Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 23 januari 2012, nr. 2011-0000036462 tot wijziging van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (verschillende correcties)

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘€ 33 614’ vervangen door: het in de aanhef van het eerste lid genoemde bedrag.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Het bedrag, genoemd in het eerste lid,wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst op 1 januari 2012, gewijzigd met het percentage waarmee per gelijke datum het bedrag, genoemd in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag wordt gewijzigd. Het bedrag, genoemd in bijlage II, hoofdstuk 5.8, onder 5, bij het Besluit beheer sociale-huursector, wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst op 1 januari 2013, vervangen door het bedrag zoals dat op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar overeenkomstig de eerste zin is gewijzigd.

B

In artikel 10 wordt ‘1 januari 2013’ vervangen door: 1 januari 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 januari 2012

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

TOELICHTING

onderdeel A

Bij de wijziging van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: de regeling) van 20 december 2011 (Stcrt. 2011, 23674) is met ingang van 1 januari 2012 de in artikel 4, eerste lid, van de regeling opgenomen inkomensgrens voor het bepalen van de groep huishoudens aan welke de toegelaten instellingen 90% van hun woongelegenheden met een huurprijs beneden de € 664,66 moeten verhuren verhoogd. Daarbij is de methodiek gevolgd die bij die wijziging in artikel 4, vijfde lid, van de regeling is neergelegd. Volgens dat artikellid diende dezelfde inkomensgrens in artikel 4, derde lid, van de regeling ook te worden gewijzigd. Dat is abusievelijk niet gebeurd. Met deze wijzigingsregeling is dit met terugwerkende kracht hersteld. Het bedrag is daarbij vervangen door een verwijzing naar het bedrag, genoemd in artikel 4, eerste lid, van de regeling.

Als gevolg hiervan is artikel 4, vijfde lid, van de regeling technisch gewijzigd. Daarin is ook de wijzigingsmethodiek iets duidelijker verwoord. De berekeningswijze van het wijzigingspercentage staat in artikel 27, zesde lid, van de Wet op de huurtoeslag.

Dat artikellid is daarnaast in een ander opzicht met de praktijk in overeenstemming gebracht.

Behalve in artikel 4, eerste lid, van de regeling staat de hiervoor bedoelde inkomensgrens ook in bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH). Die bijlage dient te worden gebruikt voor de verslaglegging in een jaar over de toepassing van de regeling in het daaraan voorafgaande jaar. Voor het eerst zal in 2012 verslag worden gedaan over het jaar 2011. In 2011 gold als inkomensgrens € 33 614. Om die reden staat dat bedrag nog in bijlage II bij het BBSH en zal dat pas met ingang van 1 januari 2013 moeten worden gewijzigd in € 34 085, als over het jaar 2012, waarin dat bedrag gold, verslag moet worden gedaan. Deze werkwijze zal ook in de toekomst worden gevolgd. Die leidt tot van elkaar verschillende bedragen in artikel 4 van de regeling enerzijds en de bijlage bij het BBSH anderzijds. Artikel 4, vijfde lid, van de regeling wekte ten onrechte de suggestie dat in artikel 4 van de regeling en de bijlage bij het BBSH steeds hetzelfde bedrag staat. De gewijzigde tekst komt wel overeen met de hierboven beschreven en aldus gevolgde werkwijze.

onderdeel B

Ten slotte is de termijn in artikel 10 van de regeling alsnog geactualiseerd. Het wetsvoorstel Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (Kamerstukken II 2010/11, 32 769, nr. 2) zal naar de huidige verwachting niet eerder dan met ingang van 1 januari 2013 in werking treden. Dat betekent ingevolge de overgangstermijn die in artikel II van dat wetsvoorstel is opgenomen, dat de administratieve scheiding tussen de diensten van algemeen economisch belang en de overige activiteiten van toegelaten instellingen niet eerder dan met ingang van 1 januari 2014 zal moeten zijn gerealiseerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W.E. Spies.

Naar boven