De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;
Gelet op de artikelen 10, eerste lid, en 38, eerste en derde lid, van de Meststoffenwet,
en artikel 5, tweede lid, en 7 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;
Besluit:
ARTIKEL I
A
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan de in bijlage Aa, onder IV, opgenomen
eindproducten van de aldaar omschreven bewerkingprocedés, die zijn gebruikt als strooisel
in stallen te mengen met dierlijke mest in de mestkelder.
B
Artikel 35a wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde tot en met zesde lid tot vijfde tot en met zevende
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
-
4. In afwijking van het derde lid, kunnen twee producenten van mineralenconcentraat
zich in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 1 november 2012 aanmelden bij de
Dienst Regelingen, onder vermelding van het door de Dienst Regelingen ter identificatie
van het bedrijf of de onderneming van de producent verstrekte relatienummer.
2. In het zevende lid (nieuw) wordt ‘het vijfde lid’ vervangen door: het zesde lid.
C
Artikel 35b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘artikel 35a, derde tot en met zesde lid’ vervangen door: artikel
35a, derde tot en met zevende lid.
2. In onderdeel d wordt ‘15 april 2009’ vervangen door: 1 oktober 2012.
3. In onderdeel e wordt ‘artikel 35a, vijfde lid’ vervangen door: artikel 35a, zesde
lid.
D
Artikel 35c komt te luiden:
-
1. Indien meer dan twee producenten, bedoeld in artikel 35a, vierde lid, voldoen aan
de voorwaarden, bedoeld in artikel 35b, eerste lid, wijst de minister ten hoogste
twee producenten aan. De aanwijzing geschiedt zodanig dat in het onderzoek primair
een zo groot mogelijke spreiding wordt bereikt naar de te verwerken mestsoort en de
vestigingsplaats van de installatie. Bij de aanwijzing zal voorts worden gelet op
een zo groot mogelijke spreiding in het onderzoek naar de gebruikte technieken en
de omvang van de jaarlijkse productie.
E
Artikel 35d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt ‘artikel 35a, vierde tot en met zesde lid’ vervangen door:
artikel 35a, vijfde tot en met zevende lid.
2. In het derde lid, wordt ‘artikel 35a, vierde lid’ vervangen door: artikel 35a, vijfde
lid.
3. In het vierde lid, wordt ‘artikel 35a, vijfde lid’ vervangen door: artikel 35a, zesde
lid.
4. In het vijfde lid, wordt ‘artikel 35a, vijfde lid’ vervangen door: artikel 35a, zesde
lid.
F
Bijlage Aa wordt als volgt gewijzigd:
Onder IV. Eindproducten van bewerkingsprocédes die als meststof kunnen worden verhandeld,
wordt aan categorie C1 Stoffen van plantaardige herkomst, toegevoegd:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012. Indien de Staatscourant
waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 oktober 2012, treedt zij
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin
zij wordt geplaatst, en werkt onderdeel B terug tot en met 1 oktober 2012.
's-Gravenhage, 3 oktober 2012
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker
TOELICHTING
§ 1. Algemeen
De onderhavige regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm).
De wijziging ziet op:
-
– de derde openstelling van de pilot mineralenconcentraat;
-
– toevoeging van stoffen aan Bijlage Aa, en
-
– het toestaan van het mengen van digestaat dat als strooisel wordt gebruikt met dierlijke
mest in de mestkelder.
§ 2. Pilot mineralenconcentraat
De onderhavige wijzigingsregeling voorziet erin de pilot mineralenconcentraat open
te stellen voor twee nieuwe deelnemers zodat daarmee de ruimte die nog beschikbaar
is op basis van eerdere openstellingen, opgevuld kan worden. Deze pilot betreft een
onderzoek naar onder meer de landbouwkundige en milieukundige effecten van grootschalige
productie, de afzet en het gebruik van mineralenconcentraat. De resultaten van de
pilot worden betrokken bij de inzet om mineralenconcentraten niet langer te beschouwen
als dierlijke mest bij toepassing op landbouwgronden (zie Kamerstukken II 2011/12,
33 037, nr. 1).
De voorgenomen uitbreiding van het aantal deelnemende producenten zal gebeuren in
lijn met de motie Koopmans/Graus (Kamerstukken II 2011/12 28 973, nr. 96) waarin de regering onder andere verzocht wordt te komen tot een landsdekkende en
sectordekkende pilot mineralenconcentraat onder dezelfde voorwaarden als de bestaande
pilot. Aangezien er gestreefd wordt naar een volledige opvulling van een bestaande
proef, die nog 1 jaar loopt, moet de installatie reeds operationeel zijn, zodat het
volledige jaar 2013 meegenomen kan worden in het onderzoek. In de situatie dat zich
meer dan twee producenten aanmelden, zal aanwijzing van de deelnemers op een zodanige
wijze plaatsvinden dat er primair een zo groot mogelijke variatie is aan te verwerken
mestsoorten en vestigingsplaatsen van de installatie. Voorts zal bij de aanwijzing
ook gelet worden op de variatie van de omvang van de jaarlijkse productie en de verwerkingstechnieken.
Om een zo groot mogelijke spreiding van de hiervoor genoemde factoren te realiseren
in het onderzoek, wordt ten overvloede opgemerkt dat bij de aanwijzing van de twee
nieuwe deelnemers rekening wordt gehouden met de al gerealiseerde spreiding in het
onderzoek.
In verband met de gewenste openstelling van de pilot per 1 oktober 2012, zal deze
regeling per 1 oktober 2012 in werking treden. De inwerkingtredingsbepaling houdt
echter rekening met de situatie dat de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst
gepubliceerd wordt ná 1 oktober 2012. Aan de regeling wordt, indien nodig, terugwerkende
kracht verleend. Aan het verlenen van terugwerkende kracht bestaat, gezien de begunstigende
werking van de regeling, geen bezwaar.
§ 3. Toevoeging van een stof aan bijlage Aa
Voor de stof cichoreipunten heeft een belanghebbende een verzoek ingediend om deze
te plaatsen op bijlage Aa, zodat deze gebruikt mag worden als covergistingsmateriaal.
De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) heeft deze stof op landbouwkundige
en milieukundige aspecten getoetst en komt tot het oordeel dat deze geschikt is om
te gebruiken als covergistingsmateriaal. Het oordeel van de CDM wordt overgenomen
en deze stof wordt in bijlage Aa opgenomen.
§ 4. Digestaat als strooisel
Op grond van artikel 6, eerste lid, Urm is het mengen van digestaat met meststoffen
verboden. Dit brengt met zich dat het verboden is om de mest in de mestkelder te verhandelen
en te gebruiken indien het digestaat dat wordt gebruikt als strooisel in de mestkelder
terecht komt waar het zich mengt met dierlijke mest. Tijdens eerdere voorlichtingsbijeenkomsten
over co-vergisting, heeft de sector gevraagd of digestaat gebruikt mag worden als
strooisel. Voor zover het ministerie van EL&I het op dit moment kan overzien, zijn
er geen onaanvaardbare veterinaire of volksgezondheidsrisico’s aan het gebruik van
mest als strooisel wanneer dit conform regelgeving – waaronder de Europese verordeningen
op het gebied van dierlijke bijproducten – geproduceerd en gebruikt wordt. Met deze
wijziging wordt er derhalve een uitzondering gemaakt op het mengverbod in artikel
6, eerste lid, Urm. Dit maakt het mogelijk om mest uit de mestkelder die is gemengd
met digestaat dat als strooisel is gebruikt, te verhandelen.
§ 5. Regeldrukparagraaf
Deze regeling heeft geen effect op de regeldruk. De kwantificering van de administratieve
lasten die verband houden met de pilot mineralenconcentraat worden weergegeven in
de toelichting bij de eerste openstelling van de pilot mineralenconcentraat (Regeling
van 17 november 2008, Stcrt 2008, nr. 223). In deze berekening is destijds uitgegaan van een groter aantal deelnemers dan zich
uiteindelijk hebben aangemeld. Om het aantal aanmeldingen de maximale omvang te laten
bereiken, wordt de mogelijkheid tot aanmelding nogmaals opengesteld. De overige wijzigingen
die in deze regeling worden aangebracht hebben geen gevolgen voor regeldruk, volgens
de strikte definities van regeldruk. Wel ontstaat een positief effect op de bedrijfsvoering
omdat het mogelijk wordt gemaakt om mest uit de mestkelder te verhandelen die is gemengd
met digestaat dat als strooisel is gebruikt. Een weging van mogelijk minder belastende
alternatieven is niet aan de orde, omdat met de voorliggende wijzing gehoor wordt
gegeven aan wensen van het bedrijfsleven.
§ 6. Inwerkingtreding van de regeling in verband met vaste verandermomenten
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2012. Daarmee wordt uitvoering
gegeven aan aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Dit artikel bepaalt
dat een ministeriële regeling in werking treedt conform vaste verandermomenten: met
ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Wel wordt afgeweken van de regel
dat publicatie minimaal twee maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling
plaatsvindt. Voor die afwijking van het systeem van vaste verandermomenten is gekozen
omdat het maar een beperkte doelgroep betreft die een voordeel heeft bij deze wijzigingen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker