Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 januari 2012, nr. VGP/3100376, houdende wijziging van de Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) in verband met het vaststellen van tarieven voor retributies en wijziging van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op:

  • verordening (EU) nr. 284/2011 van de Commissie van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer van keukengerei van polyamide- of melaminekunststof van oorsprong of verzonden uit de Volksrepubliek China en de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China (PbEU 2011, L 77);

  • artikel 6a, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen; en

  • de artikelen 4, vijfde lid, en 9 van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. medewerker van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit:

een ambtenaar van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, bevoegd voor de werkzaamheden waarmee deze is belast;

b. starttarief:

retributie voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode met inbegrip van reguliere pauzes, voor één aanbieder door één medewerker van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit op één plaats worden verricht.

B

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

De retributie, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen, bedraagt:

  • a. € 42,71 starttarief;

  • b. € 26,82 voor elk kwartier of gedeelte van een kwartier die de medewerker van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit besteedt aan materiële controles;

  • c. € 490,10 analysekosten per monster polyamide product; en

  • d. € 392,08 analysekosten per monster melamine product.

ARTIKEL II

De Warenwetregeling tatoeëren en piercen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, eerste lid, vervalt.

B

In artikel 6, eerste lid, aanhef en onder b, vervalt telkens ‘waarvoor een vergunning is verleend’.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I en artikel II, onderdeel B, van deze regeling treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II, onderdeel A, van deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.

TOELICHTING

Artikel I

Op 23 maart 2011 is gepubliceerd verordening (EU) nr. 284/2011 van de Commissie van 22 maart 2011 tot vaststelling van specifieke voorwaarden en gedetailleerde procedures voor de invoer van keukengerei van polyamide- of melaminekunststof van oorsprong of verzonden uit de Volksrepubliek China en de Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China (PbEU 2011, L 77) (hierna: verordening (EU) 284/2011).

Op grond van artikel 6a van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen is de importeur of zijn vertegenwoordiger aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) een retributie verschuldigd voor de materiële controles, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder b, van verordening (EU) 284/2011. Deze regeling stelt het tarief van de retributie vast. Het vastgestelde tarief is een kostendekkend tarief. Het streven naar een kostendekkend tarief zal leiden tot periodieke aanpassing van de retributie aan loon- en prijsontwikkelingen, voor zover deze ontwikkelingen van invloed zijn op kosten die de NVWA maakt bij het verrichten van de materiële controles.

Artikel II

Onderdeel A

De laatste tijd komt het in toenemende mate voor dat er een vergunning wordt aangevraagd maar betaling daarvan vervolgens niet plaatsvindt. Met artikel 4, tweede lid, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is buiten twijfel gesteld dat het mogelijk is om betaling te eisen voorafgaande aan het onderzoek dat nodig is om de vergunning te verlenen. Artikel 5, eerste lid, van de Warenwetregeling tatoeëren en piercen is daarmee overbodig geworden.

Onderdeel B

De eis om schriftelijke informatie voorhanden te hebben is beperkt tot het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal waarvoor een vergunning is verleend. Het is van belang om deze eis ook te laten gelden voor de ondernemer die uitsluitend piercingmateriaal gebruikt om een oorlel te piercen. Op grond van artikel 3, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit tatoeëren en piercen is deze ondernemer niet vergunningplichtig.

Regulier Overleg Warenwet

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW).1 Deze consultatie heeft niet geleid tot commentaar op de ontwerpregeling.

Bedrijfseffecten en administratieve lasten

De retributie voor de materiële controles, zoals opgenomen in artikel I van deze regeling, zijn kosten voor het bedrijfsleven.

De inschatting is dat jaarlijks 1220 aangiften bij de NVWA binnenkomen. Hiervan dient de NVWA 10% te controleren, oftewel 122 partijen. De gemiddelde tijd die de medewerker van de NVWA aan de materiële controle besteedt is twee uur. Naar schatting is 20% polyamide producten en 80% melamine producten. Dit komt neer op het volgende:

122 x € 42,71 starttarief = € 5210, 62

122 x € 214,56 (8 keer kwartiertarief) = € 26176,32

24 (20% van 122) x € 490,10 = € 11762,40

98 (80% van 122) x € 392,08 = € 38423,84

De jaarlijkse kosten voor importeurs of hun vertegenwoordigers zijn naar schatting € 81573,18.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers.


X Noot
1

Aan het ROW nemen vertegenwoordigers deel van ondernemers (industrie en handel), van consumenten, van ministeries (met name van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, en van product- en bedrijfschappen.

Naar boven