De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op de artikelen 130, eerste lid, 131, eerste en derde lid, 132a, vijfde lid,
132c, vijfde lid, 132e, eerste en derde lid, en 134, zevende lid, van de Wegenverkeerswet
1994;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. In het eerste lid, onderdeel l, wordt na ‘artikel 8 van de wet’ ingevoegd: , tenzij
de constatering heeft plaatsgevonden ten aanzien van een bestuurder van een motorrijtuig
van de categorie AM.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
-
2. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, vindt geen vordering tot
overgifte plaats, indien de constatering heeft plaatsgevonden ten aanzien van een
bestuurder van een motorrijtuig van de categorie AM en het een adem- of bloedalcoholgehalte
betreft dat gelijk is aan dan wel hoger is dan 570 µg/l respectievelijk 1,3‰, maar
lager dan 785 µg/l respectievelijk 1,8‰.
-
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, vindt geen vordering tot
overgifte plaats, indien de constatering heeft plaatsgevonden ten aanzien van een
bestuurder van een motorrijtuig van de categorie AM en het een adem- of bloedalcoholgehalte
betreft dat gelijk is aan dan wel hoger is dan 435 µg/l respectievelijk 1,0‰, maar
lager dan 785 µg/l respectievelijk 1,8‰.
B
Aan artikel 11, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
-
e. betrokkene op grond van artikel 18, onderdeel g, niet in aanmerking komt voor het
alcoholslotprogramma en er niet eerder een mededeling als bedoeld in artikel 130,
eerste lid, van de wet is uitgebracht ten aanzien van de betrokken rijbewijshouder,
gebaseerd dan wel mede gebaseerd op bijlage 1, onderdeel B, subonderdeel III, bij
deze Regeling, die heeft geleid tot het opleggen van een educatieve maatregel alcohol
en verkeer.
C
In artikel 17, tweede lid, wordt ‘artikel 18, eerste lid, onderdeel b,’ vervangen
door: artikel 18, onderdeel b,.
D
Aan artikel 18 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
Aan artikel 23, eerste lid, onderdeel d, wordt na ‘alcoholslotprogramma’ ingevoegd:
, tenzij artikel 11, eerste lid, onderdeel e, van toepassing is.
ARTIKEL II
In Annex 1 bij Bijlage XII bij de Regeling Voertuigen wordt ‘13, duur waarschuwing
vroegtijdige terugroeping na de gebeurtenis, bedoeld in artikel 9 van deze bijlage,
1 dag, 21 dagen, 5 dagen’ vervangen door:
13
|
duur waarschuwing vroegtijdige terugroeping na de gebeurtenis, bedoeld in artikel
9, eerste lid, onderdeel a, van Annex 1 bij bijlage XII
|
1 dag
|
21 dagen
|
5 dagen
|
13a
|
duur waarschuwing vroegtijdige terugroeping na de gebeurtenis, bedoeld in artikel
9, eerste lid, onderdelen b en c, en tweede lid, van Annex 1 bij bijlage XII
|
1 dag
|
21 dagen
|
14 dagen
|
ARTIKEL III
Ten aanzien van alcoholsloten die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling
reeds zijn ingebouwd, dan wel op dat tijdstip gereed liggen voor inbouw, wordt de
in artikel II van deze regeling bedoelde parameter bij de eerstvolgende periodieke
uitlezing van het alcoholslot aangepast.
TOELICHTING
Inleiding
Met ingang van 1 december 2011 is de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet
1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het
alcoholslotprogramma (Stb. 259) in werking getreden. Inmiddels is in een aantal gevallen de verplichting tot deelname
aan het alcoholslotprogramma (asp) opgelegd. Bij nader inzien ben ik van mening dat
het opleggen van een asp aan een bestuurder van een motorrijtuig van de categorie
AM (bromfiets), die niet alleen houder is van een rijbewijs voor de categorie AM,
maar ook van een rijbewijs voor een andere categorie dan AM, bijvoorbeeld B, geen
geschikte maatregel is. Daarnaast is het wenselijk gebleken de termijn waarbinnen
in krachtens de wet omschreven gevallen het alcoholslot extra moet worden uitgelezen,
te verlengen.
Asp en bestuurder van een bromfiets
Het asp maakt onderdeel uit van de zogenaamde vorderingsprocedure, de procedure die
op grond van de artikelen 130 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994 de beoordeling van
de rijvaardigheid en geschiktheid van een rijbewijshouder betreft. Op grond van artikel
130 van de Wegenverkeerswet 1994 kan deze vorderingsprocedure worden gestart ten aanzien
van alle houders van een Nederlands rijbewijs, alsmede houders van een door het daartoe
bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs, waarvan de houder in Nederland
woonachtig is. Indien het vermoeden wordt gebaseerd op bijlage 1, onder B, onderdeel
III, Drogerende stoffen Alcohol, bij de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid
2011 (hierna: de regeling) moet op grond van artikel 2, tweede lid, van die regeling
de betrokken rijbewijshouder ten aanzien van wie de mededeling wordt uitgebracht,
bij minimaal één feit bestuurder zijn geweest van een motorrijtuig waarvoor een rijbewijs
is vereist. Een bromfiets valt onder deze formulering. Op grond van artikel 132b,
eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is het CBR verplicht om in de in
de regeling aangegeven gevallen het asp op te leggen en het rijbewijs ongeldig te
verklaren. De consequentie van het bovenstaande is dat het asp, afhankelijk van het
geconstateerde ademalcoholgehalte, in de daarvoor in aanmerking komende gevallen ook
wordt opgelegd aan bestuurders van bromfietsen.
Voor de hierboven beschreven situatie wordt de verplichting tot het volgen van een
asp bij nader inzien niet als een geschikte maatregel gezien. Allereerst blijkt het
niet goed uit te leggen aan bestuurders dat ze, als ze niet meedoen aan het asp, hun
rijbewijs voor alle categorieën kwijtraken, maar het rijbewijs AM vervolgens wel weer
kunnen aanvragen en dan hun bromfiets mogen blijven besturen, hoewel de mededeling
juist was uitgebracht omdat ze onder invloed van alcohol een bromfiets hadden bestuurd.
Weigering van het asp door bestuurders van een AM-voertuig betekent dus dat men rijbewijs
B kwijt is, maar het AM rijbewijs mag houden. Dit is onwenselijk. Dit alles heeft
ertoe geleid dat oplegging van het asp aan een bestuurder van een bromfiets bij nader
inzien als niet geschikt wordt ervaren. Het bovenstaande laat echter onverlet dat
het wel wenselijk is dat deze categorie bestuurders een maatregel krijgen. Afhankelijk
van het promillage en eventuele recidive krijgen de betrokken bestuurders dan een
educatieve maatregel alcohol en verkeer (ema) of een onderzoek naar de geschiktheid
opgelegd.
De voorgestelde wijzigingen hebben daarom tot doel het asp als maatregel uit te zonderen
voor personen die in het bezit zijn van een rijbewijs voor meer categorieën dan alleen
AM én die als bestuurder van een bromfiets zijn betrapt op rijden onder invloed van
een zodanig ademalcoholgehalte dat zij eigenlijk voor oplegging van het asp in aanmerking
zouden komen. Voor deze gevallen wordt voorzien in oplegging van een ema of een onderzoek
naar de geschiktheid, afhankelijk van het feit of er sprake is van recidive.
Aanpassing termijn voor extra uitlezing van het alcoholslot
Uitgangspunt is dat het de verantwoordelijkheid is van de deelnemer aan het alcoholslotprogramma
om er voor te zorgen dat hij, als hij met een motorrijtuig met alcoholslot op vakantie
is in het buitenland, toch voldoet aan de eisen voor deelname. Een van die eisen is:
blazen om de auto te starten en daarna op door het alcoholslot aangegeven tijdstippen
tijdens de rit blazen (de hertest). Toch kan het voorkomen dat een deelnemer onopzettelijk
een hertest mist. Een van de spelregels van het asp is daarom ook dat een deelnemer
gedurende het programma van twee jaar, maximaal drie keer een hertest mag missen.
Als het meer dan drie keer gebeurt, wordt het asp gestopt en het rijbewijs ongeldig
verklaard. Het slot was tot nog toe zo ingesteld dat in het geval een deelnemer een
hertest mist, hij binnen vijf dagen het alcoholslot een extra keer moeten laten uitlezen.
Daarnaast kan er een technische reden zijn, waardoor het slot aangeeft dat een deelnemer
binnen vijf dagen het slot extra moet laten uitlezen. Als hij dit niet doet binnen
deze termijn, start de auto niet meer. De beschikbare termijn kan dan onder omstandigheden
te kort zijn om op tijd voor de extra uitleesbeurt terug te zijn. Dit heeft dan tot
gevolg dat na die vijf dagen de auto niet meer kan worden gestart. Dit is evenwel
een te korte tijd om, op een veilige manier, terug te rijden naar Nederland. De wijziging
in Annex 1 bij bijlage XII van de Regeling voertuigen heeft tot doel in de aangegeven
gevallen de voor Nederland vastgestelde periode van vijf dagen voor de extra uitleesbeurt
te verlengen tot 14 dagen. Op deze manier is er, zonder het doel van de regeling opzij
te zetten, iets meer tijd beschikbaar om weer terug te komen naar Nederland en te
voldoen aan de verplichting het alcoholslot een extra keer te laten uitlezen. Alleen
voor de gevallen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, van bijlage XII bij
de Regeling voertuigen blijft de termijn gehandhaafd op vijf dagen. Het betreft hier
de gevallen dat bij dreigend tekort aan geheugencapaciteit van het alcoholslot de
betrokken deelnemer binnen vijf dagen het alcoholslot extra moet laten uitlezen. Te
lang wachten met terugkomen voor een extra uitleesbeurt zou in deze gevallen kunnen
betekenen dat het motorrijtuig niet meer kan worden gestart. Vanwege de technische
eisen aan het slot is het echter de verwachting dat deze gevallen zich niet of nauwelijks
zullen voordoen.
Administratieve lasten en nalevingskosten
De onderhavige wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten voor
de burger of het bedrijfsleven. Evenmin is er sprake van inhoudelijke nalevingskosten.
Uitvoeringstoets
Het CBR is over de wijziging geraadpleegd en heeft te kennen gegeven 1 oktober 2012
te halen.
Overgangsrecht
Artikel III bepaalt dat de in artikel II opgenomen gewijzigde recalltermijn in de
reeds ingebouwde alcoholsloten wordt aangepast bij de eerstvolgende uitleesbeurt van
het desbetreffende alcoholslot. Op deze wijze wordt voorkomen dat deelnemers op te
maken krijgen met extra kosten. Dit gebeurt ook bij reeds uitgeleverde, maar nog niet
ingebouwde alcoholsloten. Nieuwe alcoholsloten zijn met ingang van 1 oktober 2012
voorzien van de aangepaste recalltermijn.
Vaste verandermomenten
Wat de datum van inwerkingtreding betreft wordt een uitzondering gemaakt op de systematiek
van vaste verandermomenten, omdat het reparatiewetgeving betreft.
Artikel I werkt terug tot en met 1 december 2011. Dit houdt in dat mededelingen die
zijn gebaseerd op feiten of gedragingen die zijn geconstateerd of begaan op of na
1 december 2011, maar voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, en
die zijn uitgebracht ten aanzien van bestuurders van een motorrijtuig van de rijbewijscategorie
AM die tevens in het bezit zijn van een rijbewijs voor een andere categorie, worden
behandeld overeenkomstig de regels zoals die gelden vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van deze regeling. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de nieuwe regeling
minder belastend zal zijn voor de betrokken rijbewijshouders dan de oude. In bijzondere
gevallen zal ervoor worden zorg gedragen dat deze aanpassing niet zal leiden tot benadeling
van de individuele rijbewijshouder.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.