Winningsvergunning koolwaterstoffen D18a; Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Procesverloop:

  • GDF SUEZ E&P Nederland B.V. (hierna GDF) is houder van de opsporingsvergunning voor een deel van blok D18, welk blok is aangegeven op de als bijlage 3 van de Mijnbouwregeling gevoegde kaart, genoemd blokdeel D18a (kenmerk: 379/III/766/EMK) en heeft op 13 oktober 2011 een aanvraag ingediend voor het winnen van koolwaterstoffen, ingevolge artikel 10 van de Mijnbouwwet, in hetzelfde blokdeel;

  • TNO, adviesgroep EZ (hierna TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 23 mei 2012 advies uitgebracht (kenmerk AGE 12-10.037);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna SodM) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 6 juni 2012 advies uitgebracht (kenmerk 12070142);

  • EBN B.V. (hierna EBN) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, op 5 juni 2012 advies uitgebracht;

  • De Mijnraad heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie op 21 augustus 2012 advies uitgebracht (kenmerk MIJR/12080031), op grond van artikel 105, derde lid, van de Mijnbouwwet.

Overwegingen m.b.t. het besluit:

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opsporings- of winningsvergunning voor koolwaterstoffen. Hiermee is voldaan aan artikel 7, eerste lid, van de Mijnbouwwet;

  • voor het gebied waarvoor de winningsvergunning wordt verleend, geldt bij het inwerkingtreden ervan, niet een door een ander gehouden opslagvergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 7, tweede lid, van de Mijnbouwwet;

  • de technische en financiële mogelijkheden van de aanvrager geeft geen aanleiding tot het weigeren van de aangevraagde vergunning. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, van de Mijnbouwwet;

  • de manier waarop de aanvrager voornemens is de activiteiten, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd, te verrichten geeft geen aanleiding de vergunning te weigeren. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Mijnbouwwet;

  • de aanvrager heeft niet eerder onder een vergunning bij activiteiten als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Mijnbouwwet, blijk gegeven van gebrek aan efficiëntie of verantwoordelijkheidszin, daaronder mede verstaan maatschappelijke verantwoordelijkheidszin. Hiermee is voldaan aan artikel 9, eerste lid, aanhef en onder c van de Mijnbouwwet;

Overwegingen m.b.t. de adviezen

  • TNO heeft voor het door de boring D18-1 aangetoonde Segment-11 een reservoirmodel doorgerekend. Met dit model zijn verschillende volumerealisaties berekend o.a. op basis van de reservoireigenschappen. TNO komt op hogere GIIP-volumes dan de aanvrager. De schattingen van de GIIP-volumes worden o.a. gekenmerkt door grote onzekerheden die allereerst voortkomen uit de onzekerheden omtrent het te hanteren snelheidsmodel voor de tijd-diepte conversie. TNO beoordeelt de kwaliteit van de aanvraag als voldoende;

  • SodM heeft over de technische mogelijkheden van de aanvrager geen twijfel. GDF is al vele jaren actief op het Nederlands Continentaal plat en beschikt over een ruime ervaring met het exploiteren van gasvelden;

  • de economische analyse van EBN laat een goed renderend project zien voor het aandeel Nederlandse reserves, als die hoger zijn dan ca. 0,5 mrd m3. Alleen bij een Nederlands aandeel in de reserves kleiner dan 0,5 mrd m3 gaat het projectrendement van neutraal naar negatief. De kans hierop wordt echter klein geacht. EBN adviseert positief over de vergunningverlening en over verlening met staatsdeelname;

  • de Mijnraad adviseert de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, gelet op de aanvraag en de uitgebrachte adviezen aan de aanvrager een winningsvergunning voor het door hen aangevraagde gebied te verlenen voor een periode van 20 jaar en staatsdeelneming toe te passen;

  • gelet op de Mijnbouwwet, de ingediende aanvraag en de uitgebrachte adviezen kan de verlening van de winningsvergunning voor koolwaterstoffen voor het blokdeel D18a plaatsvinden aan GDF voor de duur van 20 jaar en kan staatsdeelneming worden toegepast.

Gelet op de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, 11, eerste tot en met het vierde lid, 13, eerste lid, 15, vierde lid, onder a, 17, 93 en 105, derde lid, van de Mijnbouwwet, alsmede de artikelen 1.3.3, 1.3.6 en 1.3.7 en van de Mijnbouwregeling.

Besluit:

Artikel 1

Aan GDF SUEZ E&P Nederland B.V. wordt een winningsvergunning voor koolwaterstoffen verleend.

Artikel 2

De vergunning geldt voor een deel van blok D18, welk blok is aangegeven op de kaart die als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling is gevoegd, genaamd blokdeel D18a.

Het blokdeel D18a wordt begrensd door de breedtecirkels door het punt B en door het punt C, door de lengtecirkel tussen de punten B en C en door de grens van het Nederlands deel van het continentaal Plat tussen de intersecties van deze grens met de breedtecirkels door het punt B en door het punt C. Deze intersecties zijn gelegen nabij het punt A en nabij het punt D.

De coördinaten van deze punten zijn:

A

54° 10' 00,000" N.B.

02° 48' 59,410" O.L.

B

54° 10' 00,000" N.B

02° 57' 50,000" O.L.

C

54° 06' 34,000" N.B

02° 57' 50,000" O.L.

D

54° 06' 34,000" N.B

02° 49' 50,410" O.L.

De ligging van bovengenoemde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten berekend volgens het stelsel van de Europese vereffening.

De oppervlakte van blokdeel D18a bedraagt 58,48 km²

Artikel 3

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot 20 jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 4

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: drs. P. Jongerius themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat directie Energiemarkt

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven