ARTIKEL I
De Subsidieregeling sterktes in innovatie wordt als volgt gewijzigd:
A
Het opschrift van hoofdstuk 10e komt te luiden:
HOOFDSTUK 10E. INNOVATIEVE SCHEEPSBOUW
B
Artikel 10e.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. De definitie van EU-steunkaderregeling scheepsbouw
komt te luiden:
de kaderregeling nr. 2011/C 364/06 van 14 december 2011 inzake staatssteun aan de
scheepsbouw (PbEU 2011, C 364).
2. In de definitie van opdrachtgever wordt ‘een zeeschip’ vervangen door: een schip of de bouw van een drijvende en bewegende
offshore-constructie.
3. In de definitie van scheepsbouwinnovatieprojectwordt ‘de bouw of verbouw van een zeeschip’ vervangen door: de bouw of verbouw van
een schip of de bouw van een drijvende en bewegende offshore-constructie en komt de
tweede volzin te luiden:
Onder producten en processen als bedoeld in de artikelen 14 en 15 van de EU-steunkaderregeling
scheepsbouw, wordt in deze bepaling verstaan:
-
a. de ontwikkeling en het ontwerp van een nieuwe scheepsklasse of een nieuwe klasse drijvende
en bewegende offshore-constructies, zijnde het eerste schip of de eerste offshore-constructie
van een potentiële serie schepen of een potentiële serie offshore-constructies;
-
b. de ontwikkeling van een innovatief onderdeel van een schip dat als afzonderlijk element
van het schip kan worden onderscheiden, of
-
c. de ontwikkeling en implementatie van een innovatief proces met betrekking tot de productie,
de planning, de logistiek of het ontwerp van schepen.
4. In de definitie van scheepswerf wordt ‘zeeschepen’ vervangen door: schepen of drijvende en bewegende offshore-constructies.
5. De definitie van zeeschip wordt vervangen door:
schip: zelfvoortstuwend commercieel zeeschip of binnenvaartschip als bedoeld in artikel
12, onderdeel d, onder i tot en met iii, van de EU-steunkaderregeling scheepsbouw.
6. Toegevoegd wordt een definitie:
- drijvende en bewegende offshore-constructie:
-
constructie voor de exploratie, exploitatie of productie van olie, gas of hernieuwbare
energie die de kenmerken van een commercieel schip bezit, doch zonder eigen voorstuwing,
en die bedoeld is om meermaals op eigen drijfvermogen te worden verplaatst terwijl
zij in bedrijf is.
C
Na artikel 10e.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 10e.1a
Dit hoofdstuk valt, in afwijking van artikel 1.5, onder de EU-steunkaderregeling scheepsbouw.
D
Artikel 10e.3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid toegevoegd luidende:
-
2. Indien de innovatie betere milieubescherming tot doel heeft en ertoe leidt dat minstens
een jaar voordat normen van de Unie worden vastgesteld aan die normen wordt voldaan
of, indien er geen normen van de Unie zijn, het niveau van milieubescherming doet
stijgen of het mogelijk maakt verder te gaan dan de normen van de Unie, bedraagt de
subsidie, in afwijking van het eerste lid, 30 procent van de subsidiabele kosten.
De begrippen ‘normen van de Unie’ en ‘milieubescherming hebben de betekenis die daaraan
in de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming is gegeven.
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘zeeschip’ vervangen door: schip.
E
Artikel 10e.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van het tweede lid vervalt de puntkomma en wordt toegevoegd: en aan
de leverancier voor deze levering geen staatsteun voor dezelfde doeleinden is verstrekt.
2. De aanhef van het derde lid komt te luiden:
-
3. Voor de bouw van een nieuwe scheepsklasse of een nieuwe klasse drijvende en bewegende
offshore-constructies, zijnde het eerste schip of de eerste offshore-constructie van
een potentiële serie schepen of een potentiële serie offshore-constructies, komen
de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
3. In onderdeel e van het derde lid wordt ‘het zeeschip’ vervangen door: het schip of
de drijvende en bewegende offshore-constructie.
4. In de laatste zinsnede van het derde lid wordt ‘een bestaande zeescheepsklasse’ vervangen
door: een bestaande scheepsklasse of een bestaande klasse drijvende en bewegende offshore-constructie.
5. In het vierde lid wordt ‘een zeeschip’ vervangen door: een schip.
F
Artikel 10e.6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt ‘zeescheepsbouw’ vervangen door: scheepsbouw.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
G
Artikel 10e.7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt ‘artikel 87, eerste lid, van het EG-verdrag’ vervangen door:
artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
en wordt ‘artikel 15, aanhef en onder a,’ vervangen door: artikel 14.
2. In onderdeel b wordt ‘de bouw of verbouw van een zeeschip’ vervangen door: de bouw
of verbouw van een schip of de bouw van een drijvende en bewegende offshore-constructie.
3. Onderdeel c komt te luiden:
4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden
zes onderdelen toegevoegd, luidende:
-
f. indien de aanvrager niet heeft aangetoond dat de gevraagde subsidie een stimulerend
effect heeft in de zin van artikel 25 van de EU-steunkaderregeling scheepsbouw;
-
g. in geval van een binnenvaartschip voor het vervoer van goederen, indien de deadweight
minder dan 200 ton bedraagt;
-
h. in geval van een binnenvaartschip voor het vervoer van passagiers en in geval van
een binnenvaartschip voor het verrichten van een speciale dienst, indien de waterverplaatsing
minder dan 40 ton bedraagt;
-
i. in geval van een sleepboot, indien het vermogen minder dan 365 kW bedraagt;
-
j. in geval van de verbouw van een vissersvaartuig, tenzij de voorwaarden van artikel
25, tweede en zesde lid, van Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli
2006 inzake het Europees Visserijfonds (PbEU L 223) zijn vervuld;
-
k. in geval van de verbouw van een vissersvaartuig, indien voor het scheepsbouwinnovatieproject
reeds subsidie is verleend uit hoofde van het Europees Visserijfonds.
H
Artikel 10e.8 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
-
a. dat de opdrachtgever en de subsidie-ontvanger het schriftelijke contract met betrekking
tot de uitvoering van het scheepsbouwinnovatieproject waarvoor de subsidie is verleend
onvoorwaardelijk, bindend en volledig zijn aangegaan door ondertekening,
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt ‘de bouw of verbouw van een zeeschip’ vervangen
door: de bouw of verbouw van een schip of de bouw van een drijvende en bewegende offshore-constructie.
3. In het derde lid wordt ‘met maximaal dertien weken’ vervangen door: met maximaal
een jaar.
I
Artikel 11.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de onderdelen d en e, wordt ‘zeescheepsbouw’ vervangen door: scheepsbouw.
2. Het formulier bedoeld in artikel 11.1 , onderdeel d, wordt vervangen door het in
de bij deze regeling behorende bijlage 1 opgenomen formulier.
3. Het formulier bedoeld in artikel 11.1 , onderdeel e, wordt vervangen door het in
de bij deze regeling behorende bijlage 2 opgenomen formulier.
ARTIKEL II
In de tabel bij artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012
wordt bij nummer 3.29 in kolom 5 ingevoegd: 29-10 t/m 30-11 en in kolom 6 ingevoegd:
€ 4.000.000.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
1. Doel en aanleiding
Op grond van het hoofdstuk Innovatieve scheepsbouw dat deel uitmaakt van de Subsidieregeling
sterktes in innovatie kan aan Nederlandse scheepswerven subsidie worden verstrekt
voor de innovatieve nieuw- of verbouw van schepen of nieuwbouw van drijvende en bewegende
offshore-constructies. Deze regeling past binnen de mogelijkheden die de EU-steunkaderregeling
scheepsbouw (kaderregeling) biedt om onderzoek, ontwikkeling en innovatie in de Europese
scheepsbouwindustrie financieel te ondersteunen. De Europese Commissie heeft de kaderregeling
eind 2011 verlengd tot en met 31 december 2013 (PbEU 2011/C 364/06) en tegelijkertijd
de kaderregeling aangepast.
De aanpassing van de kaderregeling heeft betrekking op een uitbreiding van het werkingsgebied
en de mogelijkheid om innovatie die milieubescherming tot doel heeft extra te ondersteunen.
Met de nieuwe kaderregeling is het ook mogelijk om innovatiesteun te geven voor de
ver- en nieuwbouw van binnenvaartschepen en sleepboten en de nieuwbouw van drijvende
en bewegende offshore-constructies. Wanneer innovatie betere milieubescherming tot
doel heeft en ertoe leidt dat ministens een jaar voordat normen van de Unie worden
vastgesteld aan die normen wordt voldaan of, indien er geen normen van de Unie zijn,
het niveau van de milieubescherming doet stijgen of het mogelijk maakt verder te gaan
dan de normen van de Unie, kan de maximum steunintensiteit worden verhoogd. Voorts
vraagt de Commissie met de nieuwe kaderregeling om inzichtelijk te maken wat het stimulerend
effect is van de innovatiesteun. Hiertoe wordt de aanvrager van subsidie gevraagd
om bij zijn aanvraag aan te tonen dat de steun ertoe leidt dat hij zijn innovatie-activiteiten
uitbreidt in de zin van de kaderregeling.
Omdat andere lidstaten ook gebruik maken van de mogelijkheden die de aangepaste kaderregeling
biedt, wordt het level playing field voor de Nederlandse scheepsbouw met deze regeling
zoveel mogelijk gehandhaafd. In de regeling wordt voorts zoveel als mogelijk aangesloten
bij de voorwaarden zoals die door de andere lidstaten in hun nationale regelingen
worden geïmplementeerd.
De regeling wijzigt tevens de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012. Aanvragen
om subsidie kunnen tot en met 30 november 2012 worden ingediend. Voor 2012 wordt een
subsidieplafond van € 4,0 mln. vastgesteld.
2. Staatssteun
De Subsidieregeling sterktes in innovaties valt volgens artikel 1.5 onder de algemene
groepsvrijstellingsverordening. Voor het hoofdstuk innovatieve scheepsbouw wordt echter
gebruik gemaakt van de meer specifieke EU-steunkaderregeling scheepsbouw. Deze regeling
maakt het mogelijk om aan te sluiten bij de Richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming.
Indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, kan de maximum steunintensiteit
tot 30 procent worden verhoogd.
3. Terugbetaling voorschotten
Gewezen wordt op artikel 30 van de EU-steunkaderregeling scheepsbouw. Indien het in
artikel 10e.8, onderdeel a, bedoelde contract wordt beëindigd of het project wordt
stopgezet, moet de reeds uitbetaalde subsidie worden terugbetaald, vermeerderd met
de rente vanaf de datum waarop de subsidie is uitbetaald. Indien het project niet
wordt voltooid, moet de subsidie die niet voor de subsidiabele innovatie-uitgaven
is gebruikt worden terugbetaald, eveneens vermeerderd met de rente vanaf de datum
waarop de subsidie is uitbetaald. Onder rente wordt in dit verband verstaan de door
de Europese Commissie op haar website http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/others/reference_rates.html gepubliceerde ‘reference rate’. Aanvragen om ontheffing op grond van artikel 37,
derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies voor het stopzetten van gesubsidieerde
activiteiten zullen worden afgewezen.
4. Administratieve lasten
Bij het opstellen van de regeling is rekening gehouden met de administratieve lasten
die de regeling voor de aanvragers meebrengt. Voor het indienen van de aanvragen is
gekozen voor het doorlopend kunnen indienen van aanvragen (‘wie het eerst komt, het
eerst maalt’). Hierdoor hoeven aanvragers niet lang te wachten op de beslissing op
de aanvraag en wordt het onderhandelingstraject met de opdrachtgever niet nodeloos
vertraagd. De bevoorschotting verloopt volgens de systematiek van het Kaderbesluit
EZ-subsidies.
Het aantal aanvragen zal naar verwachting in 2012 ongeveer gelijk zijn aan het aantal
aanvragen in 2011. Het budget voor de regeling is iets lager dan in 2011. Omdat aanvragers
met ingang van 2012 moeten aangeven wat het stimulerende effect van de regeling is,
nemen de administratieve lasten in 2012 in absolute zin iets toe ten opzichte van
2011. In relatieve zin (als percentage van het beschikbare budget) nemen de administratieve
lasten eveneens iets toe tot ca. 2,2%.
5. Inwerkingtreding en vaste verandermomenten
Van het beleid inzake Vaste Verandermomenten (VVM) is afgeweken vanwege uitzonderingsgrond
1: doelgroepen zijn gebaat bij spoedige inwerkingtreding.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdeel B
Met een drijvende en bewegende offshore constructie wordt bedoeld een verplaatsbare
constructie die tijdelijk op een locatie blijft en op eigen drijfvermogen naar een
andere locatie vaart.
Een binnenvaartschip, ook wel binnenschip, is een niet-zeewaardig vaartuig dat goederen
of personen over de binnenwateren (zoals rivieren en kanalen) vervoert of een niet-zeewaardig
vaartuig voor het verrichten van een speciale dienst, zoals een baggerschip of een
ijsbreker.
Onderdeel E
Met betrekking tot drijvende en bewegende offshore-constructies zij erop gewezen dat
alleen de kosten van de bouw van de eerste offshore-constructie van een potentiële
reeks van offshore-constructies subsidiabel zijn (artikel 10e.4, derde lid) en dus
niet de kosten van ontwerp en ontwikkeling van innovatieve onderdelen of innovatieve
processen (artikel 10e.4, vierde en vijfde lid).
Onderdeel G
Op grond van artikel 25 van de EU-steunkaderregeling scheepsbouw moet innovatiesteun
in de zin van de kaderregeling een stimulerend effect hebben. Daarom wordt steun alleen
als verenigbaar met de interne markt beschouwd indien de aanvrager voor de aanvang
van de werkzaamheden aan het project een aanvraag heeft ingediend en door middel van
een bij de aanvraag overgelegd intern document op basis van een ex ante-evaluatie
heeft aangetoond dat aan één of meer van de volgende criteria is voldaan:
-
a. een wezenlijke toename van de omvang van het project of de activiteit als gevolg van
de steun;
-
b. een wezenlijke toename van de reikwijdte van het project of de activiteit ten gevolge
van de steun;
-
c. een wezenlijke toename van de totale uitgaven van de begunstigde voor het project
of de activiteit als gevolg van de steun;
-
d. een wezenlijke toename van de snelheid waarmee het project of de betrokken activiteit
wordt voltooid.
In verband hiermee is in artikel 10e.7 een afwijzingsgrond aangescherpt (onderdeel
c) en een afwijzingsgrond toegevoegd (onderdeel f).
Onderdeel H
De termijn van dertien weken, waarbinnen de subsidie-ontvanger een definitief contract
moet overleggen, kan ingevolge het derde lid van artikel 10e.8 op voorafgaand schriftelijk
verzoek van de subsidie-ontvanger worden verlengd met ten hoogste een jaar. De subsidie-ontvanger
zal zijn verzoek deugdelijk moeten motiveren. Overeenkomstig de goedkeuring van de
Europese Commissie kan het verzoek uitsluitend betrekking hebben op verlenging van
de voor het overleggen van het contract gestelde termijn. De bepaling van het derde
lid van artikel 10e.8 ziet dus niet op wijziging van het in de subsidieverleningsbeschikking
opgenomen maximumsubsidiebedrag of wijziging van het projectplan waarop de beschikking
betrekking heeft. Aanvragen om verlenging van de termijn zullen aan dit uitgangspunt
worden getoetst.
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M.J.M. Verhagen.