Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 juli 2012, G&VW/AA/2012/10766, tot wijziging van Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels Arbeidsomstandighedenwetgeving

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Besluit:

ARTIKEL I

Beleidsregel 33. Boeteoplegging van de Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

In Bijlage 1, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Arbeidsomstandighedenwet, wordt deel 2 Arbeidsomstandighedenbesluit als volgt gewijzigd:

1. Hoofdstuk 1, Afdeling 10, komt te luiden:

Afdeling 10

 

Plaatsonafhankelijke arbeid

 

1.46

 

Toepasselijkheid hoofdstuk 4

 
 

2

Met betrekking tot de in het eerste lid, onder a, genoemde stoffen, met uitzondering van stoffen die alleen voldoen aan de krachtens artikel 9.2.3.1 van de Wet milieubeheer vastgestelde criteria voor indeling in de categorie «milieugevaarlijk», wordt in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, in ieder geval vastgesteld aan welke stoffen de werknemers worden of kunnen worden blootgesteld en welke de gevaren zijn die aan die stoffen zijn verbonden.

€ 450

 

3

Met betrekking tot de verpakking van een stof die gevaar voor de veiligheid of gezondheid kan opleveren alsmede met betrekking tot de sluiting van die verpakking, is artikel 9.2.3.3, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer van overeenkomstige toepassing.

€ 540

 

4

Op de verpakking van een stof, bedoeld in het derde lid, worden de aanduidingen die voor die stof op grond van het voldoen aan de criteria voor indeling in de categorieën, bedoeld in het eerste lid, onder a, ten behoeve van de aflevering van die stof bij of krachtens de Wet milieubeheer zijn voorgeschreven, opvallend en goed leesbaar vermeld, met uitzondering van de aanduidingen die betrekking hebben op de categorie «milieugevaarlijk».

€ 540

 

5

Doeltreffende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de werknemers bij hun arbeid kunnen worden blootgesteld aan stoffen in zodanige mate dat schade kan worden toegebracht aan hun gezondheid.

€ 4.500

 

6

Huidcontact is voorkomen of geminimaliseerd door het dragen van doelmatige persoonlijke beschermingsmiddelen bij mogelijke blootstelling aan een enkelvoudige of samengestelde stof:

a. die voldoet aan de criteria voor classificatie met een effect op de huid of de ogen, inclusief de classificatie kankerverwekkend voor de huid, volgens Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1967 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (PbEG 1967, 196) of Richtlijn 1999/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (PbEG 1999, L 200); of

b. als bedoeld in artikel 4.3, eerste of tweede lid, of 4.16, eerste of tweede lid.

€ 4.500

 

7

Indien met brandgevaarlijke stoffen wordt gewerkt, zijn aan de werknemer deugdelijke en doelmatige middelen voor het blussen of doven van een brand ter beschikking gesteld.

€ 1.350

 

8

Indien stoffen aanwezig zijn die gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer kunnen opleveren, zijn zodanige maatregelen getroffen dat het gevaar, dat zich met betrekking tot die stoffen een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoveel mogelijk is vermeden.

€ 4.500

 

9

Bij het verrichten van arbeid met stoffen als bedoeld in het achtste lid, zijn zodanige maatregelen getroffen dat het gevaar, dat zich bij die arbeid een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoveel mogelijk is vermeden.

€ 4.500

 

10

Voorts zijn zodanige maatregelen getroffen dat, in geval zich een ongewilde gebeurtenis als bedoeld in het achtste of negende lid voordoet, de gevolgen daarvan zoveel mogelijk worden beperkt.

€ 3.600

 

11

In alle gevallen waarin arbeid wordt verricht waarbij werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, wordt in overeenstemming met artikel 8 van de wet voorlichting en onderricht gegeven waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan:

a. de uitkomsten van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in het tweede lid;

b. de maatregelen die zijn getroffen op grond van het vijfde lid; en

c. de maatregelen die zijn getroffen voor het voorkomen of beperken van ongewilde gebeurtenissen overeenkomstig het zevende, achtste, negende of tiende lid.

€ 540

1.48

 

Toepasselijkheid hoofdstuk 6

 
   

Indien de werknemer plaatsonafhankelijke arbeid verricht in de eigen woning, dan worden door de werkgever, tenzij de werknemer daar reeds uit eigen hoofde over beschikt, voorzieningen voor kunstverlichting als bedoeld in artikel 6.3, tweede lid, ter beschikking gesteld.

€ 540

1.49

 

Toepasselijkheid hoofdstuk 7

 
 

2

De voor de arbeid benodigde arbeidsmiddelen zijn, voor zover zij gevaar voor personen opleveren, voorzien van een doelmatige afscherming.

€ 4.500

 

3

De voor de arbeid benodigde arbeidsmiddelen met een besturingssysteem zijn, zo dicht mogelijk bij de plaats van de persoon die het arbeidsmiddel bedient, voorzien van een zodanige inrichting dat het arbeidsmiddel afzonderlijk, veilig en met zekerheid kan worden stilgezet en niet dan opzettelijk weer in beweging kan worden gebracht.

€ 4.500

 

4

De benodigde arbeidsmiddelen worden op de juiste wijze onderhouden en zo nodig gerepareerd.

€ 1.800

 

5

Aan de voor de arbeid benodigde arbeidsmiddelen met een besturingssysteem die gevaren van elektrische aard met zich brengen, zijn doeltreffende beveiligingen aangebracht, waarvan de werking zoveel mogelijk onafhankelijk is van degene die dat arbeidsmiddel bedient.

€ 1.800

 

6

Indien het in verband met het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid door de werknemer in een woning noodzakelijk is dat elektrische apparatuur wordt aangesloten of anderszins leidingen of kabels worden aangelegd, dan gebeurt dat op een juiste wijze opdat de werknemer daarvan veilig gebruik kan maken.

€ 1.800

1.51

 

Beschikbaarheid gegevens

 
   

In geval van het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid zijn van de werknemer bij de werkgever gegevens beschikbaar omtrent naam, adres en woonplaats alsmede van de werkzaamheden die door hem worden verricht en van de stoffen, hulpmiddelen en werktuigen die daarbij worden gebruikt.

€ 90

1.52

 

Voorraad

 
   

In geval van het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid is het niet toegestaan de werknemer een grotere hoeveelheid aan grondstoffen, halffabricaten of gerede producten in voorraad te geven of te laten houden dan voor de arbeid noodzakelijk is.

€ 900

1.53

 

Melding arbeidsongevallen

 
   

Indien een werknemer bij het verrichten van plaatsonafhankelijke arbeid een arbeidsongeval als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet, overkomt doet hij daarvan onverwijld mededeling aan de werkgever.

€ 450

2. In Hoofdstuk 2 wordt voor Afdeling 3 een afdeling ingevoegd luidende:

Afdeling 1 Melding beroepsziekten

2.1

 

Melding gegevens

 
 

1

Indien een werkgever of opdrachtgever ingevolge het bij of krachtens de wet bepaalde een melding moet doen aan de toezichthouder, doet hij dat langs elektronische weg. Indien zich een zodanige storing van het netwerk voordoet dat de werkgever of opdrachtgever de gegevens niet binnen de gestelde termijn kan leveren aan de toezichthouder, vindt de melding op een andere geschikte wijze plaats.

€ 450

 

2

In afwijking van het eerste lid doet een werkgever een melding telefonisch bij de toezichthouder bij arbeidsongevallen die leiden tot de dood van de werknemer.

€ 450

3. De artikelen 2.27, eerste en tweede lid, 2.28, eerste lid, 2.42c, eerste en tweede lid, 4.47c, eerste lid, 4.94, eerste, derde en vijfde lid, en 4.95, met bijbehorende boetenormbedragen, komen te luiden:

2.27

 

Melding

 
 

1

De opdrachtgever, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onderdeel c, sub 1°, meldt de toezichthouder voor de aanvang van de werkzaamheden op de bouwplaats de voorgenomen totstandbrenging van een bouwwerk, indien:

€ 1.800

   

a. de geraamde duur van de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 30 werkdagen beslaat en op die bouwplaats meer dan 20 werknemers tegelijkertijd arbeid zullen gaan verrichten, of

 
   

b. met de totstandbrenging van het bouwwerk meer dan 500 mensdagen zullen zijn gemoeid.

 
 

2

Een afschrift van de melding wordt zichtbaar op de bouwplaats aangebracht. Indien met betrekking tot de in de melding opgenomen gegevens een verandering optreedt, wordt deze dienovereenkomstig gewijzigd.

€ 90

2.28

 

Veiligheids- en gezondheidsplan

 
 

1

De opdrachtgever zorgt ervoor dat ten aanzien van bouwwerken die voor de veiligheid en gezondheid van werknemers bijzondere gevaren met zich meebrengen als bedoeld in bijlage II bij de richtlijn of een bouwwerk ten aanzien waarvan een melding verplicht is, een veiligheids- en gezondheidsplan wordt opgesteld.

€ 1.800

2.42c

 

Melding van ongevallen en bijna-ongevallen

 
 

1

In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de wet doet de werkgever tevens onverwijld melding aan de toezichthouder:

€ 4.500

   

a. van alle belangrijke bij het verkeer of vervoer voorgekomen bijzondere gebeurtenissen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen;

 
   

b. wanneer de veiligheid op enigerlei wijze wordt bedreigd of personen zich in levensgevaar bevinden of bevonden hebben;

 
   

c. van alle bij het gebruik, het vervoer of de opslag van ontplofbare stoffen opgetreden voorvallen, die de veiligheid in gevaar hadden kunnen brengen of hebben gebracht.

 
 

2

Eenmaal per maand wordt van alle ongevallen en andere voorvallen die de veiligheid in gevaar hebben gebracht of hadden kunnen brengen, melding gedaan aan de toezichthouder, voorzover er geen melding is gedaan als bedoeld in het eerste lid.

€ 90

4.47c

 

Melding

 
 

1

Uiterlijk twee dagen voor aanvang van de werkzaamheden wordt door de werkgever melding gedaan aan een daartoe aangewezen toezichthouder. Deze melding bevat tenminste een beknopte beschrijving van:

a. de plaats waar de werkzaamheden worden verricht;

b. de soorten en hoeveelheden asbesthoudende producten;

c. de werkzaamheden die met asbest of asbesthoudende producten worden verricht, werkmethoden alsmede de indeling van de concentratie asbeststof in de lucht in een risicoklasse;

d. het aantal betrokken werknemers;

e. de datum en het tijdstip waarop de werkzaamheden aanvangen alsmede de duur ervan;

f. de maatregelen die zullen worden getroffen om blootstelling aan asbest te beperken.

€ 1.800

4.94

 

Melding

 
 

1

Ten minste 30 dagen voordat voor de eerste maal arbeid met één of meer biologische agentia van categorie 2, 3 of 4 wordt verricht, wordt hiervan melding gedaan aan een daartoe aangewezen toezichthouder

€ 1.800

 

3

Met inachtneming van het eerste lid wordt tevens melding gedaan van arbeid met ieder volgend biologisch agens van categorie 4 en, wanneer door de werkgever dit agens voorlopig zelf is ingedeeld, van arbeid met ieder volgend nieuw biologisch agens van categorie 3.

€ 1.800

 

5

De in dit artikel bedoelde melding wordt opnieuw gedaan indien er in de procedés of procedures wezenlijke veranderingen hebben plaatsgevonden die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers, waardoor eerdere meldingen zijn achterhaald.

€ 1.800

4.95

 

Ongevallen of incidenten

 
   

De toezichthouder of een door Onze Minister aan te wijzen andere instantie wordt zo spoedig mogelijk melding gedaan van ieder ongeval of incident dat zich heeft voorgedaan en heeft geleid of mogelijkerwijs heeft geleid tot het vrijkomen van een of meer biologische agentia van categorie 3 of 4 en dat besmetting van werknemers door deze agentia kan veroorzaken.

€ 1.800

4. De artikelen 4.111, 4.112, 4.113, 4.114, 4.115 en 4.116, met bijbehorende boetenormbedragen, vervallen.

5. De artikelen 6.17, eerste en derde lid, en 6.19, tweede lid, met bijbehorende boetenormbedragen, komen te luiden:

6.17

 

Melding duikarbeid

 
 

1

Duikarbeid die wordt verricht:

a. op een diepte groter dan 9 meter;

b. bij een stroomsnelheid groter dan 0,5 meter per seconde;

c. met voorgenomen decompressie;

d. met een ademgas anders dan lucht;

e. over een periode langer dan een week, of

f. ten behoeve van de ondergrondse winningindustrie of de winningindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen,

wordt ten minste vijf werkdagen vóór de aanvang ervan gemeld bij een daartoe aangewezen toezichthouder onder opgaaf van de plaats waar de arbeid zal worden verricht, het tijdstip waarop deze zal aanvangen, het vermoedelijke aantal betrokken werknemers en het aantal werknemers dat daadwerkelijk duikarbeid zal verrichten

€ 1.800

 

3

De melding bedoeld in het eerste lid, gaat in geval van duikarbeid ten behoeve van de ondergrondse winningindustrie of de winningindustrie die delfstoffen wint met behulp van boringen, vergezeld van informatie over de veiligheids- en gezondheidsrisico’s van de duiklocatie

€ 90

6.19

 

Caissonarbeid

 
 

2

Ten minste 30 dagen vóór het verrichten van caissonarbeid wordt hiervan melding gedaan aan een daartoe aangewezen toezichthouder, onder overlegging van een deugdelijk werkplan

€ 1.800

6. De artikelen 6.30, 7.41 en 7.42, met bijbehorende boetenormbedragen, vervallen.

B

Bijlage 2, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van ernstige overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden gegeven, wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende ernstige overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden gegeven, worden in numerieke volgorde toegevoegd:

Het blootstellen van werknemers die plaatsonafhankelijke arbeid verrichten, aan concentraties van stoffen in de individuele ademhalingszone van een werknemer aan meer dan twee maal de (wettelijke of door de werkgever vastgestelde) grenswaarde of aan meer dan de ceilingwaarde.

(artikel 1.46, vijfde lid, Arbobesluit)

Het door werknemers die plaatsonafhankelijke arbeid verrichten, laten werken met stoffen als bedoeld in artikel 1.46, zesde lid, waarbij direct contact met huid en ogen mogelijk is en die kunnen leiden tot ernstige schade aan de gezondheid.

(artikel 1.46, zesde lid, Arbobesluit)

Onvoldoende of onjuiste maatregelen of voorzieningen treffen bij plaatsonafhankelijke arbeid met gevaarlijke stoffen waardoor ernstig gevaar bestaat voor brand of explosie of gezondheidsbedreigende blootstelling aan gevaarlijke stoffen, dampen en gassen.

(artikel 1.46, achtste lid, Arbobesluit)

Het bij plaatsonafhankelijke arbeid ontbreken of het onjuist toepassen van voorgeschreven beveiligingen, alsmede het overbruggen dan wel buiten werking stellen van noodzakelijke beveiligingen aan arbeidsmiddelen.

(artikel 1.49, tweede lid, Arbobesluit)

Het niet of onvoldoende zorgen voor doeltreffende maatregelen bij overschrijding van de grenswaarde waarbij werknemers worden blootgesteld aan concentraties van kankerverwekkende en mutagene stoffen in de inademinglucht.

(4.16, vierde lid, Arbobesluit)

2. De ernstige overtredingen waarvoor een bestuurlijke boete kan worden gegeven betreffende de artikelen 4.113, 4.115 en 7.41 Arbobesluit komen te vervallen.

C

Bijlage 3, behorend bij beleidsregel 33 Arbowet, Lijst van overtredingen waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven, wordt als volgt gewijzigd:

1. De overtreding van artikel 2.42h Arbobesluit vervalt.

2. De volgende overtreding waarvoor direct een boete wordt gegeven, wordt in numerieke volgorde ingevoegd:

Het ontbreken van trainingen voor het uitvoeren van noodhandelingen bij winningindustrieën met behulp van boringen.

(artikel 2.42h Arbobesluit)

3. De volgende overtredingen waarvoor direct een boete wordt gegeven, komen te luiden:

Bij blokkenstellen ruwbouw, blokken van 14 kilogram of meer hanteren zonder gebruik van een elementenstelselmachine of zonder mechanisch opperen en/of zonder verhoogde plaatsing van de blokken en de lijmkuip op minimaal 20 cm hoogte. Blokkenstellen boven 150 cm met uitzondering van de binnenmuren net onder de verdiepingsvloer; blokkenstellen onder staoppervlak, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau

(artikel 5.3, onderdeel a, Arbobesluit)

Bij betonstaalvlechten als volgt werken: meer dan 25 kilo tillen; boven schouderhoogte binden; handmatig knippen van 8 mm met een handschaar korter dan 75 cm, handmatig knippen boven de 8 mm met een handschaar korter dan 90 cm; handmatig knippen van meer dan 10 mm; werken zonder werktafel waar dit wel mogelijk is.

(artikel 5.3, onderdeel a, Arbobesluit)

Metselen zonder verhoogde plaatsing van de te verwerken metselstenen en speciekuip op 20 cm hoogte; metselen boven 170 cm met uitzondering van de binnenmuren onder de verdiepingsvloer; metselen onder 20 cm, met uitzondering van het vloer- en funderingsniveau; een stenentang met één hand gebruiken; een kruiwagen (inclusief de last) van meer dan 60 kilo hanteren; eenhandig pakken van stenen met een steenbreedte van meer dan 105 mm.

(artikel 5.3, onderdeel a, Arbobesluit)

Bij het monteren van metalen dak- en gevelelementen als volgt werken: platen handmatig lostrekken of omklappen; platen boven 118 kg niet mechanisch in het werk brengen; platen onder de 118 kg handmatig verslepen zonder een daartoe aangewezen hulpmiddel; platen onder 118 kg verder dan gemiddeld 8 meter handmatig verslepen. Platen onder 118 kg door één werknemer verslepen.

(artikel 5.3, onderdeel a, Arbobesluit)

Bij glaszetten als volgt werken: glas door één werknemer boven de 25 kilo handmatig tillen/plaatsen, met twee werknemers meer dan 50 kilo’s handmatig tillen/plaatsen; glas zonder mechanische hulpmiddelen boven de 50 kilo’s plaatsen; geen gebruik maken van transportmiddelen voor het (ver)plaatsen van glas boven de 25 kg door één werknemer, met twee werknemers boven 50 kg; geen gebruik maken van persoonsgebonden hulpmiddelen voor het plaatsen van glas.

(artikel 5.3, onderdeel a, Arbobesluit)

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdelen A en B, treedt in werking met ingang van 1 augustus 2012.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van 1 september 2012.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juli 2012

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat een aantal wijzigingen van (de bijlagen 1, 2 en 3 bij) Arbobeleidsregel 33, Boeteoplegging. Deze wijzigingen vloeien voort uit het besluit van 13 juni 2012, houdende wijziging van het Arbeidsomstandighedenbesluit in verband met verdere bescherming van zelfstandigen, het plaatsonafhankelijk werken, de invoering van de algemene verplichting voor werkgevers tot het digitaal melden van gegevens bij de Inspectie SZW en van het Warenwetbesluit drukapparatuur in verband met een redactionele aanpassing (Stb. 2012, 270) en uit de handhavingpraktijk rondom de aanpak van fysieke belasting in de bouw.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Bij de wijzigingen in het besluit van 13 juni 2012 zijn een aantal artikelen van het Arbeidsomstandighedenbesluit vervallen, een aantal nieuwe artikelen toegevoegd en een aantal artikelen tekstueel aangepast. Bijlage 1 wordt hierop aangepast, waarbij de vervallen artikelen worden verwijderd, de nieuwe artikelen zijn toegevoegd en de tekstuele wijzigingen zijn doorgevoerd. Het betreft hier een technische/redactionele operatie.

Artikel I, onderdeel B

Door het vervallen van de artikelen 4.113, 4.115 en 7.41, zijn ook de ernstige overtredingen die daarop gebaseerd waren vervallen. De nieuwe ernstige overtredingen die gebaseerd zijn op de artikelen 1.46, vijfde, zesde en achtste lid, en 1.49, tweede lid, zijn daarvoor in de plaats gekomen. Daar waar nodig is de inhoud tekstueel aangepast aan de nieuwe terminologie van de plaatsonafhankelijke arbeid.

Er is een nieuwe ernstige overtreding toegevoegd op grond van artikel 4.16, vierde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Op grond van artikel 4.16, derde lid, was reeds als ernstige overtreding aangemerkt het blootstellen van werknemers aan concentraties van kankerverwekkende en mutagene stoffen in de inademinglucht boven de (wettelijke of door de werkgever vastgestelde) grenswaarde. In de handhavingpraktijk van de Inspectie SZW wil men daarnaast ook kunnen stilleggen en beboeten als er geen of onvoldoende doeltreffende beschermingsmaatregelen zijn genomen, waardoor werknemers worden blootgesteld aan kankerverwekkende en mutagene stoffen. Om die reden is deze ernstige overtreding toegevoegd.

Artikel I, onderdeel C

De overtreding waarvoor direct een boete wordt gegeven gebaseerd op artikel 2.42h van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt in numerieke volgorde ingevoegd. In de Staatscourant 2012, nr 7213, is deze overtreding abusievelijk ‘toegevoegd’ in plaats van ‘ingevoegd’, waardoor deze niet in numerieke volgorde is opgenomen. Dit wordt in dit besluit gecorrigeerd.

In het besluit van 7 mei 2012 (Staatscourant 2012, nr 9352) zijn een aantal nieuwe overtredingen ingevoegd waarvoor direct een bestuurlijke boete wordt gegeven per 1 september 2012, en die gebaseerd zijn op artikel 5.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit.

Op basis van gesprekken die de Inspectie SZW recentelijk heeft gevoerd met verschillende brancheorganisaties zijn deze in beweging gekomen. De Aannemersvereniging voor metselwerken heeft in samenspraak met Arbouw het A-blad Metselen en Lijmen geactualiseerd. Het adviesbureau VHP heeft hiervoor onderzoek gedaan naar de ideale metselsteiger. Het onderzoek richtte zich vooral op de vraag waar het optimum ligt tussen het ombouwen van het steiger en de hoogte van de metselslag. Met de Vereniging Wapeningsstaal Nederland (VWN) was in eerste instantie afgesproken dat maximaal rond 8 mm de grens was voor handmatig knippen. Vanuit het oogpunt van de Inspectie SZW was handmatig knippen rond 8 mm toch niet voldoende. Mede als gevolg van hiernaar uitgevoerde inspecties door de Inspectie SZW heeft Arbouw dit zeer snel door het adviesbureau VHP laten onderzoeken. Het onderzoek richtte zich vooral op de kracht die nodig is om het staal door te knippen. Onderzocht is welke tanglengte het beste voldoet om de verschillende diktes te knippen. Immers het gaat bij fysieke belasting niet alleen om de dikte maar ook om de verhouding tussen kracht x arm in relatie tot het afgeschoven oppervlakte. De resultaten van de onderzoeken zijn/worden voor 1 september aanstaande nog verwerkt in de arbocatalogi (Bouw en infra) en opgenomen in de Beleidsregel 2010. Ook zal dit in de A-bladen worden verwerkt. In samenhang daarmee is de maatvoering van verschillende overtredingen die met het besluit van 7 mei 2012 werden ingevoegd, aangepast.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze: de directeur-generaal Werk, M.R.P.M. Camps.

Naar boven