Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 7 september 2012, nr. 295365, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 in verband met de openstelling van de module ‘Investeringen op het terrein van energiebesparingen’ en een wijziging van de module ‘jonge landbouwers’

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling LNV-subsidies wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2:42, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de jonge landbouwer uitsluitend beschikt over grond, waarvoor hij een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:396 van het Burgerlijk Wetboek heeft afgesloten.

B

Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de definitie van `energie-extensief’ wordt ‘25 Nm’ vervangen door: 15 Nm3.

2. In de definitie van `energie-intensief’ wordt ‘25 Nm’ vervangen door: 15 Nm3.

3. In hoofdstuk 1, vervallen paragraaf 3 (klimaatcomputer) en paragraaf 4 (meerinvestering kasdek met antireflectie gecoat kasdekglas)

ARTIKEL II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan hoofdstuk 2, titel 4, wordt een paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 5. Investeringen op het terrein van energiebesparing

Artikel 25q
  • 1. Aanvragen tot verlening van een subsidie voor een investering in:

    • a. een eerste energiescherm als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 1, onderdeel B, van de regeling;

    • b. een tweede energiescherm als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 2, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 2, onderdeel B, van de regeling;

    • c. een warmtebuffersysteem als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 5, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 5, onderdeel B, van de regeling;

    • d. verticale ventilatoren als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 6, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 6, onderdeel B, van de regeling;

    • e. energieclusters als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 7, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 7, onderdeel B, van de regeling;

    • f. een hogedruk vernevelingssysteem ten behoeve van kaskoeling als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 8, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 8, onderdeel B, van de regeling;

    • g. een gevelscherm als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 9, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 9, onderdeel B, van de regeling;

    • h. een energiebesparend ventilatiesysteem met voorverwarming en/of warmteterugwinning als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 10, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 10, onderdeel B, van de regeling;

    • i. diffuus glas als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk1, paragraaf 11, onderdeel A van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 11, onderdeel B van de regeling;

    • j. een biomassa gestookte ketelinstallatie als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 12, onderdeel A, van de regeling kan worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 12, onderdeel B, van de regeling;

    • k. de aansluiting op een energie- of CO2netwerk als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 13, onderdeel A, van de regeling kunnen worden ingediend door glastuinbouwondernemingen als bedoeld in bijlage 2, hoofdstuk 1, paragraaf 13, onderdeel B, van de regeling.

  • 2. De aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van 12 oktober 2012 tot en met 9 november 2012.

  • 3. De Minister rangschikt de aanvragen overeenkomstig artikel 1:5 van de regeling.

  • 4. Per glastuinbouwonderneming of samenwerkingsverband kan slechts één aanvraag voor subsidieverlening worden ingediend. De aanvraag kan meerdere investeringen als bedoeld in het eerste lid bevatten.

  • 5. In afwijking van het vierde lid, mag een glastuinbouwonderneming geen aanvraag voor subsidieverlening indienen voor zowel een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, als een investering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel k.

Artikel 25r

Er worden geen voorschotten verleend.

Artikel 25s
  • 1. De subsidie voor de investeringen, bedoeld in artikel 25q, eerste lid, wordt vastgesteld overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in bijlage 3 met betrekking tot de daarin onderscheiden landbouwondernemingen of samenwerkingsverbanden.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling wordt binnen een jaar na subsidieverlening ingediend.

  • 3. Indien een vergunning die op grond van een wettelijk voorschrift vereist is voor een investering als bedoeld in artikel 25q, eerste lid, vanwege omstandigheden die aantoonbaar buiten de invloedssfeer van de subsidieaanvrager liggen, niet tijdig is verkregen om voor de investering binnen een jaar na subsidieverlening een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen, kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, op verzoek van de subsidieaanvrager met een jaar verlengd worden.

  • 4. Voor de toepassing van het derde lid, dient de subsidieaanvrager een verzoek tot uitstel van het indienen van de aanvraag tot subsidievaststelling in bij de Minister, waarbij de subsidieaanvrager aantoont dat de vergunning, bedoeld in het derde lid, niet tijdig is verkregen vanwege omstandigheden die buiten zijn invloedssfeer liggen. De subsidieaanvrager draagt er zorg voor dat het verzoek binnen een jaar na subsidieverlening in het bezit is van Dienst Regelingen.

Artikel 25t

Het subsidieplafond bedraagt € 3.000.000.

B

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. De punt aan het slot van onderdeel a wordt vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 19, onderdeel b, en artikel 22, onderdeel b, met het bedrag overgebleven door het niet bereiken van het subsidieplafond, bedoeld in artikel 25t.

C

De bij deze wijzigingsregeling opgenomen bijlage wordt als bijlage toegevoegd, onder vervanging van het opschrift ‘bijlage’ door:

Bijlage 3. Hoogte van het subsidiepercentage en de subsidiabele kosten bij investeringen op het terrein van energiebesparing als bedoeld in artikel 25q, eerste lid

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

BIJLAGE

Eerste energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 25q, eerste lid, onderdeel a):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,00

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,20

€ 260.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,10

€ 3,90

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,40

€ 3,80

€ 260.000,–

Tweede energieschermen, niet zijnde gevelschermen of (teeltkundig vereiste) verduisteringsschermen of wettelijk verplichte lichtafschermingsschermen (artikel 25q ,eerste lid, onderdeel b):

Bij uitbesteden materieel en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,00

€ 70.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,20

€ 260.000,–

Bij enkel uitbesteden materieel (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

   

Materieel

Eigen arbeid forfaitair

 

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,10

€ 3,90

€ 70.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 1,40

€ 3,80

€ 260.000,–

Warmtebuffersysteem (artikel 25q, eerste lid, onderdeel c):

Onderneming

Subsidiepercentage

Buffercapaciteit

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 60 m3

€ 50.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 125 m3

€ 70.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

Tot 250 m3

€ 90.000,–

Energie-extensieve glastuinbouwonderneming

25%

250 m3 of groter

€ 100.000,–

Verticale ventilatoren (artikel 25q, eerste lid, onderdeel d):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 4,–

€ 40.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 3,–

€ 150.000,–

Energieclusters (artikel 25q, eerste lid, onderdeel e):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de warmteaansluiting

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de CO2-aansluiting

Per aangesloten energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

€ 150.000,–

€ 50.000,–

Hogedruk vernevelingssysteem voor kaskoeling (artikel 25q, eerste lid, onderdeel f):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,50

€ 65.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 5,00

€ 250.000,–

Gevelscherm, niet zijnde verduisteringsscherm (artikel 25q, eerste lid, onderdeel g):

Bij uitbesteding materiaal en installatie

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 15,–

€ 50.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 10

€ 150.000,–

Bij enkel uitbesteden materiaal (installatie door eigen arbeid)

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd Materieel eigen arbeid forfaitair

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 7,–

€ 8,–

€ 50.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 6,–

€ 4,–

€ 150.000,–

Energiebesparend ventilatiesysteem met voorverwarming en/of warmte terugwinning (artikel 25q, eerste lid, onderdeel h):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd zonder warmteterugwinning

Maximale subsidiabele investeringskosten zonder warmteterugwinning

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 15,–

€ 750.000,–

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximum subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd met warmteterugwinning

Maximale subsidiabele investeringskosten met warmteterugwinning

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen

25%

€ 20,–

€ 1.000.000,–

Diffuus glas (artikel 25q, eerste lid, onderdeel i):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten per m2 geïnstalleerd

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwondernemingen kleiner dan of gelijk aan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 12.,–

€ 120.000

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming groter dan 1 ha beteelde oppervlakte onder glas/kunststof

25%

€ 10,–

€ 500.000

Biomassa gestookte ketelinstallatie (artikel 25q, eerste lid, onderdeel j):

Onderneming

Subsidiepercentage

kW benutbare warmte

Maximale subsidiabele investeringskosten per kW benutbare warmte

Maximale subsidiabele investeringskosten

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

0 t/m 500

€ 800,–/kW

€ 400.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

> 500 t/m 1500

€ 600,–/kW

€ 900.000,–

Energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

> 1500

€ 400,–/kW

€ 1.500.000,–

Aansluiting op een energie- of CO2netwerk (artikel 25q, eerste lid, onderdeel k):

Onderneming

Subsidiepercentage

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de warmteaansluiting

Maximale subsidiabele investeringskosten voor de CO2/biogas-aansluiting

per aangesloten energie-extensieve of energie-intensieve glastuinbouwonderneming

25%

€150.000,–

€ 50.000,–

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling LNV-subsidies (verder: regeling) en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 (verder: openstellingsbesluit). De wijzigingen zullen in de onderstaande paragrafen worden toegelicht. Voorts worden er paragrafen gewijd aan de administratieve lasten en de inwerkingtreding.

§ 1. Investeringen op het terrein van energiebesparing

De openstelling van de module ´Investeringen op het terrein van energiebesparing` (verder: IRE) is grotendeels gelijk aan de openstelling van de IRE in april 2011.

In het onderstaande worden de wijzigingen toegelicht.

De grens tussen een energie-intensief en energie-extensief verbruik is verlegd van 25 naar 15 Nm3 aardgasequivalenten van normale calorische waarde per m2 glasoppervlak (blijkens de jaarafrekening van het energiebedrijf over het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidieaanvraag wordt ingediend). Deze wijziging doet recht aan de jarenlange reductie in energie-intensiteit in de glastuinbouw (artikel I, onderdeel B, eerste en tweede lid, van de wijzigingsregeling).

Voorts komen de zogenoemde klimaatcomputer (een computer met software bestemd om het klimaat in glastuinbouwkassen te regelen) en kasdekglas voorzien van anti-reflectiecoating bestemd voor verhoging van de lichtdoorlatendheid van het glas, niet langer voor subsidie in aanmerking. De reden is dat dergelijke investeringen gangbaar zijn geworden en niet langer de stimulans van een subsidie nodig hebben (artikel I, onderdeel B, derde lid, van de wijzigingsregeling).

Aanvragen voor subsidieverlening kunnen bij Dienst Regelingen worden ingediend van 14 september 2012 tot en met 12 oktober 2012. Als het subsidieplafond niet toereikend blijkt te zijn, zal subsidie door middel van loting van ingediende aanvragen verleend worden, zodat iedere aanvrager gelijke kansen heeft (artikel II, onderdeel A, van de wijzigingsregeling; artikel 25q, tweede en derde lid openstellingbesluit).

Mocht er geld overblijven, dan zal het restant van het subsidieplafond overgeheveld worden naar de subsidieplafonds van de tweede openstelling van de module Marktintroductie Energieinnovatie (MEI) (artikel II, onderdeel B, van de wijzigingsregeling; artikel 49b van het openstellingsbesluit).

Wanneer er voor de investering op grond van een wettelijk voorschrift een vergunning vereist is, kan uitstel tot subsidievaststelling worden verleend als de vergunning aantoonbaar buiten de invloedssfeer van de subsidieaanvrager niet op tijd is verkregen. Dit betekent dat de aanvrager binnen één jaar na de datum van subsidieverlening een verzoek tot uitstel moet hebben ingediend bij Dienst Regelingen (artikel II, onderdeel A, van de wijzigingsregeling; artikel 25s openstellingsbesluit).

Voor investeringen waar geen vergunning voor nodig is wordt ook geen uitstel verleend. Dit zijn overigens investeringen die op een korte termijn kunnen worden gerealiseerd.

Het verstrekken van subsidie op grond van de IRE is staatssteun. De Europese Commissie heeft de IRE recentelijk opnieuw goedgekeurd (Besluit van 18 juli 2012, SA.34005).

§ 2. Jonge Landbouwers

Bij de wijziging van de Regeling LNV-subsidies van 24 mei jl. (Stcrt. 9666) werd na artikel 2:42, onderdeel d, het volgende onderdeel toegevoegd:

  • e. de jonge landbouwer een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:396 van het Burgerlijk Wetboek heeft afgesloten.

Deze wijziging heeft tot gevolg dat landbouwers die een pachtovereenkomst voor de duur van een of twee jaar hebben afgesloten (zogenoemde teeltpacht) niet in aanmerking komen voor subsidie.

Naar nu blijkt, is deze bepaling te ruim geformuleerd. Het is de bedoeling om jonge landbouwers die uitsluitend de beschikking hebben over grond waarvoor een pachtovereenkomst voor de duur van een of twee jaar is afgesloten, uit te sluiten. Deze omissie wordt thans hersteld (artikel I, onderdeel A, van de wijzigingsregeling; artikel 2:42, onderdeel e, van de regeling).

§ 3. Administratieve lasten

De administratieve lasten ten opzichte van de openstelling in april 2011 zijn nagenoeg ongewijzigd. De totale administratieve lasten per aanvrager bedragen €375. Dit bedrag is tot stand gekomen op basis van een tarief van €30 per uur en de volgende handelingen: aanvragen subsidieverlening, mogelijkheden voor het indienen van bezwaar- en beroepschriften, aanvragen subsidievaststelling en het indienen van een verzoek tot uitstel. De relatieve administratieve last van 1,9% (totaal van €58.143 aan administratieve lasten bij een subsidieplafond van €3.000.000) blijft hiermee ruim onder de grens van 5% relatieve administratieve lasten, die ACTAL als maximum heeft voorgesteld.

§ 4. Vaste Verandermomenten

Deze wijziging treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit is niet in lijn met de uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving zoals opgenomen in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor regelgeving.

Het verstrekken van subsidie voor investeringen op het terrein van energiebesparingen is staatssteun. Voor het publiceren en openstellen van deze module was goedkeuring van de Europese Commissie vereist. Als gezegd, is deze goedkeuring recentelijk verkregen. Dit maakt dat niet eerder, overeenkomstig de vaste verandermomenten voor regelgeving, tot publicatie kon worden overgegaan.

Echter, gelet op de aanmerkelijke ongewenste nadelen die een latere inwerkingtreding met zich brengt voor de doelgroep, is beslist deze op zo kort mogelijke termijn in werking te laten treden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven