Verordening tot wijziging van de Verordening op de kostenvergoedingen

Het bestuur van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten maakt, gelet op artikel 26, tweede lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten, onderstaande verordening bekend, welke door de ledenvergadering van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten op 28 juni 2012 is vastgesteld.

De ledenvergadering van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten,

Gelet op de artikelen 6 en 24, eerste lid, van de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten;

Stelt de volgende verordening vast:

ARTIKEL I

De Verordening op de kostenvergoedingen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. De leden van het bestuur ontvangen jaarlijks een vaste vergoeding.

  • 2. De vergoeding, bedoeld in het eerste lid bedraagt op jaarbasis voor:

    • de voorzitter van het bestuur € 30.815,–;

    • de plaatsvervangend voorzitter van het bestuur € 12.820,–; bij vervanging van de voorzitter voor een langere termijn dan één maand ontvangt de plaatsvervangend voorzitter voor de volledige vervangingsperiode naar rato de vergoeding toekomende aan de voorzitter in plaats van de vergoeding voor de plaatsvervangend voorzitter;

    • de overige leden van het bestuur € 4.045.

  • 3. Aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia kan het bestuur een jaarlijkse vaste vergoeding toekennen.

B

Na artikel 1 wordt artikel 1a ingevoegd dat komt te luiden:

Artikel 1a

  • 1. De leden van het bestuur hebben voor het bijwonen van hun vergaderingen of bijeenkomsten recht op presentiegeld, een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een vergoeding van reistijdkosten.

  • 2. Het bestuur kan aan de voorzitters, de plaatsvervangend voorzitters of de leden van commissies of overige gremia voor het bijwonen van hun vergaderingen of bijeenkomsten het recht op presentiegeld, een vergoeding van reis- en verblijfkosten en een vergoeding van reistijdkosten toekennen.

  • 3. Het presentiegeld bedraagt € 235,– per dagdeel en ten hoogste € 470,– per dag.

  • 4. Een dagdeel omvat een tijdsperiode van vier uur.

  • 5. De reiskostenvergoeding bedraagt € 0,28 per kilometer.

  • 6. De reistijdkostenvergoeding bedraagt € 0,75 per kilometer boven een totale reisafstand van honderd kilometer.

  • 7. Parkeer-, tol- en veergelden worden geacht te zijn begrepen in de reiskostenvergoeding bedoeld in het vijfde lid.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Als reiskosten en reistijdkosten worden ten hoogste vergoed de kosten voor de reiziger om langs de kortste weg van zijn woon- of verblijfplaats te komen naar zijn plaats van bestemming en terug, voor zover zij werkelijk zijn gemaakt.

  • 2. Voor buitenlandse reizen met vervoermiddelen anders dan de personenauto, worden de vervoerbewijzen verzorgd door het bureau van de NOvAA.

  • 3. Het bestuur stelt vast met welk vervoermiddel buitenlandse reizen plaatsvinden.

D

Artikel 3A vervalt.

E

Artikel 3B vervalt.

F

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1. Declaraties voor vergoedingen als bedoeld in artikel 1a en artikel 3 moeten uiterlijk binnen één maand na afloop van het kwartaal waarin deze kosten zijn gemaakt bij het bureau van de NOvAA worden ingediend.

  • 2. Het bestuur kan verlangen dat aan hem bewijsstukken worden overgelegd waaruit de juistheid van de ingediende declaratie blijkt.

  • 3. Door anderen voor hetzelfde doel of dezelfde activiteit uitgekeerde vergoedingen, worden in mindering gebracht op de vergoeding die de NOvAA toekent.

ARTIKEL II

De Verordening op de tarieven kostenvergoedingen 2012 van 14 oktober 1993 (Stcrt. 1994, 12), laatstelijk gewijzigd op 20 juni 2011 (Stcrt. 2011, 14785) wordt ingetrokken.

ARTIKEL III

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

TOELICHTING

In het fusievoorstel is vastgelegd dat de NBA voor een door het bestuur aangewezen aantal bestuurscommissies, adviesraden en commissiefuncties het vacatiegelden- en vergoedingensysteem van de NOvAA hanteert. Dit vergoedingensysteem maakt een onderscheid tussen vaste vergoedingen en vergoedingen van presentiegeld, reiskosten en reistijdkosten.

Met deze ontwerpverordening worden alleen nog de vaste vergoedingen die aan bestuursleden worden toegekend door de ledenvergadering vastgesteld. De vaststelling van de overige vergoedingen wordt aan het bestuur overgelaten overeenkomstig het fusievoorstel. Ook de toekenning van presentiegeld, een reiskostenvergoeding en een reistijdkostenvergoeding wordt aan het bestuur gedelegeerd.

Ten slotte komt met deze verordening de regeling te vervallen voor de vergoeding van werkzaamheden in het kader van de uitvoering van de praktijkstage. Een voorbeeld daarvan is de eerder geregelde vergoeding welke aan externe beoordelaars wordt toegekend. Dat betekent echter niet dat aan deze vergoedingen een eind komt, maar slechts dat deze vergoedingen door de beroepsorganisatie zelf kunnen worden vastgesteld.

Met deze verordening komt tevens de thans geldende verordening te vervallen waarin de tarieven voor kostenvergoedingen worden geregeld.

Naar boven