Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 23 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/161828, tot wijziging van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 in verband met het herstel van enkele onvolkomenheden betreffende het alcoholslotprogramma

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 130, eerste en derde lid, 131, eerste en derde lid, 132, tweede lid, en 132b, eerste en vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘artikel 8, onderdelen a, b, d of h,’ vervangen door: artikel 8, onderdelen a, d of h,.

3. In het eerste lid, onderdeel f, wordt ‘artikel 12, onderdelen a, b, c of g,’ vervangen door: artikel 12, onderdelen a, c of g,.

4. In het eerste lid, onderdeel g, wordt ‘tenzij er naar het oordeel van het CBR sprake is van een bijzondere omstandigheid’ vervangen door: tenzij oplegging van dit onderzoek heeft plaatsgevonden op grond van artikel 23, eerste lid, onderdelen b, onder I, of c, onder I .

5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 18, eerste lid, onderdeel b, komt betrokkene in aanmerking voor oplegging van het alcoholslotprogramma indien:

    • a. hem in de afgelopen vijf jaar op grond van artikel 7 deelname aan een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer is opgelegd, maar hij op grond van artikel 23, eerste lid, onderdeel b, onder I, een onderzoek naar de geschiktheid heeft ondergaan;

    • b. hem in de afgelopen vijf jaar op grond van artikel 11 deelname aan een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer is opgelegd, maar hij op grond van artikel 23, eerste lid, onderdeel c, onder I, een onderzoek naar de geschiktheid heeft ondergaan.

B

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘, of’ vervangen door een puntkomma.

2. Aan het slot van onderdeel e wordt de punt vervangen door: , of.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. hij beschikt over een door het daartoe bevoegde gezag in Nederland afgegeven rijbewijs, maar op het moment van het nemen van het besluit, bedoeld in artikel 131, eerste lid, onderdeel b, van de wet niet in Nederland woonachtig is.

C

Artikel 23, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. betrokkene niet in aanmerking komt voor een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer op grond van:

    • I. artikel 8, onderdeel b,

    • II, artikel 8, onderdeel e,

    • III. artikel 8, onderdeel f,

    • IV. artikel 8, onderdeel g of

    • V. artikel 8, onderdeel i.

2. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. betrokkene niet in aanmerking komt voor een educatieve maatregel alcohol en verkeer op grond van:

    • I. artikel 12, onderdeel b,

    • II, artikel 12, onderdeel d,

    • III. artikel 12, onderdeel e,

    • IV. artikel 12, onderdeel f of

    • V. artikel 12, onderdeel h.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 december 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Met ingang van 1 december 2011 is de wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 259) in werking getreden. Inmiddels is in een aantal gevallen de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma (asp) opgelegd. In dit kader is het wenselijk gebleken de regeling op een enkel punt aan te passen met het oog op een goede afhandeling van een enkel bijzonder, onvoorzien geval. Daarnaast wordt bij nader inzien de consequentie van toepassing van de contra-indicatie ‘geen of onvoldoende beheersing Nederlandse taal’ (oplegging van het alcoholslotprogramma) in gevallen die anders in aanmerking zouden komen voor een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer (lema) of een educatieve maatregel alcohol en verkeer (ema) te belastend geacht.

Het asp maakt onderdeel uit van de zogenoemde vorderingsprocedure, de procedure die op grond van de artikelen 130 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994 de beoordeling van de rijvaardigheid en geschiktheid van een rijbewijshouder betreft. Op grond van artikel 130 van de Wegenverkeerswet 1994 kan deze vorderingsprocedure worden gestart ten aanzien van alle houders van een Nederlands rijbewijs, alsmede houders van door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs, waarvan de houder in Nederland woonachtig is. Op grond van artikel 132b, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is het CBR verplicht om in de in de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 aangegeven gevallen het asp op te leggen en het rijbewijs ongeldig te verklaren. Om in het bezit te komen van het rijbewijs B met de voor het asp vastgelegde codering moet betrokkene voldoen aan de in artikel 132c, eerste lid, van de wet bedoelde eisen.

De aanvraag van een rijbewijs met een voor het asp vastgelegde codering is echter niet mogelijk voor personen die weliswaar beschikten over een door het daartoe bevoegde gezag in Nederland afgegeven rijbewijs, maar die inmiddels woonachtig zijn in een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland: zij zijn immers verplicht om in de staat waar zij woonachtig zijn een nieuw rijbewijs aan te vragen.

Met het oog op deze gevallen is er alsnog voor gekozen om in artikel 18 een extra contra-indicatie op te nemen, en wel voor die personen die in het bezit zijn van een Nederlands rijbewijs, maar op het tijdstip waarop het in artikel 131, eerste lid, onderdeel b, van de wet bedoelde besluit wordt genomen, buiten Nederland woonachtig zijn. De nieuwe contra-indicatie geldt ook voor houders van een Nederlands rijbewijs die inmiddels buiten Nederland, maar ook buiten een andere lidstaat van de Europese Unie, een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland woonachtig zijn. Ten aanzien van deze personen geldt weliswaar niet het bezwaar dat ze geen Nederlands rijbewijs kunnen krijgen, maar zal bij nader inzien de uitvoering van de verplichting tot deelname aan het asp tot praktische uitvoeringsproblemen kunnen leiden.

De tweede wijziging betreft personen die op grond van het promillage eigenlijk in aanmerking zouden zijn gekomen voor een lichte educatieve maatregel alcohol en verkeer of een educatieve maatregel alcohol en verkeer, maar die op grond van de contra-indicatie dat hij de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst de verplichting krijgt opgelegd tot deelname aan het asp. In deze gevallen wordt de verplichting voor het volgen van een asp bij nader inzien als te belastend aangemerkt. De voorgestelde wijzigingen in de onderdelen A en C hebben tot doel om ook in deze gevallen de verplichting op te leggen tot het ondergaan van een geschiktheidsonderzoek. Verder bevat dit onderdeel een hiermee verband houdende aanpassing van technische aard.

Administratieve lasten en nalevingskosten

De onderhavige wijzigingen hebben geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Evenmin is er sprake van inhoudelijke nalevingskosten. De regeling betreft uitsluitend het herstel van enkele onvolkomenheden.

Vaste verandermomenten

Wat de datum van inwerkingtreding betreft wordt een uitzondering gemaakt op de systematiek van vaste verandermomenten, omdat het reparatiewetgeving betreft. Voor onderdeel B is voorzien in terugwerkende kracht om op die manier voor de eerste hierboven beschreven situatie in een oplossing te voorzien. De aanpassing leidt niet tot benadeling van rijbewijshouders. Voor de onderdelen A, C en D kan worden volstaan met inwerkingtreding met ingang van de dag na datum van plaatsing in het Staatsblad.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven