De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 6, vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en
inkomen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het vijfde lid vervalt.
B
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3. Kostenvergoedingen
-
1. Een lid heeft recht op een vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig
de bepalingen van de voor de SVB geldende CAO.
-
2. Een lid ontvangt een representatievergoeding overeenkomstig het Besluit vergoeding
representatiekosten rijkspersoneel, ter hoogte van het bedrag van de maximale vergoeding
op grond van artikel 2 van dat Besluit.
ARTIKEL II
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 oktober 2012.
-
2. Deze regeling is niet van toepassing voor een lid van de Raad van bestuur van de
SVB, die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling benoemd is als lid van
de Raad van bestuur van de SVB.
Den Haag, 17 augustus 2012
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp.
TOELICHTING
De wijzigingen hebben betrekking op de bezoldiging en onkostenvergoeding van het lid
van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (SVB) met ingang van de benoeming
van een nieuw lid van de Raad van bestuur van de SVB. Met deze wijzigingen wordt aangesloten
bij de normering van topfunctionarissen, zoals die is opgenomen in het voorstel van
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (Kamerstukken
2010/2011, 32 600). In dat wetsvoorstel wordt uitgegaan van een bezoldigingsmaximum, dat bestaat uit
een bedrag van de bezoldiging vermeerderd met een vast bedrag van belastbare en variabele
onkostenvergoedingen en voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn,
waaronder bijdragen in de pensioenregeling worden verstaan.
In artikel 2, eerste lid, van de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur SVB is
het bedrag van de bezoldiging vastgesteld beneden het bedrag dat op de datum van inwerkingtreding
van deze regeling 130% van het salaris van een minister is vermeerderd met de voor
een minister geldende vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering. Dit is het bedrag
dat door de regering is voorgesteld in artikel 2.3 van genoemd wetsvoorstel als bedrag
van de maximumbezoldiging. Het bedrag, genoemd in artikel 2, eerste lid, is op grond
van artikel 2, tweede lid, ook inclusief de vakantie- en eindejaaruitkering. In artikel
2, vierde lid, is al geregeld dat het bedrag van de bezoldiging, genoemd in het eerste
lid, wordt aangepast aan de ontwikkeling van de lonen in de CAO die geldt voor werknemers
van de SVB.
De facultatieve toeslag, die was opgenomen in het vijfde lid van artikel 2, is komen
te vervallen. (Artikel I, onderdeel A)
De kostenvergoeding in artikel 3 is aangepast. Deze bestaat uit een reis- en verblijfkosten
vergoeding conform de regeling die geldt voor de SVB en een representatiekostenvergoeding,
waarbij aangesloten wordt bij het Besluit vergoeding representatiekosten rijkspersoneel.
De in dat Besluit genoemde maximumvergoeding, waarnaar in artikel 3, tweede lid, wordt
verwezen bedraagt € 6.400 bruto. Deze vergoeding wordt inmiddels in regelingen aangeduid
als een netto-bedrag, omdat de vergoeding onder de eindheffing (als bedoeld in artikel
31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964) valt. Het gaat om
een vergoeding voor de kosten van voorzieningen die voor eigen rekening komen van
het lid en door hem mede worden aangewend ten behoeve van de vervulling van zijn taak.
De tegemoetkoming in de ziektekosten, die geregeld was in artikel 3, vierde lid, kan
vervallen, omdat er met de invoering van de Zorgverzekeringswet geen sprake meer is
van een regeling voor een vergoeding van ziektekosten. Een CAO kan daartoe nog bepalingen
bevatten, maar die krijgen verschillende vormen, waaronder ook het aanbod voor een
bepaalde collectieve verzekering. Voor zover de CAO van de SVB daartoe bepalingen
bevat zijn die ook van toepassing voor het lid van de Raad van bestuur van de SVB
op grond van artikel 8, derde lid, van de Rechtspositieregeling lid Raad van bestuur
SVB.
Inwerkingtreding
De wijziging van deze regeling treedt in werking op de dag met ingang waarvan een
nieuw lid van de Raad van bestuur van de SVB wordt benoemd. De nieuwe regeling is
niet van toepassing voor de leden van de Raad van bestuur van de SVB die voor die
datum al benoemd zijn als lid van de Raad van bestuur.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H.G.J. Kamp.