. Deze systematiek is overgenomen. De belangrijkste
grondwateronttrekkingen die in het beheergebied van RWS zullen plaatsvinden zijn naar
verwachting bronbemalingen (ook wel bouwputbemalingen genoemd) en agrarische onttrekkingen.
De ondergrens voor dergelijke onttrekkingen verschilt per waterschap. Aangezien grondwateronttrekkingen
in het beheergebied van RWS langs de grote rivieren naar verwachting het meest zullen
voorkomen, zijn de grenzen overgenomen die door de waterschappen langs de grote rivieren
worden gehanteerd. Er is afgezien van definities van de termen bronbemaling, proefbemaling,
beregening, bevloeiing en veedrenking. In de praktijk zijn deze begrippen gemeengoed,
zodat het definiëren daarvan overbodig is.
Artikel I, onderdeel B (correctie artikel 6.5 Wtr)
Dit onderdeel bevat de eerdergenoemde correctie van een onjuiste verwijzing in artikel
6.5 van de Waterregeling (Wtr) naar bijlage C van het met de inwerkingtreding van
de Drinkwaterwet op 1 juli 2011 ingetrokken Waterleidingbesluit.
Artikel I, onderdelen C en D (vervanging kaarten in bijlagen II en III Wtr)
Dit betreft de volgende bijlagen van de Wtr:
-
– bijlage II Wtr, met de kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren
waar het Rijk het waterkwaliteitsbeheer voert, en grenzen van drogere oevergebieden
(bijlage bij artikel 3.2, eerste lid, en 3.3 van de Waterregeling);
-
– bijlage III Wtr, met de kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren
waar het Rijk het waterkwantiteitsbeheer voert (bijlage bij artikel 3.2, tweede lid,
van de Waterregeling).
De nieuwe kaarten van bijlagen II en III bevatten gewijzigde grenzen voor het beheer.
De wijzigingen in de grenzen zijn veroorzaakt door:
De (nieuwe) kaarten, bedoeld in de bijlagen II en III, zijn digitaal te raadplegen
op en te downloaden van www.waterwet.nl.
Artikel I, onderdeel E (wijziging kaart bijlage VIII Wtr)
De kaart in bijlage VIII Wtr (aanwijzing van stroomvoerende delen rijkswateren), behorend
bij artikel 6.13 Wtr, is gewijzigd krachtens artikel I, onderdeel E. Aanleiding tot
de wijziging is het Besluit van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van
10 juli 2012, nr. IENM/BSK-2012/129764, tot wijziging van de Beleidsregels grote rivieren
(BGR). Met dat besluit is het beheerregime van delen van het benedenriviergebied gewijzigd
van ‘stroomvoerend’ in ‘bergend’. Omdat ook op de kaart in bijlage VIII van de Wtr
de stroomvoerende delen van het rivierbed worden weergegeven, is deze kaart overeenkomstig
de wijziging van de BGR aangepast. Het betreft hier specifiek de aanwijzing van rijkswateren
of delen daarvan waarvoor de vrijstelling van artikel 6.12, tweede lid, van het Waterbesluit
van de watervergunningplicht voor het permanent afmeren van woonboten en andere drijvende
objecten niet geldt. Als van die vrijstelling uitgezonderde wateren zijn krachtens
artikel 6.13 Wtr de stroomvoerende delen van de wateren, bedoeld in bijlage VIII Wtr
aangewezen. In die stroomvoerende delen geldt de genoemde watervergunningplicht dus
onverkort. Bij deze aangewezen stroomvoerende delen geldt dus het verbod van het eerste
lid van artikel 6.12 Waterbesluit (om zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.5
van de Waterwet gebruik te maken van een oppervlaktewaterlichaam of een bijbehorend
kunstwerk in beheer bij het Rijk, niet zijnde de Noordzee, door (….) werken te maken
of te behouden, vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te
leggen etc.) krachtens het tweede lid van dat artikel dus onverkort voor het permanent
afmeren van woonschepen of andere drijvende objecten in rijkswateren.
Artikel II (overgangsbepaling)
Dit artikel omvat de gebruikelijke overgangsbepaling bij wijziging van beheergrenzen
voor ten tijde van het van kracht worden van deze regeling bestaande werken en handelingen.
Deze worden niet watervergunningplichtig enkel door de wijziging van de beheergrenzen
krachtens deze regeling. Voorwaarde is wel dat deze werken of handelingen op het tijdstip
direct voorafgaand aan het van kracht worden van de gewijzigde beheergrenzen aan de
krachtens de Waterwet gestelde regels en voorschriften voldeden (zoals zorgplichten,
algemene regels, maatwerkvoorschriften, meldingsplichten, informatieplichten enz.).
Indien nadien een zodanige wijziging plaatsvindt dat deze zelfstandig grond vormt
voor een watervergunningplicht dient voor de handeling of het werk als geheel een
watervergunning te worden aangevraagd.
Artikel III (overgangsbepaling)
Krachtens artikel IV, tweede lid, werkt de vrijstelling van de watervergunningplicht
voor onttrekkingen van grondwater beneden de daarvoor bepaalde ondergrens terug tot
en met 1 juli 2012 (zijnde de datum van het van kracht worden van die vergunningplicht).
In verband daarmee worden aanvragen gedaan op of na 1 juli 2012 die op 1 januari 2013
nog niet hebben geleid tot een van kracht zijnde en onherroepelijke vergunning aangemerkt
als een melding in de zin van artikel 6.11 van het Waterbesluit. De verplichtingen
van dat artikel zijn onverkort van toepassing.
Artikel IV (inwerkingtreding)
De systematiek van de vaste verandermomenten wordt niet gevolgd (met name niet de
periode van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding), vanwege de hoge publieke
en private nadelen die kunnen ontstaan bij vertraging en vanwege het grotendeels reparatoire
karakter van een deel van de wijzigingen. Verder uitstel van invoering zou hoge onderzoekslasten
bij kleinschalige onttrekkingen met zich brengen en tot (verdere) rechtsonzekerheid
leiden in verband met de verwijzing naar het (ingetrokken) Waterleidingbesluit en
het nog niet gesynchroniseerd zijn van de kaart in bijlage VIII van de Waterregeling
met de eerdergenoemde wijziging van de BGR per 1 oktober 2012. Met het oog daarop
werkt de wijziging van de kaart in bijlage VIII Wtr (artikel I, onderdeel E) terug
tot en met die datum.
Ook wordt terugwerkende kracht verleend aan:
-
– artikel I, onderdeel A (vrijstelling gaat werken vanaf hetzelfde moment als waarop
de watervergunningplicht voor de onttrekkingen van kracht is geworden, te weten 1 juli
2012);
-
– artikel I, onderdeel B (correctie onjuiste verwijzing naar Waterleidingbesluit vindt
plaats met terugwerkende kracht zodat er geen misverstand over kan ontstaan dat degene
die infiltreert op de juiste wijze de kwaliteit van het te infiltreren water heeft
gemeten enz.).
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J.J. Atsma.