Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie (kenmerk 5727629/12) van 9 juli 2012, houdende instelling van een Cyber Security Raad

De Minister van Veiligheid en Justitie, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie,

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder

a. de Minister:

de Minister van Veiligheid en Justitie;

b. cyber security:

het vrij zijn van gevaar of van schade veroorzaakt door verstoring of uitval van ICT of door misbruik van ICT;

c. gevaar of schade:

beperking van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de ICT, schending van de vertrouwelijkheid van in ICT opgeslagen informatie of schade aan de integriteit van die informatie;

c. de Raad:

de Cyber Security Raad, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

d. Nationale Cyber Security Strategie:

een integraal plan van aanpak voor het versterken van de veiligheid van de digitale samenleving om het vertrouwen in het gebruik van ICT door burger, bedrijfsleven en overheid te verhogen.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Cyber Security Raad.

  • 2. De Raad heeft als taak het kabinet te adviseren over de uitvoering en uitwerking van de Nationale Cyber Security Strategie.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De Raad wordt gevormd door:

    • a. de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, medevoorzitter;

    • b. de heer E. Blok, namens het bedrijfsleven, medevoorzitter;

    • c. de heer H.J. van Dorenmalen, namens ICT-leveranciers, lid;

    • d. de heer R.A. Steenvoorden, namens de grote ICT-eindgebruikers, lid;

    • e. de heer F. Heemskerk, namens de eindgebruikers, lid;

    • f. de heer B.G.M. Voorhorst, namens de vitale sectoren, lid;

    • g. de heer prof. dr. B.P.F. Jacobs, lid;

    • h. mevrouw prof. mr. J.E.J. Prins, lid;

    • i. de heer prof. dr. M.J.G. van Eeten, lid.

    • j. de directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging, lid;

    • k. een lid van het College van procureurs-generaal, lid;

    • l. korpschef van het Korps landelijke politiediensten, lid;

    • m. een lid van de directie van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, lid;

    • n. de directeur Operationeel Beleid Behoeftestellingen en Plannen, lid;.

  • 2. De leden van de Raad, genoemd in het eerste lid, onderdelen b tot en met i, worden voor de duur van vier jaar benoemd. Bij tussentijdse vacatures van deze leden wordt telkens een lid benoemd uit dezelfde sector als het vertrekkend lid.

Artikel 3 Werkwijze

  • 1. De Raad stelt zijn eigen werkwijze vast.

  • 2. De Minister voorziet in het secretariaat van de Raad.

Artikel 4 Vergoeding

  • 1. De medevoorzitter en de leden, genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i, ontvangen een vergoeding per vergaderdag en ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfskosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 2. De vergoeding per vergadering, bedoeld in het eerste lid, bedraagt voor de leden een bedrag dat gelijk is aan 3% van het maximum van salarisschaal 18 van de bijlage B bij het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De vergoeding voor de medevoorzitter bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding voor de leden.

Artikel 5 De kosten van de Raad

De kosten van de Raad komen, voor zover voorafgaande goedkeuring is verleend door de betrokken budgethouder, ten laste van Hoofdstuk VI van de Rijksbegroting.

Artikel 6 Verantwoording

De Raad biedt de Minister jaarlijks uiterlijk op 1 juli een verslag aan van zijn werkzaamheden.

Artikel 7 Evaluatie

De werkzaamheden van de Raad worden twee jaar na de eerste werkzaamheden geëvalueerd. De uitkomsten daarvan worden ter kennis gebracht aan de Minister.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2011.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 21 november 2006 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van een nieuwe Politiewet, Kamerstuk 30880, tot wet wordt verheven en in werking treedt, komt artikel 2, eerste lid, onderdeel l, te luiden:

    • l. de korpschef van de landelijke eenheid Politiediensten;

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Cyber Security Raad.

Den Haag, 9 juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

TOELICHTING

Algemeen

Op 21 februari 2011 is aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal de Nationale Cyber Security Strategie aangeboden (Kamerstukken II 2010/11, 26 643, nr. 174). Doel van de strategie is het versterken van de veiligheid van de digitale samenleving om daarmee het vertrouwen in het gebruik van ICT door burger, bedrijfsleven en overheid te verhogen. Daartoe wil het kabinet met andere partijen slagvaardiger werken aan de veiligheid en de betrouwbaarheid van een open en vrije digitale samenleving.

De zorg voor digitale veiligheid is in Nederland belegd bij een groot aantal uiteenlopende partijen. In de Nationale Cyber Strategie wordt geconstateerd dat er niet altijd voldoende samenhang bestaat tussen het geheel van goede beleidsinitiatieven, voorlichting en operationele samenwerking, wat de effectiviteit niet ten goede komt.

Een gezamenlijke aanpak met het bedrijfsleven en met de kennis- en onderzoeksinstelling is daarom van groot belang. De instelling van de Cyber Security Raad strekt tot versterking van de gezamenlijke aanpak. In Cyber Security Raad hebben vertegenwoordigers van alle relevante partijen uit de publieke en private sector alsmede de wetenschap zitting. Centraal staat de uitvoering en de uitwerking van de Nationale Cyber Security Strategie.

De Cyber Security Raad is geen formeel besluitvormingsorgaan, maar handelt op basis van het gezag van de deelnemers. De aanbevelingen van de Cyber Security Raad zijn niet bindend. Bij het opstellen van de aanbevelingen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de verschillende belangen zodat er een breed draagvlak bestaat voor deze aanbevelingen, zowel bij de publieke als de private partijen.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het werkterrein van de Cyber Security Raad is ontleend aan de definitie van cyber security in de Nationale Cyber Strategie:

het vrij zijn van gevaar of schade veroorzaakt door verstoring of uitval van ICT of door misbruik van ICT; het gevaar of de schade door misbruik, verstoring of uitval kan bestaan uit beperking van de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van de ICT, schending van de vertrouwelijkheid van in ICT opgeslagen informatie of schade aan de integriteit van die informatie (Nationale Cyber Strategie, blz. 3).

De advisering van de CSR is gericht op de versterking van de 6 actielijnen zoals in de NCSS benoemd:

  • de zorg voor een integrale aanpak door publieke en private partijen;

  • de zorg voor adequate en actuele dreiging- en risicoanalyses;

  • de versterking van de weerbaarheid tegen ICT-verstoringen en cyberaanvallen;

  • de versterking van de capaciteit om ICT-verstoringen en cyberaanvallen te pareren;

  • de intensivering van opsporing en vervolging van cybercrime;

  • het stimuleren van onderzoek en onderwijs.

Artikel 2

De Cyber Security Raad wordt voorgezeten door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, met als medevoorzitter de heer E. Blok, ceo van de KPN.

De overige leden vertegenwoordigen de publieke sector, de private sector en de wetenschap.

Bij de samenstelling van de Cyber Security Raad is gekozen voor een zo groot mogelijke dekking van de invalshoeken op het terrein van cyber security. Naast vertegenwoordiging is het ook van belang dat partijen elkaar ook buiten de vergaderingen weten te vinden bij cyber security gerelateerde onderwerpen. De kracht van de Cyber Security Raad schuilt in het vermogen om gezamenlijk op te trekken en te presenteren.

De leden die namens de private sector in de Cyber Security Raad zitting hebben, vertegenwoordigen de grote ICT-gebruikers, de ICT-leveranciers, de vitale sectoren, en de eindgebruikers (zoals het Midden en Klein Bedrijf). De leden uit de publieke sector worden gevormd door vertegenwoordigers van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Ministerie van Defensie, het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het openbaar ministerie en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Deze leden zijn overigens qualitate qua benoemd in de commissie.

De leden die de wetenschap vertegenwoordigen hebben een wetenschappelijke achtergrond in ICT en privacy (de verwerking van persoonsgegevens en bescherming van de persoonlijke levenssfeer).

De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

De Minister van Veiligheid en Justitie benoemt de leden van de Cyber Security Raad op voordracht van de twee voorzitters. Bij de voordracht worden de betrokken ministeries en VNO-NCW en MKB-Nederland gehoord. Bij tussentijdse vacatures worden ook de overige leden van de Cyber Security Raad geraadpleegd.

Artikel 3

Voor de ondersteuning bij de uitvoering van de eigen taken van de Cyber Security Raad zal de Raad een afstemmingsgroep instellen. Deze afstemmingsgroep is samengesteld uit maximaal 18 vertegenwoordigers van de overheid, bedrijfsleven en wetenschap. De afstemmingsgroep brengt eigen adviezen en standpunten in bij de Cyber Security Raad. De secretaris van de Cyber Security Raad is voorzitter van de afstemmingsgroep.

Artikelen 4 en 5

Onder de kosten van de Cyber Security Raad worden in ieder geval verstaan de vergoedingen voor het bijwonen van de vergaderingen door de leden die het bedrijfsleven en de wetenschap vertegenwoordigen, de kosten voor vergaderingen, de secretariële ondersteuning, de kosten van inschakelen van aanvullende externe deskundigen en de kosten voor publicatie van rapporten.

Artikelen 6 en 7

Over zijn werkzaamheden rapporteert de Cyber Security Raad jaarlijks aan de Minister van Veiligheid en Justitie. In 2013 vindt een evaluatie plaats over de werkzaamheden van de Cyber Security Raad.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten.

Naar boven