Instellingsbesluit Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-Katholieke Kerk 17 oktober 2012, nr. 311892

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Commissie:

de Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-Katholieke Kerk;

b. de Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie.

Artikel 2. Instelling

Er is een Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-Katholieke Kerk.

Artikel 3. Taak

De commissie heeft tot taak onderzoek te doen naar:

  • a. de nog beschikbare archieven waarin mogelijk informatie te vinden zou zijn die inzicht kan geven in hoe het OM in de periode 1945-2010 omging met van seksueel misbruik verdachte geestelijken van de Rooms-Katholieke Kerk;

  • b. de manier waarop het OM in de periode 1945-2010 is omgegaan met van seksueel misbruik verdachte geestelijken van de Rooms-Katholieke Kerk in vergelijking met andere verdachten van vergelijkbare delicten.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De leden van de Commissie zijn:

    • dr. M.W. van Boven

    • mr. F.H. Koster

  • 2 De leden van de Commissie kunnen op eigen aanvraag door de Minister tussentijds ontslagen worden.

Artikel 5

  • 1. De Commissie heeft een secretaris.

  • 2. De secretaris is voor zijn werkzaamheden verantwoording schuldig aan de Commissie.

  • 3. Aan de secretaris kunnen andere medewerkers worden toegevoegd.

  • 4. De secretaris en andere medewerkers zijn geen lid van de Commissie.

  • 5. De Minister draagt, na overleg met de Commissie, zorg voor de nodige voorzieningen ten behoeve van de werkzaamheden van de Commissie.

Artikel 6. Externe bijstand

De Commissie kan zich op onderdelen van haar taak laten bijstaan door personen van zowel binnen als buiten de overheid, van wie de deskundige inbreng van belang kan zijn voor het onderzoek.

Artikel 7. Rapport

  • 1. De Commissie brengt uiterlijk op 30 april 2013 haar rapport uit aan de Minister.

  • 2. Indien onvoorziene omstandigheden naar het oordeel van de Commissie in de weg staan aan het tijdig uitbrengen van een deugdelijk rapport, dan stelt de Commissie de Minister daarvan onverwijld op de hoogte.

  • 3. De Minister beslist over de eventuele verlenging van de termijn bedoeld in het eerste lid en brengt de Commissie daarvan schriftelijk op de hoogte.

  • 4. Na het uitbrengen van het rapport wordt de Commissie opgeheven.

Artikel 8. Archief

De archiefbescheiden van de Commissie worden na haar opheffing, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Veiligheid en Justitie.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 juli 2012.

Artikel 10. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-Katholieke Kerk.

Artikel 11 Publicatie

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Bij brief van 25 mei 2012 jongstleden (Kamerstuk 33 000 VI, nr. 98) heb ik de Tweede Kamer laten weten uitvoering te zullen geven aan het verzoek van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie tot het laten verrichten van een onderzoek naar de archieven (dossiers en/of geschriften en documenten) van het Openbaar Ministerie die mogelijk nog meer inzicht kunnen geven in de wijze waarop het Openbaar Ministerie in het verleden is omgegaan met misbruikzaken binnen de Rooms-Katholieke Kerk.

Bij brief van 7 juli 2012 (Kamerstuk 33 000 VI, nr. 109) heb ik de Tweede Kamer laten weten dat dit onderzoek wordt uitgevoerd door dr. M.W. van Boven, oud-algemeen rijksarchivaris, en mr. F.H. Koster, voormalig vice-president en voorzitter van de strafkamer van de Hoge Raad der Nederlanden. Het onderhavige besluit ziet op de instelling van de Commissie Archiefonderzoek handelen Openbaar Ministerie bij seksueel misbruik Rooms-Katholieke Kerk, waarvan de twee voornoemde onderzoekers deel uitmaken.

Het onderzoek bestaat uit twee fasen. De eerste fase betreft een onderzoek naar de vraag of in de nog beschikbare archieven nadere informatie te vinden is omtrent de wijze waarop het Openbaar Ministerie is omgegaan met van seksueel misbruik verdachte geestelijken van de Rooms-Katholieke Kerk. Deze fase van het onderzoek eindigt uiterlijk 31 december 2012.

In de tweede fase staat de vraag centraal of op basis van de informatie uit de eerste fase en de reeds beschikbare informatie valt na te gaan of het Openbaar Ministerie in het algemeen tegen die geestelijken anders is opgetreden dan tegen andere verdachten van (soort)gelijke delicten. Voor de onderzoeksperiode zal aangesloten worden bij de onderzoeksperioden zoals deze gehanteerd zijn of worden door de commissie-Deetman en de commissie-Samson. Dit betekent dat de periode van 1945–2010 onderzocht wordt. Naar verwachting kan het onderzoek in het voorjaar van 2013 worden afgesloten met een eindrapportage.

Omdat op het moment dat met het onderzoek werd aangevangen nog niet alle details voor de uitvoering daarvan bekend waren, is enige tijd gewacht met het vaststellen van dit instellingsbesluit. Om die reden wordt aan het onderhavige besluit terugwerkende kracht toegekend tot 1 juli 2012.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven