Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 18 juli 2012, nr. 282709, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies (subsidie gescheperde schaapskuddes met zeldzame rassen)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 2, 4 en 7 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de omschrijving van het begrip ‘bosgroep’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

  • gescheperde schaapskudde: kudde die gedurende een periode van minimaal 150 dagen per jaar, en binnen die periode tenminste vijf dagen in de week, tenminste vijf uur per dag, rondtrekt, gehoed door een herder met een of meer honden;.

2. Na de omschrijving van het begrip ‘verwerving’ wordt, onder vervanging van het leesteken punt door een puntkomma, een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

  • zeldzaam schapenras: Drents heideschaap, Kempens heideschaap, Mergelandschaap, Schoonebeeker en Veluws heideschaap;.

B

In hoofdstuk 3 na artikel 3:73 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:

TITEL 11. BEHOUD VAN GESCHEPERDE SCHAAPSKUDDES BESTAANDE UIT ZELDZAME RASSEN

Artikel 3:74 Subsidiabele activiteiten
  • 1. De Minister kan aan de eigenaar van een gescheperde schaapskudde een subsidie voor de exploitatie van de schaapskudde verstrekken gericht op de instandhouding van zeldzame schapenrassen en het behoud van gescheperde schaapskuddes als Nederlands cultuurhistorisch erfgoed.

  • 2. Voor een subsidie als bedoeld in het eerste lid komen uitsluitend gescheperde schaapskuddes in aanmerking die bestaan uit 100 of meer ooien van een zeldzaam schapenras.

  • 3. De Minister kan besluiten om de subsidie, bedoeld in het eerste lid, te verlenen voor een gescheperde kudde, bestaande uit minder dan 100 en ten minste 50 ooien van een zeldzaam schapenras, indien de aanvrager aannemelijk kan maken dat de kudde in 2015 uit meer dan 100 ooien van een zeldzaam schapenras zal bestaan.

Artikel 3:75 Indiening aanvraag
  • 1. Artikel 1:9, eerste lid, is van toepassing op aanvragen voor een subsidie als bedoeld in artikel 3:74.

  • 2. Een aanvraag gaat vergezeld van een begrazingsplan, waarin de aanvrager in ieder geval vermeldt:

    • a. het aantal en het ras van de schapen in de kudde;

    • b. de route waarlangs en de periode waarbinnen de kudde in 2012 rondtrekt;

    • c. de naam van de beheerder van de terreinen waar de kudde graast in de periode, genoemd onder b.

  • 3. De Minister neemt de beschikking tot subsidieverlening niet dan onder de opschortende voorwaarde dat de Europese Commissie van de Europese Unie expliciet goedkeuring heeft verleend aan de verlening van de subsidie, bedoeld in artikel 3:74.

Artikel 3:76 Verplichtingen subsidieontvanger

De subsidieontvanger draagt zorg voor de uitvoering van het begrazingsplan.

Artikel 3:77 Hoogte subsidie
  • 1. De Minister stelt de subsidie ambtshalve vast nadat de Europese Commissie van de Europese Unie expliciet goedkeuring heeft verleend aan de verlening van de subsidie, bedoeld in 3:74.

  • 2. De subsidie bedraagt:

    • a. Voor kuddes met ten hoogste 250 ooien: € 18.000;

    • b. Voor kuddes met 250 ooien of meer: € 28.000.

  • 3. Het bedrag van uit andere hoofde verleende subsidies voor de instandhouding van de kudde wordt in mindering gebracht op het subsidiebedrag, genoemd in het tweede lid.

  • 4. De bedragen, bedoeld in het derde lid, worden evenredig verlaagd voor alle voor de subsidie in aanmerking te nemen aanvragen, indien het totaal van de goedgekeurde aanvragen het steunplafond overstijgt.

ARTIKEL II

Aan hoofdstuk 3 van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 5. BEHOUD VAN GESCHEPERDE SCHAAPSKUDDES BESTAANDE UIT ZELDZAME RASSEN

Artikel 33c

Aanvragen tot verlening van een subsidie als bedoeld in artikel 3:74 van de regeling kunnen worden ingediend in de periode van 3 september 2012 tot en met 1 oktober 2012.

Artikel 33d

Het subsidieplafond bedraagt € 600.000,00.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 3 september 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

TOELICHTING

1. Inleiding

Met deze regeling wordt een subsidieregeling voor de exploitatie van gescheperde schaapskuddes in de Regeling LNV subsidies opgenomen. Deze regeling geeft uitvoering aan het amendement van de Tweede Kamer-leden Jacobi en Koopmans bij het wetsvoorstel houdende vaststelling van de Begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor het jaar 2012.1 Met het amendement verzoekt de Tweede Kamer de regering een eenvoudige financieringsregeling vast te stellen ten behoeve van schaapskuddes met bijzondere rassen. Beoogt wordt via een subsidieregeling een bijdrage te leveren aan de instandhouding van bepaalde zeldzame schapenrassen en het behoud van gescheperde schaapskuddes als Nederlands cultuurhistorisch erfgoed. Tegelijk met de wijziging van de regeling worden bepalingen ten behoeve van de openstelling in het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2012 geplaatst. In het navolgende wordt ingegaan op de verschillende elementen van de subsidieregeling.

2. Gescheperde schaapskuddes met zeldzame rassen

Als zeldzaam schapenras in de zin van de regeling is gekozen voor aanwijzing van vijf Nederlandse schapenrassen: het Drents heideschaap, het Kempisch heideschaap, het Mergellandschaap, de Schoonebeeker en het Veluwse heideschaap. De Stichting zeldzame landbouwhuisdieren beschouwt deze als zeldzame Nederlandse schapenrassen. Ze zijn zeldzaam omdat zij vanwege hun lage productiewaarde weinig interessant zijn voor de commerciële schapenhouderijen. Voor het behoud van de agrarische biodiversiteit vormen zij echter een element van belang.

Gescheperde schaapskuddes zijn oudsher verbonden met heidelandschappen. In de negentiende eeuw trokken grote kuddes schapen, gehoed door herders, over uitgestrekte ruige terreinen. Tegenwoordig worden de zeldzame schapenrassen vanwege hun lage productiewaarde voornamelijk ingezet voor het beheer van terreinen, zoals natuurgebieden. Zij vormen zo een deel van het Nederlands cultuurhistorisch erfgoed dat bewaard moet blijven.

Het moet gaan om schaapskuddes bestaande uit ten minste 100 ooien van een zeldzaam schapenras. De regeling biedt de mogelijk voor kleinere kuddes om in aanmerking te komen. De aanvrager zal in dat geval wel moeten kunnen aantonen dat de exploitatie gericht is op het laten groeien van de kudde. Via deze uitzondering is het mogelijk om recente initiatieven voor nieuwe schaapskuddes met zeldzame schapenrassen te steunen. Dergelijke intitiatieven kunnen bijdragen aan de doelstellingen van desubsidie.

3. Hoogte subsidie

De subsidie is bedoeld als bijdrage in de financiële kosten die gepaard gaan met de exploitatie van gescheperde schaapskuddes. De eigenaar van een gescheperde schaapskudde is in eerste instantie zelf verantwoordelijk om de financiële middelen voor de exploitatie te genereren. Zelfredzaamheid van de eigenaren van gescheperde schaapskuddes blijft voorop staan. De rijksbijdrage is dan ook niet bedoeld om de volledige exploitatiekosten te dekken. Voor de hoogte van de subsidie en het subsidieplafond wordt uitgegaan van het bedrag zoals dat in het eerdergenoemde amendement is vrijgemaakt en de subsidiebedragen die in de toelichting bij het amendement staan genoemd.

Van het bedrag van € 640.000,00 dat in het amendement voor de financieringsregeling is vrijgemaakt, wordt €  600.000,00 vastgesteld als subsidieplafond. Het resterende bedrag is gereserveerd voor de uitvoering van de regeling. Daarbij is uitgegaan van een begroting van maximaal 8 tot 10 % van het gereserveerde bedrag. De hoogte van de uitvoeringskosten is uiteindelijk afhankelijk van het aantal ingediende aanvragen.

In de toelichting bij het amendement worden maximale subsidiebedragen genoemd met een tweedeling tussen kuddes met minder dan 250 ooien en kuddes met meer dan 250 ooien. De tweedeling komt voort uit de idee dat kuddehouders gestimuleerd kunnen worden om hun kudde te laten groeien ten behoeve van de instandhouding van de soort. De maximale hoogte van de subsidiebedragen per kudde is ontleend aan onderzoek naar de economische rentabiliteit van schaapskuddes uit 2003.2 In dat rapport worden de exploitatiekosten van particuliere schaapskuddes met gemiddeld 370 ooien geschat op circa € 74.000,00. De exploitatiekosten van een stichtingskudde met gemiddeld 230 ooien bedroegen circa € 70.000,00. De onderzoekers concludeerde voorts dat particuliere kuddehouders nog minimaal € 31.000,00 per jaar nodig hebben om de kuddes duurzaam in stand te houden. De beoogde maximale bijdragen van € 28.000,00 voor kuddes groter dan 250 ooien en € 18.000 voor kuddes tot 250 ooien zijn substantieel lager dan de exploitatiekosten. Indien rekening zou worden gehouden met inflatie en dergelijke, zal de beoogde maximale bijdrage procentueel nog lager uitvallen. De beoogde maximale subsidies zijn aldus uitsluitend te beschouwen zijn als een bijdrage in de exploitatie van een gescheperde kudde. Het beleidsdoel van zelfredzaamheid van de gescheperde schaapskuddes blijft zo in beeld.

Als gevolg van het subsidieplafond in samenhang met het aantal voor subsidie in aanmerking komende kuddes kan het bedrag dat per verleende subsidie wordt uitgekeerd overigens lager liggen (artikel 3:77, derde lid). Daarvoor is in de regeling een aparte voorziening getroffen.

4. Aanvragen van subsidie

Kuddeneigenaren kunnen hun aanvraag indienen in de periode van 3 september 2012 tot en met 1 oktober 2012. De Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (DR) zal daarvoor een aanvraagformulier ter beschikking stellen. In de aanvraag moet de eigenaar vermelden welke inkomsten hij uit anderen hoofde heeft ontvangen in 2012 voor de exploitatie van de kudde. Dit hangt samen met het verbod op cumulatie van subsidies zoals dat voortvloeit uit de staatssteunkaders. De aanvrager dient bij de aanvraag tevens een begrazingsplan in. Aan de hand van dit begrazingsplan zal DR moeten kunnen bepalen hoe groot de kudde is, van welk schapenras de ooien zijn en waar en wanneer de kudde rondtrekt in 2012. Het plan kan dus elke vorm hebben, zolang in het plan maar het aantal schapen en de soort vermeld staan, alsmede de route en de terreinen, waar de kudde in 2012 heeft gegrazen. Verdere vormvereisten worden niet gesteld. Dit is om zowel de uitvoeringslasten als de administratieve lasten van de regeling laag te houden. De verwachting is dat een aanvrager niet langer dan een uur nodig zal hebben om de aanvraag in te dienen. Rekening houdend met een uurtarief van 30 euro en niet meer dan 100 aanvragen komen de administratieve lasten van deze regeling neer op maximaal 3000 euro.

5. Staatssteun en uitkering van subsidie

Het houden van schaapskuddes door boeren of herders is volgens de regels van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de Europese staatssteunkaders een economische activiteit in de landbouwsector. Het op enigerlei wijze door een overheid subsidiëren van een dergelijke economische activiteiten – in dit geval het houden van schapen en schaapskuddes – is een vorm van staatssteun. Het Europese uitgangspunt is dat het verstrekken van staatssteun verboden is. Staatssteun kan als verenigbare steun worden aangemerkt, indien deze binnen de daartoe vastgestelde kaders valt. De doelstellingen van de beoogde subsidie, het instandhouden van schaapskuddes met zeldzame, weinig productieve schapenrassen, vanuit het perspectief van vooral cultuurhistorie en agrobiodiversiteit, worden genoemd in dat kader. Vanuit dat oogpunt zal de Europese Commissie haar expliciete goedkeuring aan deze subsidieregeling moeten geven.

Na overleg met het parlement en de doelgroep heb ik besloten de subsidieregeling in afwachting van de goedkeuring door de Europese Commissie vast te stellen en het indienen van aanvragen in 2012 mogelijk te maken. DR kan op deze manier aanvragen in ontvangst te nemen en bepalen welke kuddes in aanmerking komen voor de subsidie. Het definitief vaststellen en uitkeren van de verleende subsidie is echter pas mogelijk als de Europese Commissie haar goedkeuring heeft gegeven. Zou de overheid de subsidie uitbetalen en zou de Europese Commissie na dat moment beslissen haar goedkeuring niet te geven, dan moeten de ontvangers niet alleen de onrechtmatig betaalde subsidie, maar ook de over het geld verkregen rente terugbetalen. Daarom is in het openstellingsbesluit bepaald dat de subsidie uitsluitend verleend kan worden onder de opschortende voorwaarde van de nog te verkrijgen expliciete goedkeuring van de Europese Commissie.

6. Afwijken vaste verandermomenten

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van het uitgangspunt dat regelgeving op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober in werking treedt en dat bekendmaking minimaal twee maanden voordien plaatsvindt. Omdat deze regeling voorziet in een tegemoetkoming waarmee mogelijke financiële lasten voor de betrokkenen worden verlicht is uitgestelde werking tot 1 januari 2013 niet in het belang van de doelgroep, ook gegeven de ruime aanvraagperiode. Er is daarom gekozen voor inwerkingtreding zo spoedig mogelijk na bekendmaking. Over de regeling is overleg gevoerd met de doelgroep.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.


X Noot
1

Kamerstukken, 2011/2012, 33 000-XIII, nr. 140.

X Noot
2

Alterrarappoprt 735, 2003: Schaapskuddes in het natuurbeheer, Economische rentabiliteit en ecologische meerwaarde.

Naar boven