Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 4 juli 2012, nr. WJZ / 11155512, tot wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren (Finance for International Business)

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 4, 16, 17, eerste lid, 19, 25, 34 en 44 van het Kaderbesluit EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De paragrafen 1 tot en met 3 van Hoofdstuk 5 van de Subsidieregeling internationaal excelleren worden vervangen door:

§ 1 Definities

Artikel 5.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

lening:

een geldlening aan een ondernemer ter financiering van nieuwe activiteiten in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika;

externe deskundige:

een deskundige die niet is verbonden aan een onderneming van de subsidieaanvrager noch aan een onderneming die tot dezelfde groep als de subsidieaanvrager behoort;

verstrekken van financiering:

verstrekken van geld in contanten in de vorm van storting op aandelen of een lening.

§ 2 Financiering van nieuwe activiteiten in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika

Artikel 5.2
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie in de vorm van een Finance for International Business-lening aan een MKB-ondernemer die een rechtspersoon is.

  • 2. In aanvulling op artikel 3, eerste lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies verstrekt de Minister ook subsidie aan een MKB-ondernemer die een rechtspersoon is en die gevestigd is in Bonaire, Sint Eustatius of Saba.

Artikel 5.3

Aan de subsidie wordt ten minste de voorwaarde verbonden, dat

  • a. binnen een maand na de dagtekening van de beschikking de bij de beschikking behorende uitvoeringsovereenkomst door de subsidieaanvrager ondertekend is geretourneerd, en

  • b. binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking is gebleken dat de subsidie-ontvanger met een of meer partijen waaronder ten minste één financier overeenkomsten heeft gesloten op basis waarvan hem door partijen ten behoeve van de nieuwe activiteiten financiering wordt verstrekt ter grootte van een bedrag in contanten dat zich verhoudt tot het subsidiebedrag als ten minste 65 staat tot 35.

Artikel 5.4

De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 5.5

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien

  • a. en voor zover de totale subsidie, krachtens deze paragraaf aan de subsidie-ontvanger verstrekt, meer bedraagt dan € 875.000 per land;

  • b. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de subsidie-ontvanger niet bevredigend zijn;

  • c. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de nieuwe activiteiten van de subsidie-ontvanger in het betrokken land niet bevredigend zijn;

  • d. in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de ondernemer onttrokken zijn dan een redelijk te achten bedrijfsvoering meebrengt dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan;

  • e. de financiering, bedoeld in artikel 5.3, onderdeel b, niet geheel wordt verstrekt in geld;

  • f. de financiering kan leiden tot de gehele of gedeeltelijke afwenteling van bestaande risico’s op de Staat;

  • g. de activiteiten in overwegende mate betrekking hebben op het behalen van resultaten door waardestijging van onroerend goed of andere activa zonder dat er sprake is van significante waardetoevoeging door eigen productieve activiteiten;

  • h. de subsidie-ontvanger het bank-, verzekerings- of beleggingsbedrijf uitoefent of een participatiemaatschappij heeft;

  • i. onvoldoende aannemelijk is dat de subsidie zal bijdragen aan expansie van de in Nederland gevestigde ondernemingen van de subsidie-ontvanger;

  • j. indien de subsidie-ontvanger een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert zoals bedoeld in de algemene groepsvrijstellingsverordening;

  • k. de subsidie-ontvanger handelt in strijd met de door de OESO vastgestelde Richtlijnen voor multinationale ondernemingen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en rechten op het Werk;

  • l. in verband met de nieuwe activiteiten sprake is van het gebruik van kinder- of dwangarbeid door de subsidie-ontvanger, in de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht of in enige onderneming van de ondernemer of de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten;

  • m. onvoldoende vertrouwen bestaat in de wijze waarop systematisch wordt gecontroleerd en geborgd dat in verband met de nieuwe activiteiten geen gebruik wordt gemaakt van kinder- of dwangarbeid door een subsidie-ontvanger, de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht of in enige onderneming van de ondernemer of de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten;

  • n. de subsidie-ontvanger ook een financiering heeft met een garantie krachtens hoofdstuk 3 (Groeifaciliteit) van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van een onderneming, indien het risicoprofiel van deze garantie toeneemt door verstrekking van de aangevraagde subsidie.

Artikel 5.6

De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie, indien

  • a. de subsidie-ontvanger niet heeft aangetoond dat de verstrekker van financiering of, indien er meerdere verstrekkers van financiering zijn, de verstrekker van de meeste financiering binnen de groep verstrekkers van financiering, financier is, gevestigd in de Europese Unie, en dat zijn deskundigheid, betrouwbaarheid, financiële draagkracht en stabiliteit voldoende zijn gewaarborgd;

  • b. onvoldoende vertrouwen bestaat in de betrouwbaarheid en stabiliteit van een of meer van de overige verstrekkers van financiering.

Artikel 5.7
  • 1. De subsidie-ontvanger maakt in verband met de nieuwe activiteiten geen gebruik van kinder- of dwangarbeid.

  • 2. De subsidie-ontvanger zorgt ervoor dat noch de eerste wezenlijke toeleverancier noch de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht gebruik maken van kinder- of dwangarbeid.

  • 3. De subsidie-ontvanger meldt feiten en omstandigheden die duiden op het gebruik van kinder- of dwangarbeid in de onderneming waar de nieuwe activiteiten worden verricht of in een van zijn ondernemingen, dan wel in enige onderneming van de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten zo spoedig mogelijk aan de minister.

  • 4. De in de voorgaande leden genoemde verplichtingen gelden gedurende de looptijd van de lening.

Artikel 5.8

De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de nieuwe activiteiten voldoen aan de in het betrokken land geldende wetgeving gericht op de bescherming van mensenrechten, milieu en consumenten, wetgeving gericht op het tegengaan van corruptie en wetgeving op het gebied van arbeidsverhoudingen en tewerkstelling.

Artikel 5.9

De artikelen 37, 38, eerste lid, onder b tot en met e, en 39 van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn niet van toepassing.

Artikel 5.10
  • 1. Het formulier voor het indienen van een aanvraag om subsidie is opgenomen in bijlage 5.1.

  • 2. Het model dat de basis vormt voor de uitvoeringsovereenkomst, bedoeld in artikel 5.3, onder a, is opgenomen in bijlage 5.2.

ARTIKEL II

  • 1. Als bijlage 5.1 van de Subsidieregeling internationaal excelleren wordt vastgesteld: de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2. Als bijlage 5.2 van de Subsidieregeling internationaal excelleren wordt vastgesteld: de bij deze regeling behorende bijlage 2.

ARTIKEL III

Op aanvragen om subsidie die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn ingediend en op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt, blijft de Subsidieregeling internationaal ondernemen van toepassing zoals die onmiddellijk voor dat tijdstip luidde.

ARTIKEL IV

In de tabel in artikel 1 van de Regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2012 worden de rijen 7.4 en 7.5 vervangen door:

aa

7.4

Subsidieregeling internationaal excelleren (financiering van nieuwe activiteiten in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika)

5.2

 

15-07 t/m 31-12

6.000.000

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 juli 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 juli 2012

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

BIJLAGE 1

BIJLAGE 2

Bijlage 5.2, behorende bij artikel 5.10 van de Subsidieregeling internationaal excelleren

OVEREENKOMST VAN GELDLENING

TUSSEN

De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

‘Kredietgever’

EN

’Kredietnemer’

Met Kenmerk [ kenmerk ]

DE ONDERGETEKENDEN:

  • 1. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, vertegenwoordigd door [ naam ], [ functie ], hierna te noemen: ‘Kredietgever’;

    en

  • 2. [naam], statutair gevestigd te [ plaats ], en kantoorhoudende te [ plaats ] aan de [ straat en huisnummer ] [ postcode ], rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder de heer / mevrouw [ naam ], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer [ nummer ], hierna te noemen ‘Kredietnemer’;

hebben het volgende overwogen:

  • A. Bij beschikking van [ datum ], met kenmerk [ kenmerk ], (‘subsidiebeschikking’) heeft de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan Kredietnemer subsidie verleend in de vorm van een lening voor een bedrag groot EUR [ bedrag ] voor nieuwe activiteiten in [India/China/Colombia/ Vietnam/Zuid-Afrika] op grond van artikel 5.2 van de Subsidieregeling internationaal excelleren, hierna te noemen ‘Subsidieregeling’;

  • B. Partijen wensen de bij de beschikking behorende uitvoeringsovereenkomst aan te gaan.

Partijen komen het volgende overeen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

    • a. het verstrekken van financiering: het verstrekken van geld in contanten in de vorm van storting op aandelen of een lening ter financiering door Kredietnemer van nieuwe activiteiten in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika;

    • b. een rechtspersoon: een privaatrechtelijke rechtspersoon die MKB-ondernemer is als bedoeld in het Kaderbesluit EZ-subsidies,

      [alternatief ter keuze]

    • [c. de financier: [naam]; de partij die voor een bedrag groot [bedrag] EUR financiering verstrekt aan de Kredietnemer en daarmee

      tevens voor een bedrag dat zich verhoudt tot het bedrag van de bij deze overeenkomst verstrekte lening als ten minste 65 staat tot 35;]

      of

    • [c. de financier: [naam];de partij die voor een bedrag groot [bedrag] EUR financiering verstrekt aan de Kredietnemer en daarmee samen met de overige verstrekkers van financiering financiering verstrekt tot een bedrag dat zich verhoudt tot het bedrag van de hoodsom als ten minste 65 staat tot 35, en die tevens een groter bedrag aan financiering verstrekt dan de overige verstrekkers van financiering;

    • d. de overige verstrekkers van financiering: de partijen bedoeld in onderdeel c die samen met de financier financiering verstrekken aan de Kredietnemer voor voor de volgende bedragen financiering:

      [naam financier] : [bedrag] EUR;

      [naam financier] : [bedrag] EUR, enz.]

  • 2. Voor de toepassing en de uitleg van deze overeenkomst zijn de begripsbepalingen die voorkomen in de Subsidieregeling en in het Kaderbesluit EZ-subsidies zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Lening

  • 1. De Staat verstrekt aan de Kredietnemer een lening in contanten (hierna: FIB-lening) ter hoogte van EUR [bedrag], welke lening de Kredietnemer aanvaardt, met in achtneming van de bepalingen van deze overeenkomst.

  • 2. De feitelijke opname van het krediet in contanten zal, gelet op de storting van geld door de overige verstrekkers van financiering, als volgt plaatsvinden:

    [tijdstippen en bedragen]

  • 3. Indien en voor zover de voorgenomen stortingen door derden die tevens kapitaal verstrekken in de zin van de regeling per saldo later plaatsvinden zal de overeenkomstige uitbetaling in de verhouding 65 staat tot 35 worden opgeschort.

Artikel 3 Doel

De FIB-lening is uitsluitend bestemd en zal uitsluitend worden aangewend voor de financiering van de ‘nieuwe activiteiten’ in India/China/Colombia /Vietnam/Zuid-Afrika middels een belang in de nieuwe activiteiten van [percentage] %, zoals omschreven in de aanvraag op basis waarvan de subsidiebeschikking is geslagen.

Artikel 4 Rente

  • 1. De Kredietnemer is over de FIB-lening een rente verschuldigd groot [ rente ] % per jaar, die telkens zal worden berekend over het bedrag van de uitstaande lening.

  • 2. De jaarlijkse rente wordt verschuldigd op 31 december van ieder jaar, voor het eerst op 31 december [jaar] en zo vervolgens.

  • 3. Voor de berekening van de rente zal de maand op 30 dagen en het jaar op 360 dagen worden gesteld.

  • 4. Indien enig bedrag inzake rente en aflossing niet tijdig door de Kredietnemer wordt voldaan, is de Kredietnemer rente op rente verschuldigd, te berekenen over het betreffende bedrag dat de Kredietnemer nog dient te voldoen vanaf de dag van verschuldigd worden tot de dag der voldoening.

  • 5. Op verzoek van Kredietnemer kan maximaal 24 maanden uitstel op de aflossing worden verstrekt, dit naar uitsluitend oordeel van Kredietgever.

Artikel 5 Aflossing

  • 1. De FIB-lening wordt verstrekt voor een termijn van 60 maanden, welke in gaat met ingang van de datum van de eerste opname van contanten op basis van deze overeenkomst.

  • 2. Kredietnemer is gerechtigd op de FIB-lening boetevrij af te lossen.

Artikel 6 Equity Kicker

  • 1. In aanvulling op de in artikel 4 genoemde rente is de Kredietnemer een zogenaamde ‘equity kicker’ verschuldigd aan Kredietgever.

  • 2. De equity kicker is een vergoeding die wordt berekend op basis van onderstaande formule waarbij X is vastgesteld op [getal] en Y op [getal].

  • 3. De equity kicker is verschuldigd per de datum waarop de lening moet worden afgelost en is gelijk aan: X/(X+100) * Y * EBITA (zijnde de winst voor belastingen, goodwill afschrijving en rente over vreemd vermogen) – netto rentedragende schuld, waarbij voor de betreffende factoren steeds wordt uitgegaan van de meest recent beschikbare vastgestelde jaarrekening ten tijde van het verschuldigd worden van de equity kicker.

  • 4. De Kredietgever kan op verzoek van Kredietnemer het tijdstip waarop de equity kicker verschuldigd is uitstellen onder het stellen van nadere voorwaarden.

  • 5. Betaling aan de Kredietgever vindt plaats op de wijze zoals is bepaald in art 7 van de overeenkomst van geldlening.

Artikel 7 Betaling

De Kredietnemer zal alle bedragen die hij ter zake van de FIB-lening verschuldigd is, aan Kredietgever voldoen zonder opschorting, inhouding, korting, tegenvordering en/of verrekening, door overmaking van desbetreffende bedragen naar rekeningnummer [rekeningnummer] of op zodanige rekening als door Kredietgever wordt aangegeven.

Artikel 8 Volgorde Betalingen

Al hetgeen Kredietgever ter zake van de FIB-lening van de Kredietnemer zal ontvangen, zal hij in mindering brengen op het door de Kredietnemer uit hoofde van deze overeenkomst verschuldigde, in de eerste plaats op de rente, vervolgens op hetgeen de Kredietnemer verschuldigd is vanwege artikel 5, en vervolgens op hetgeen de Kredietnemer verschuldigd is vanwege artikel 6.

Artikel 9 Verplichtingen van de Kredietnemer gedurende de looptijd van de lening

  • 1. De Kredietnemer zal geen uitkeringen hoe ook genaamd doen of toezeggen aan zijn aandeelhouders behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van Kredietgever en onder voorwaarde dat de Kredietnemer een aanvullende vergoeding betaalt aan Kredietgever die als volgt wordt berekend: X /(X+100) * de totale uitkering aan aandeelhouders waarbij X gelijk is aan het in artikel 6, tweede lid, vermelde getal. Artikel 6, lid 4 en 5 zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de aanvullende vergoeding.

  • 2. De subsidieontvanger zal niet handelen in strijd met de door de OESO vastgestelde Richtlijnen voor multinationale ondernemingen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen of met de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring Fundamentele Beginselen en rechten op het Werk.

  • 3. De subsidieontvanger zorgt er voor dat er in verband met de nieuwe activiteiten geen sprake is van het gebruik van kinder- of dwangarbeid in de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht of in enige van zijn ondernemingen noch ook in de ondernemingen van de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten.

  • 4. De subsidieontvanger zorgt er voor dat systematisch wordt gecontroleerd en geborgd dat er in verband met de nieuwe activiteiten geen gebruik wordt gemaakt van kinder- of dwangarbeid door ,hemzelf,binnen enige van zijn ondernemingen, noch ook binnen de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht of in de onderneming van de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten.

Artikel 10 Opeisbaarheid

  • 1. Kredietgever kan de onderhavige overeenkomst opzeggen zonder dat daarbij enige opzegtermijn in acht hoeft te worden genomen

    • a. zodra Kredietnemer in verzuim is met het voldoen aan één of meer bepalingen van deze overeenkomst;

    • b. bij zijn aanvraag van surseance van betaling;

    • c. het aanvragen van zijn faillissement of eigen aangifte daartoe;

    • d. aanbieding van enig akkoord aan crediteuren

    • e. executoriaal beslag op enig belangrijk gedeelte van de vermogensbestanddelen van de Kredietnemer;

    • f. een besluit tot ontbinding of feitelijke liquidatie

    • g. de overdracht of de staking van een of meer van zijn ondernemingen geheel of gedeeltelijk;

    • h. Indien de financier zijn aandeel in de financiering geheel of voor een aanzienlijk deel beëïndigt.

  • 2. Bij een opzegging is Kredietnemer de hoofdsom, rente, boeten en kosten, alsmede de equity kicker bedoeld in artikel 6 verschuldigd.

  • 3. De lening is terstond geheel opeisbaar zonder dat enige voorafgaande ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist indien er sprake is van een opzegging op grond van het eerste lid, onderdeel b tot en met g, of het tweede lid, of indien er sprake is van een opzegging in verband met de niet naleving van artikel 9.

Artikel 11 Financiële Informatie en overige verplichtingen

  • 1. De Kredietnemer is verplicht aan door de minister als toezichthouder in de zin van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen personen voor zover dezen dit redelijkerwijs noodzakelijk achten voor de vervulling van hun taak:

    • inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;

    • toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;

    • anderszins binnen de door hen gestelde termijn alle door hen gewenste medewerking te verlenen.

  • 2. De Kredietnemer is gehouden jaarlijks binnen 2 maanden na vaststelling van de jaarrekening deze jaarrekening te verstrekken aan Kredietgever en alle inlichtingen over zijn financiële positie te verstrekken die de Kredietgever redelijkerwijze van hem kan verlangen.

Artikel 12 Kennisgevingen

Kennisgevingen en mededelingen met betrekking tot deze overeenkomst dienen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, te worden gedaan aan de hierna vermelde adressen:

   

Kredietnemer

KREDIETNEMER

[naam, adres, plaats]

   

Kredietgever

KREDIETGEVER

[naam, adres, plaats] ]

   

Artikel 13 Diversen

  • 1. De Kredietnemer verklaart dat het aangaan van deze overeenkomst niet strijdig is met enige door hem aangegane verbintenis en verklaart voorts dat de algemene vergadering van aandeelhouders geen besluit heeft genomen inzake de vertegenwoordigingsbevoegdheid bij tegenstrijdig belang.

  • 2. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van Kredietgever is Kredietnemer niet gerechtigd de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst aan derden over te dragen. De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst zijn één geheel en derhalve ondeelbaar.

  • 3. De nietigheid van enig beding opgenomen in deze overeenkomst zal niet de nietigheid van de gehele overeenkomst met zich meebrengen.

  • 4. Op deze overeenkomsten en haar uitvoering is Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst, zullen uitsluitend worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te Den Haag.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat door Kredietnemer is aangetoond dat

    • a. hij beschikt over de financiering die overeen komt met de informatie die hij in zijn aanvraag om subsidie heeft verstrekt;

    • b. de daartoe gesloten financieringovereenkomst(en) door Kredietnemer aan Kredietgever zijn overlegd en

    • c. uit de financieringovereenkomst(en) blijkt dat

      • 1e de rentevergoeding waarop deze verstrekkers van financiering recht hebben niet hoger is dan de rente bedoeld in artikel 4 of -indien deze hoger is- een marktconforme rente, en

      • 2e dat Kredietgever op de punten looptijd van de financiering, de eventuele zekerheden en mogelijke preferentie of achterstelling ten opzichte van andere financiering geen groter financieel risico loopt dan de financier of de overige verstrekkers van financiering, ieder voor zich.

  • 2. Kredietgever bericht Kredietnemer zo spoedig mogelijk na toezending van kopieën van de financieringovereenkomst(en) of nog voorzien dient te worden in aanvullende stukken. Kredietnemer bericht kredietgever zo spoedig mogelijk ten aanzien van de vraag of naar genoegen is aangetoond dat is voldaan aan het eerste lid.

  • 3. Deze overeenkomst treedt in werking door de schriftelijke bevestiging door Kredietgever bedoeld in het tweede lid, tweede volzin of -indien dat later is- de inwerkingtreding van de laatst inwerking tredende financieringovereenkomst(en) als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Indien deze overeenkomst ingevolge dit artikel niet uiterlijk [datum] na de datum van de verzending van de subsidiebeschikking in werking is getreden vervalt deze overeenkomst van rechtswege volledig en zonder dat partijen nog iets van elkander te vorderen hebben.

Aldus in tweevoud ondertekend te [plaats] op [datum]

   

KREDIETNEMER

 
   

Door: [naam]

 

[functie]

 
   
 

Voor gezien:

KREDIETGEVER

FINANCIER

   

Door:

Door: [naam]

De Minister van Economische zaken Landbouw en Innovatie,

[Functie]

namens deze

 

TOELICHTING

1. Algemeen

De door deze regeling in het leven geroepen faciliteit Finance for International Business bevordert de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die investeren in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika.

Zij is het resultaat van de gedeeltelijke omvorming van de faciliteit ‘Package 4 Growth’ (P4G). De faciliteit zal net als P4G ingezet worden op de landen China en India en daarnaast op de transitielanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Het betreft hier voormalige partnerlanden en (bijna) middeninkomenslanden waar de overgang van een bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijdse profijtelijke economische relatie wordt gestimuleerd door extra inzet vanuit de overheid. Een belangrijk aspect om de economische relatie te stimuleren is het wegnemen van knelpunten.

Een groot knelpunt bij investeringen in deze landen is de beschikbaarheid van financiering. Nederlandse (MKB) ondernemers met groeiambitie richting de genoemde markten ondervinden problemen om voor hun investeringen de benodigde financiering rond te krijgen. Banken en andere verschaffers van financiering zijn terughoudend om investeringen in markten zoals China en India te financieren. In versterkte mate geldt dit voor Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Nederlandse financiers percipiëren deze markten als zijnde te risicovol. Lokale financiers hebben (te) weinig (financieel) inzicht in de Nederlandse bedrijven waardoor lokale financiering van een investering niet tot stand komt. Recente ontwikkelingen waaronder Basel3 en de kredietcrisis versterken deze problematiek verder. In het verleden kon nog gebruik worden gemaakt van subsidies als PSOM (Programma Samenwerking Opkomende Markten) en deels ook PESP (Programma Economische Samenwerking Projecten), maar deze subsidiemogelijkheden zijn komen te vervallen.

Aan de hand van een ‘expert opinion’ is bekeken hoe de Nederlandse investeringen in de betrokken landen doelmatiger en efficiënter vanuit de overheid kunnen worden ondersteund. Uitgangspunten hierbij zijn een hoge mate van revolverendheid (bedrijven betalen de lening terug), lage uitvoeringskosten en efficiënte aansluiting bij de markt. De expert opinion concludeert dat overheidsingrijpen op basis van marktfalen in beschikbaarheid van financiering te rechtvaardigen is en dat het aangrijpingspunt voor de overheidsfaciliteit voor een belangrijk deel zou moeten liggen bij het eigen vermogen van het in Nederland gevestigde bedrijf. De participatiemaatschappijen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen.

Er hebben diverse gesprekken met participatiemaatschappijen en financiers plaatsgevonden over nut en noodzaak van de mogelijke opzet van een investeringsfaciliteit voor in eerste instantie China en India en de potentiële vraag vanuit de markt daarvoor en of het voor Nederlandse ondernemingen met een dergelijke faciliteit makkelijker wordt om de benodigde financiering voor internationale investeringen te realiseren. De reacties vanuit de markt waren overwegend positief in die zin dat men verwacht dat een bredere geografische inzetbaarheid de faciliteit ten goede zou komen. Daarom is besloten de faciliteit ook voor de financiering van nieuwe activiteiten in de transitielanden Vietnam, Zuid Afrika en Colombia open te stellen.

2. Vorm van de faciliteit

Met deze faciliteit zal EL&I op deal-by-deal basis mee investeren in specifieke proposities van de bestaande participatiemaatschappijen en banken door middel van het verstrekken van leningen. De Staat financiert uitsluitend als derde partij mee in een bepaalde onderneming. Met deze werkwijze kan waar mogelijk worden gesteund op de door deze partijen op basis van hun expertise genomen beslissingen tijdens de investeringsselectie, de beheer- en de exitfase.

De inzet van deze leningen heeft verschillende voordelen:

  • Door co-financiering zullen (gezonde) investeringen kunnen worden gedaan waarvan de financiering anders vanwege een te hoog risico door de participatiemaatschappijen/banken zou worden afgewezen of niet in overweging zou worden genomen (marktfalen).

  • Door co-financiering door de overheid hoeft de financier zelf minder te investeren, waardoor de financier met de beschikbare funding meer projecten/bedrijven kan financieren.

  • Voor de financier leidt het gebruik van dit instrument tot een betere risicospreiding en kunnen meer bedrijven worden gefinancierd.

  • Door de betere rendementen voor de investeerder zal de interesse voor het financieren van internationale groei toenemen.

  • In de markt komt meer ruimte beschikbaar voor financiering van investeringen.

  • Door het revolverende karakter kan EL&I cumulatief in de tijd uiteindelijk veel meer dan de EUR 23 miljoen aan financieringen verstrekken aan internationaal groeiende ondernemingen.

3. Uitvoering

De uitvoering van de faciliteit Finance for International Business zal door het Agentschap NL (Afdeling Garanties) geschieden.

De totale omvang van de faciliteit bedraagt maximaal EUR 23 miljoen. Voor iedere transactie geldt dat de Staat maximaal 35% van het financieringsbedrag vanuit de Finance for International Business-faciliteit zal inleggen. De overige 65% komt dus altijd van externe verstrekkers van financiering. Tot deze verhouding is besloten, omdat een adequate risicobeoordeling door deze partijen gezien de omvang altijd nodig zal zijn, terwijl de relatieve omvang van de financiering door de Staat nog voldoende interessant blijft voor externe verstrekkers van financiering om in die gevallen dat zij niet de hele financiering willen verstrekken. Er zullen evenwel evaluatiemomenten ingebouwd worden om te beoordelen of deze verhouding in de praktijk aanpassing behoeft.

Uitgaande van de verhouding 35%–65% kan er met een omvang van de faciliteit van EUR 23 miljoen vanuit EL&I ruim EUR 65 miljoen aan financiering voor beschreven doeleinden beschikbaar komen.

De Finance for International Business-leningen die op basis van deze faciliteit worden verstrekt zijn leningen waarop niet alleen rente zal moeten worden betaald maar waaraan tevens een verplichting in de vorm van een ‘equity kicker’ is verbonden. Het gaat hier om een recht op een gedeelte van de eventuele waarde van de ondernemer.

De vergoeding over de verstrekte lening (rente plus de te verwachten opbrengst van de equity kicker) wordt per lening marktconform berekend. Met de gekozen opzet van het instrument wordt tegemoet gekomen aan de wens dat het instrument kostendekkend moet zijn, terwijl de overheid mee kan profiteren van eventuele upside en zonder dat het instrument te duur of te goedkoop in de markt gezet wordt.

Om gebruik te maken van de faciliteit zullen MKB-ondernemingen in zee moeten gaan met ten minste één verstrekker van financiering die tevens financier is in de zin van artikel 1 van het Kaderbesluit EZ-subsidies. De professionaliteit van betrokken financier moet zijn geborgd zodat de Staat er op kan vertrouwen dat aannemelijk is dat het beheer op een professionele, actieve en winstgerichte wijze wordt uitgevoerd; zie artikel 5.6. Om dit te bereiken zal de subsidieontvanger moeten aantonen dat de betrokken financier voldoet aan de eisen. De eisen waaraan de financier moet voldoen in dit proces zijn dezelfde als die worden gehanteerd in Hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling Starten, Groeien en Overdragen van ondernemingen voor de beoordeling van financiers in het kader van die faciliteit. Door dezelfde criteria te hanteren kunnen bij de start, naast de banken, alle reeds binnen de Groeifaciliteit bekende financiers ook als ‘hoofdfinancier’ optreden. Deze partijen zijn dan immers a.h.w. reeds ‘geaccrediteerd’. Maar ook anderen, zoals informal investors, kunnen als kapitaalverstrekker optreden, als de subsidie-ontvanger in de aanvraag aantoont dat zij aan de in artikel 5.6 gestelde eisen voldoen.

4. Kostendekkendheid en revolverendheid

Financieel uitgangspunt bij deze regeling is de kostendekkendheid en revolverendheid. Omdat geen sprake is van subsidies maar van rentedragende financieringen kan zowel aan de eis van kostendekkendheid als revolverendheid worden voldaan. Ook de uitvoeringskosten kunnen op basis van de huidige prognoses worden gedekt uit de renteopbrengsten. Daarbij is uitgegaan van een omvang van de faciliteit van EUR 23 miljoen en een gemiddeld investeringsbedrag van EUR 2 miljoen per propositie, waarvan EL&I 35% verstrekt (tot maximaal EUR 875.000,–); aldus kunnen ruim 30 proposities worden gefinancierd in een periode van 2 tot 3 jaar tijd. Per kwartaal worden dan ongeveer 3 financieringen verstrekt.

5. Staatssteun

Er is een analyse uitgevoerd op aspecten van staatssteun in onderhavige faciliteit.

De analyse van de faciliteit vond plaats op het niveau van:

  • a. de aanloop naar de faciliteit;

  • b. de beslissing over individuele investeringen;

  • c. de lopende investeringen;

  • d. de beëindiging van de investeringen.

Op ieder van deze niveaus worden marktconforme voorwaarden gehanteerd, op basis van algemeen gehanteerde rekenregels voor bancaire producten en andere financieringen. Bovendien zijn de gehanteerde rentes ruimschoots boven de referentierentes die door de Commissie worden voorgeschreven. Daarmee handelt de overheid als een market economy investor en is er geen sprake van een voordeel: de overheid ontvangt een reële tegenprestatie voor zijn financiering.

De conclusie is dan ook dat er geen sprake is van een niet-marktconform voordeel voor ondernemingen. Daarmee wordt niet voldaan aan alle elementen van de Europese definitie van staatssteun en is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6. Administratieve lasten

De faciliteit financiert maximaal 35% van de investering. Om de administratieve lasten te beperken wordt zoveel mogelijk aangesloten op de gangbare financieringspraktijk en op de reeds bij financiers beschikbare informatie over de onderneming. Voor de administratieve lasten is voorts van belang welke procedures moeten worden doorlopen indien ondernemers gebruik willen maken van de faciliteit. Om gebruik te maken van de faciliteit zal de ondernemer allereerst in zee moeten gaan met ten minste één financier waarvan de professionaliteit is gewaarborgd, zodat de Staat er op kan vertrouwen dat er sprake is van professioneel beheer van de leningen verstrekt door externe partijen en dat het beheer gericht zal zijn op een actieve winstgerichte aanpak.

Zoals hiervoor aangegeven zijn de eisen waaraan een financier moet voldoen gelijk aan de eisen waaraan een hoofdfinancier in het kader van de Groeifaciliteit moet voldoen. Door dezelfde criteria te hanteren zal in die gevallen dat er sprake is van een financier die al ‘geaccrediteerd’ is aan minder informatieverplichtingen voldaan hoeven te worden.

Er worden ruim 30 financieringsaanvragen verwacht waarbij er voor 10 financiers een beoordeling nodig is. Voor die aanvragen is een budget van € 23 miljoen beschikbaar. Na de financiering zal gedurende de looptijd van de leningen in 50 situaties beheer dan wel wijziging van de financiering noodzakelijk zijn. Vanwege het gezamenlijk belang van de financier en de Staat, wordt daarbij in belangrijke mate gezamenlijk opgetrokken. Het derde belangrijke element in het kader van administratieve lasten is de beoordeling van de naleving van de voorschriften op straffe van een onmiddellijke opzegging van de lening. In een dergelijk geval heeft de Staat een uitgebreide onderbouwing nodig.

De administratieve lasten voor de ondernemer en de financier samen voor het aanvragen van de subsidie, het toetreden van de financier, het verstrekken van leningen en het beheer en afwikkeling bij een default van een lening bedragen alles bij elkaar € 36.800, oftewel 0,16% van het subsidiebudget.

De datum van inwerkingstreding wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding (uitzonderingsgrond 1).

Artikelsgewijs

Artikel 5.2

Op subsidiëring krachtens dit nieuwe onderdeel van de Subsidieregeling internationaal excelleren is het Kaderbesluit EZ-subsidies van toepassing. Definities van bijvoorbeeld het begrip ‘MKB-ondernemer’ en het begrip ‘financier’ zijn dan ook te vinden in artikel 1 van het Kaderbesluit.

Om er voor te zorgen dat de kosten die verband houden met de controle die nodig is met het oog op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verstrekte subsidies niet disproportioneel stijgen kan deze subsidie niet worden verkregen door natuurlijke personen.

Artikel 5.3

Het subsidiesysteem is zo ingericht, dat ter uitvoering van de subsidiebeschikking een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten tussen de Staat en de MKB-ondernemer. Het gaat in dit geval om een leningsovereenkomst die is opgesteld op basis van het model van een leningsovereenkomst dat is opgenomen in een bijlage van de regeling. De rechtsverhouding tussen Staat en MKB-ondernemer wordt na het sluiten van die overeenkomst verder beheerst door het civiele recht. De uitvoeringsovereenkomst is onderdeel van de subsidiebeschikking. In de uitvoeringsovereenkomst wordt aan de hand van de concrete aanvraag aangegeven welk rentepercentage over de lening verschuldigd zal zijn en door middel van welke twee concreet ingevulde factoren de berekening van de equity kicker zal plaatsvinden. Deze drie getallen worden zo gekozen dat er per saldo sprake zal zijn van een marktconforme vergoeding over de lening.

Artikel 5.5

Dit artikel bevat de weigeringsgronden. Deze zijn waar mogelijk ontleend aan de weigeringsgronden die gelden voor vergelijkbare andere subsidie-instrumenten.

Onderdeel a betreft de maximale subsidie die verstrekt wordt aan een individuele onderneming per betrokken land. De te verstrekken lening bedraagt 35% van de totale investering voor zover dit bedrag de € 875.000 niet overstijgt. Bij investeringen boven de € 2.500.000,– bedraagt de lening dus maximaal € 875.000. Met het maximeren van de subsidie in percentage van de totale investering alsook het absolute bedrag wordt het effect van de regeling, door een bredere inzet over een grotere groep ondernemingen, naar verwachting vergroot en tevens spreiding van het risico van de Staat beoogd.

Het in onderdeel b–c opgenomen vereiste inzake continuïteit en rentabiliteit brengt mee, dat de ondernemer op zichzelf economisch gezond dient te zijn, maar ook is van belang dat niet een financiering plaatsvindt die de rentabiliteit en continuïteit van de ondernemer en zijn in Nederland gevestigde ondernemingen in gevaar brengt.

Onderdeel d betreft situaties waarin de ondernemer zonder dat dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering middelen aan de onderneming heeft onttrokken. Door deze gevallen uit te sluiten wordt voorkomen dat het subsidiebudget wordt benut voor financieringen die in zekere zin onnodig zijn.

In onderdeel e is bepaald dat de financiering door de overige financiers (de 65%) niet anders dan in geld mag geschieden. Bij financiering door de overdracht van bijvoorbeeld goederen of vorderingen kan gemakkelijk een intransparante situatie ontstaan.

In onderdeel f wordt gesteld dat de door de derden te verstrekken financiering en de subsidie geen gehele of gedeeltelijke afwenteling van bestaande risico’s op de Staat tot doel of gevolg mogen hebben. De financiering mag bijvoorbeeld niet worden aangewend ter vervanging van bestaande financiering(en) of voor de overname van een aandelenkapitaal of een converteerbare lening, maar dient nodig te zijn ter financiering van materiële activa en werkkapitaal.

Artikelen 5.5, onderdelen k–m, 5.7 en 5.8

Deze bepalingen zijn grotendeels gelijkluidend aan de oude artikelen 5.15, eerste lid, onderdelen c–e, 5.6a, 5.16a en 5.16b, zoals die artikelen zijn geformuleerd in de regeling van 17 september 2010, houdende wijziging van de Subsidieregeling internationaal excelleren in verband met het opnemen van een verplichting om geen gebruik te maken van kinder- of dwangarbeid (Stcrt. 14852).

Artikel 5.6

Dit artikel stelt inhoudelijke eisen aan degene, die van de financiering, bedoeld in artikel 5.3 onderdeel b, het grootste bedrag verstrekt. In paragraaf 3 van deze toelichting is daarop al ingegaan. De eisen zijn dezelfde als die, welke in artikel 24 van het Kaderbesluit EZ-subsidies worden gesteld aan een financier om voor een subsidie in aanmerking te komen. Aangezien het bij Finance for International Business-leningen niet gaat om een subsidie aan een financier maar aan de MKB-ondernemer, is artikel 24 niet rechtstreeks van toepassing maar dient de aanvrager aan te tonen dat de financier voldoet aan de eisen.

Omdat de co-investeringsfaciliteit van de overheid complementair is aan de financiering door andere financiers (in de verhouding 35%–65%) en (zoals in het algemeen deel van deze toelichting al is uiteengezet) aan wil sluiten bij de risicobeoordeling door een financier, die zelf ook een lening verstrekt aan of participeert in de ondernemer voor de investering in het betrokken land, zal met betrekking tot de beoordeling van de aanvraag zo nodig overleg moeten plaatsvinden met deze financier. Een aanvrager van een subsidie dient met het oog hierop bij zijn aanvraag een verklaring te overleggen met het oog op dat overleg. Tevens zal verzekerd moeten zijn dat betrokken financier in staat en bereid is het bedoeld overleg ook te voeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Naar boven