BIJLAGE 2
Bijlage 5.2, behorende bij artikel 5.10 van de Subsidieregeling internationaal excelleren
OVEREENKOMST VAN GELDLENING
TUSSEN
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie
‘Kredietgever’
EN
’Kredietnemer’
Met Kenmerk [ kenmerk ]
DE ONDERGETEKENDEN:
-
1. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie, vertegenwoordigd door [ naam ], [ functie ], hierna te noemen:
‘Kredietgever’;
en
-
2. [naam], statutair gevestigd te [ plaats ], en kantoorhoudende te [ plaats ] aan de
[ straat en huisnummer ] [ postcode ], rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder
de heer / mevrouw [ naam ], ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel
onder nummer [ nummer ], hierna te noemen ‘Kredietnemer’;
hebben het volgende overwogen:
-
A. Bij beschikking van [ datum ], met kenmerk [ kenmerk ], (‘subsidiebeschikking’) heeft
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan Kredietnemer subsidie
verleend in de vorm van een lening voor een bedrag groot EUR [ bedrag ] voor nieuwe
activiteiten in [India/China/Colombia/ Vietnam/Zuid-Afrika] op grond van artikel 5.2
van de Subsidieregeling internationaal excelleren, hierna te noemen ‘Subsidieregeling’;
-
B. Partijen wensen de bij de beschikking behorende uitvoeringsovereenkomst aan te gaan.
Partijen komen het volgende overeen
Artikel 1 Reikwijdte en definities
-
1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a. het verstrekken van financiering: het verstrekken van geld in contanten in de vorm
van storting op aandelen of een lening ter financiering door Kredietnemer van nieuwe
activiteiten in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika;
-
b. een rechtspersoon: een privaatrechtelijke rechtspersoon die MKB-ondernemer is als
bedoeld in het Kaderbesluit EZ-subsidies,
[alternatief ter keuze]
-
[c. de financier: [naam]; de partij die voor een bedrag groot [bedrag] EUR financiering
verstrekt aan de Kredietnemer en daarmee
tevens voor een bedrag dat zich verhoudt tot het bedrag van de bij deze overeenkomst
verstrekte lening als ten minste 65 staat tot 35;]
of
-
[c. de financier: [naam];de partij die voor een bedrag groot [bedrag] EUR financiering
verstrekt aan de Kredietnemer en daarmee samen met de overige verstrekkers van financiering
financiering verstrekt tot een bedrag dat zich verhoudt tot het bedrag van de hoodsom
als ten minste 65 staat tot 35, en die tevens een groter bedrag aan financiering verstrekt
dan de overige verstrekkers van financiering;
-
d. de overige verstrekkers van financiering: de partijen bedoeld in onderdeel c die
samen met de financier financiering verstrekken aan de Kredietnemer voor voor de volgende
bedragen financiering:
[naam financier] : [bedrag] EUR;
[naam financier] : [bedrag] EUR, enz.]
-
2. Voor de toepassing en de uitleg van deze overeenkomst zijn de begripsbepalingen die
voorkomen in de Subsidieregeling en in het Kaderbesluit EZ-subsidies zoveel mogelijk
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2 Lening
-
1. De Staat verstrekt aan de Kredietnemer een lening in contanten (hierna: FIB-lening)
ter hoogte van EUR [bedrag], welke lening de Kredietnemer aanvaardt, met in achtneming
van de bepalingen van deze overeenkomst.
-
2. De feitelijke opname van het krediet in contanten zal, gelet op de storting van geld
door de overige verstrekkers van financiering, als volgt plaatsvinden:
[tijdstippen en bedragen]
-
3. Indien en voor zover de voorgenomen stortingen door derden die tevens kapitaal verstrekken
in de zin van de regeling per saldo later plaatsvinden zal de overeenkomstige uitbetaling
in de verhouding 65 staat tot 35 worden opgeschort.
Artikel 3 Doel
De FIB-lening is uitsluitend bestemd en zal uitsluitend worden aangewend voor de financiering
van de ‘nieuwe activiteiten’ in India/China/Colombia /Vietnam/Zuid-Afrika middels
een belang in de nieuwe activiteiten van [percentage] %, zoals omschreven in de aanvraag
op basis waarvan de subsidiebeschikking is geslagen.
Artikel 4 Rente
-
1. De Kredietnemer is over de FIB-lening een rente verschuldigd groot [ rente ] % per
jaar, die telkens zal worden berekend over het bedrag van de uitstaande lening.
-
2. De jaarlijkse rente wordt verschuldigd op 31 december van ieder jaar, voor het eerst
op 31 december [jaar] en zo vervolgens.
-
3. Voor de berekening van de rente zal de maand op 30 dagen en het jaar op 360 dagen
worden gesteld.
-
4. Indien enig bedrag inzake rente en aflossing niet tijdig door de Kredietnemer wordt
voldaan, is de Kredietnemer rente op rente verschuldigd, te berekenen over het betreffende
bedrag dat de Kredietnemer nog dient te voldoen vanaf de dag van verschuldigd worden
tot de dag der voldoening.
-
5. Op verzoek van Kredietnemer kan maximaal 24 maanden uitstel op de aflossing worden
verstrekt, dit naar uitsluitend oordeel van Kredietgever.
Artikel 5 Aflossing
-
1. De FIB-lening wordt verstrekt voor een termijn van 60 maanden, welke in gaat met ingang
van de datum van de eerste opname van contanten op basis van deze overeenkomst.
-
2. Kredietnemer is gerechtigd op de FIB-lening boetevrij af te lossen.
Artikel 6 Equity Kicker
-
1. In aanvulling op de in artikel 4 genoemde rente is de Kredietnemer een zogenaamde
‘equity kicker’ verschuldigd aan Kredietgever.
-
2. De equity kicker is een vergoeding die wordt berekend op basis van onderstaande formule
waarbij X is vastgesteld op [getal] en Y op [getal].
-
3. De equity kicker is verschuldigd per de datum waarop de lening moet worden afgelost
en is gelijk aan: X/(X+100) * Y * EBITA (zijnde de winst voor belastingen, goodwill
afschrijving en rente over vreemd vermogen) – netto rentedragende schuld, waarbij
voor de betreffende factoren steeds wordt uitgegaan van de meest recent beschikbare
vastgestelde jaarrekening ten tijde van het verschuldigd worden van de equity kicker.
-
4. De Kredietgever kan op verzoek van Kredietnemer het tijdstip waarop de equity kicker
verschuldigd is uitstellen onder het stellen van nadere voorwaarden.
-
5. Betaling aan de Kredietgever vindt plaats op de wijze zoals is bepaald in art 7 van
de overeenkomst van geldlening.
Artikel 7 Betaling
De Kredietnemer zal alle bedragen die hij ter zake van de FIB-lening verschuldigd
is, aan Kredietgever voldoen zonder opschorting, inhouding, korting, tegenvordering
en/of verrekening, door overmaking van desbetreffende bedragen naar rekeningnummer
[rekeningnummer] of op zodanige rekening als door Kredietgever wordt aangegeven.
Artikel 8 Volgorde Betalingen
Al hetgeen Kredietgever ter zake van de FIB-lening van de Kredietnemer zal ontvangen,
zal hij in mindering brengen op het door de Kredietnemer uit hoofde van deze overeenkomst
verschuldigde, in de eerste plaats op de rente, vervolgens op hetgeen de Kredietnemer
verschuldigd is vanwege artikel 5, en vervolgens op hetgeen de Kredietnemer verschuldigd
is vanwege artikel 6.
Artikel 9 Verplichtingen van de Kredietnemer gedurende de looptijd van de lening
-
1. De Kredietnemer zal geen uitkeringen hoe ook genaamd doen of toezeggen aan zijn aandeelhouders
behoudens voorafgaande schriftelijke goedkeuring van Kredietgever en onder voorwaarde
dat de Kredietnemer een aanvullende vergoeding betaalt aan Kredietgever die als volgt
wordt berekend: X /(X+100) * de totale uitkering aan aandeelhouders waarbij X gelijk
is aan het in artikel 6, tweede lid, vermelde getal. Artikel 6, lid 4 en 5 zijn zoveel
mogelijk van overeenkomstige toepassing op de aanvullende vergoeding.
-
2. De subsidieontvanger zal niet handelen in strijd met de door de OESO vastgestelde
Richtlijnen voor multinationale ondernemingen ten aanzien van Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen of met de door de Internationale Arbeidsorganisatie vastgestelde Verklaring
Fundamentele Beginselen en rechten op het Werk.
-
3. De subsidieontvanger zorgt er voor dat er in verband met de nieuwe activiteiten geen
sprake is van het gebruik van kinder- of dwangarbeid in de onderneming waarin de
nieuwe activiteiten worden verricht of in enige van zijn ondernemingen noch ook in
de ondernemingen van de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten.
-
4. De subsidieontvanger zorgt er voor dat systematisch wordt gecontroleerd en geborgd
dat er in verband met de nieuwe activiteiten geen gebruik wordt gemaakt van kinder-
of dwangarbeid door ,hemzelf,binnen enige van zijn ondernemingen, noch ook binnen
de onderneming waarin de nieuwe activiteiten worden verricht of in de onderneming
van de eerste wezenlijke toeleverancier voor de nieuwe activiteiten.
Artikel 10 Opeisbaarheid
-
1. Kredietgever kan de onderhavige overeenkomst opzeggen zonder dat daarbij enige opzegtermijn
in acht hoeft te worden genomen
-
a. zodra Kredietnemer in verzuim is met het voldoen aan één of meer bepalingen van deze
overeenkomst;
-
b. bij zijn aanvraag van surseance van betaling;
-
c. het aanvragen van zijn faillissement of eigen aangifte daartoe;
-
d. aanbieding van enig akkoord aan crediteuren
-
e. executoriaal beslag op enig belangrijk gedeelte van de vermogensbestanddelen van de
Kredietnemer;
-
f. een besluit tot ontbinding of feitelijke liquidatie
-
g. de overdracht of de staking van een of meer van zijn ondernemingen geheel of gedeeltelijk;
-
h. Indien de financier zijn aandeel in de financiering geheel of voor een aanzienlijk
deel beëïndigt.
-
2. Bij een opzegging is Kredietnemer de hoofdsom, rente, boeten en kosten, alsmede de
equity kicker bedoeld in artikel 6 verschuldigd.
-
3. De lening is terstond geheel opeisbaar zonder dat enige voorafgaande ingebrekestelling
of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist indien er sprake is van een opzegging
op grond van het eerste lid, onderdeel b tot en met g, of het tweede lid, of indien
er sprake is van een opzegging in verband met de niet naleving van artikel 9.
Artikel 11 Financiële Informatie en overige verplichtingen
-
1. De Kredietnemer is verplicht aan door de minister als toezichthouder in de zin van
de Algemene wet bestuursrecht aangewezen personen voor zover dezen dit redelijkerwijs
noodzakelijk achten voor de vervulling van hun taak:
-
1° inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2° toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3° anderszins binnen de door hen gestelde termijn alle door hen gewenste medewerking
te verlenen.
-
2. De Kredietnemer is gehouden jaarlijks binnen 2 maanden na vaststelling van de jaarrekening
deze jaarrekening te verstrekken aan Kredietgever en alle inlichtingen over zijn financiële
positie te verstrekken die de Kredietgever redelijkerwijze van hem kan verlangen.
Artikel 12 Kennisgevingen
Kennisgevingen en mededelingen met betrekking tot deze overeenkomst dienen, tenzij
uitdrukkelijk anders is bepaald, te worden gedaan aan de hierna vermelde adressen:
|
|
Kredietnemer
|
KREDIETNEMER
[naam, adres, plaats]
|
|
|
Kredietgever
|
KREDIETGEVER
[naam, adres, plaats] ]
|
|
|
Artikel 13 Diversen
-
1. De Kredietnemer verklaart dat het aangaan van deze overeenkomst niet strijdig is met
enige door hem aangegane verbintenis en verklaart voorts dat de algemene vergadering
van aandeelhouders geen besluit heeft genomen inzake de vertegenwoordigingsbevoegdheid
bij tegenstrijdig belang.
-
2. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van Kredietgever is Kredietnemer
niet gerechtigd de rechten en verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst aan
derden over te dragen. De rechten en verplichtingen voortvloeiende uit deze overeenkomst
zijn één geheel en derhalve ondeelbaar.
-
3. De nietigheid van enig beding opgenomen in deze overeenkomst zal niet de nietigheid
van de gehele overeenkomst met zich meebrengen.
-
4. Op deze overeenkomsten en haar uitvoering is Nederlands recht van toepassing. Alle
geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst, zullen uitsluitend
worden voorgelegd aan de arrondissementsrechtbank te Den Haag.
Artikel 14 Inwerkingtreding
-
1. Deze overeenkomst is aangegaan onder de opschortende voorwaarde dat door Kredietnemer
is aangetoond dat
-
a. hij beschikt over de financiering die overeen komt met de informatie die hij in zijn
aanvraag om subsidie heeft verstrekt;
-
b. de daartoe gesloten financieringovereenkomst(en) door Kredietnemer aan Kredietgever
zijn overlegd en
-
c. uit de financieringovereenkomst(en) blijkt dat
-
1e de rentevergoeding waarop deze verstrekkers van financiering recht hebben niet hoger
is dan de rente bedoeld in artikel 4 of -indien deze hoger is- een marktconforme rente,
en
-
2e dat Kredietgever op de punten looptijd van de financiering, de eventuele zekerheden
en mogelijke preferentie of achterstelling ten opzichte van andere financiering geen
groter financieel risico loopt dan de financier of de overige verstrekkers van financiering,
ieder voor zich.
-
2. Kredietgever bericht Kredietnemer zo spoedig mogelijk na toezending van kopieën van
de financieringovereenkomst(en) of nog voorzien dient te worden in aanvullende stukken.
Kredietnemer bericht kredietgever zo spoedig mogelijk ten aanzien van de vraag of
naar genoegen is aangetoond dat is voldaan aan het eerste lid.
-
3. Deze overeenkomst treedt in werking door de schriftelijke bevestiging door Kredietgever
bedoeld in het tweede lid, tweede volzin of -indien dat later is- de inwerkingtreding
van de laatst inwerking tredende financieringovereenkomst(en) als bedoeld in het eerste
lid.
-
4. Indien deze overeenkomst ingevolge dit artikel niet uiterlijk [datum] na de datum
van de verzending van de subsidiebeschikking in werking is getreden vervalt deze overeenkomst
van rechtswege volledig en zonder dat partijen nog iets van elkander te vorderen hebben.
Aldus in tweevoud ondertekend te [plaats] op [datum]
|
|
KREDIETNEMER
|
|
|
|
Door: [naam]
|
|
[functie]
|
|
|
|
|
Voor gezien:
|
KREDIETGEVER
|
FINANCIER
|
|
|
Door:
|
Door: [naam]
|
De Minister van Economische zaken Landbouw en Innovatie,
|
[Functie]
|
namens deze
|
|
TOELICHTING
1. Algemeen
De door deze regeling in het leven geroepen faciliteit Finance for International Business
bevordert de beschikbaarheid van financiering voor Nederlandse MKB ondernemingen die
investeren in China, Colombia, India, Vietnam of Zuid-Afrika.
Zij is het resultaat van de gedeeltelijke omvorming van de faciliteit ‘Package 4 Growth’
(P4G). De faciliteit zal net als P4G ingezet worden op de landen China en India en
daarnaast op de transitielanden Vietnam, Zuid-Afrika en Colombia. Het betreft hier
voormalige partnerlanden en (bijna) middeninkomenslanden waar de overgang van een
bilaterale ontwikkelingsrelatie naar een wederzijdse profijtelijke economische relatie
wordt gestimuleerd door extra inzet vanuit de overheid. Een belangrijk aspect om de
economische relatie te stimuleren is het wegnemen van knelpunten.
Een groot knelpunt bij investeringen in deze landen is de beschikbaarheid van financiering.
Nederlandse (MKB) ondernemers met groeiambitie richting de genoemde markten ondervinden
problemen om voor hun investeringen de benodigde financiering rond te krijgen. Banken
en andere verschaffers van financiering zijn terughoudend om investeringen in markten
zoals China en India te financieren. In versterkte mate geldt dit voor Vietnam, Zuid-Afrika
en Colombia. Nederlandse financiers percipiëren deze markten als zijnde te risicovol.
Lokale financiers hebben (te) weinig (financieel) inzicht in de Nederlandse bedrijven
waardoor lokale financiering van een investering niet tot stand komt. Recente ontwikkelingen
waaronder Basel3 en de kredietcrisis versterken deze problematiek verder. In het verleden
kon nog gebruik worden gemaakt van subsidies als PSOM (Programma Samenwerking Opkomende
Markten) en deels ook PESP (Programma Economische Samenwerking Projecten), maar deze
subsidiemogelijkheden zijn komen te vervallen.
Aan de hand van een ‘expert opinion’ is bekeken hoe de Nederlandse investeringen in
de betrokken landen doelmatiger en efficiënter vanuit de overheid kunnen worden ondersteund.
Uitgangspunten hierbij zijn een hoge mate van revolverendheid (bedrijven betalen de
lening terug), lage uitvoeringskosten en efficiënte aansluiting bij de markt. De expert
opinion concludeert dat overheidsingrijpen op basis van marktfalen in beschikbaarheid
van financiering te rechtvaardigen is en dat het aangrijpingspunt voor de overheidsfaciliteit
voor een belangrijk deel zou moeten liggen bij het eigen vermogen van het in Nederland
gevestigde bedrijf. De participatiemaatschappijen kunnen hierbij een belangrijke rol
spelen.
Er hebben diverse gesprekken met participatiemaatschappijen en financiers plaatsgevonden
over nut en noodzaak van de mogelijke opzet van een investeringsfaciliteit voor in
eerste instantie China en India en de potentiële vraag vanuit de markt daarvoor en
of het voor Nederlandse ondernemingen met een dergelijke faciliteit makkelijker wordt
om de benodigde financiering voor internationale investeringen te realiseren. De reacties
vanuit de markt waren overwegend positief in die zin dat men verwacht dat een bredere
geografische inzetbaarheid de faciliteit ten goede zou komen. Daarom is besloten
de faciliteit ook voor de financiering van nieuwe activiteiten in de transitielanden
Vietnam, Zuid Afrika en Colombia open te stellen.
2. Vorm van de faciliteit
Met deze faciliteit zal EL&I op deal-by-deal basis mee investeren in specifieke proposities
van de bestaande participatiemaatschappijen en banken door middel van het verstrekken
van leningen. De Staat financiert uitsluitend als derde partij mee in een bepaalde
onderneming. Met deze werkwijze kan waar mogelijk worden gesteund op de door deze
partijen op basis van hun expertise genomen beslissingen tijdens de investeringsselectie,
de beheer- en de exitfase.
De inzet van deze leningen heeft verschillende voordelen:
-
• Door co-financiering zullen (gezonde) investeringen kunnen worden gedaan waarvan de
financiering anders vanwege een te hoog risico door de participatiemaatschappijen/banken
zou worden afgewezen of niet in overweging zou worden genomen (marktfalen).
-
• Door co-financiering door de overheid hoeft de financier zelf minder te investeren,
waardoor de financier met de beschikbare funding meer projecten/bedrijven kan financieren.
-
• Voor de financier leidt het gebruik van dit instrument tot een betere risicospreiding
en kunnen meer bedrijven worden gefinancierd.
-
• Door de betere rendementen voor de investeerder zal de interesse voor het financieren
van internationale groei toenemen.
-
• In de markt komt meer ruimte beschikbaar voor financiering van investeringen.
-
• Door het revolverende karakter kan EL&I cumulatief in de tijd uiteindelijk veel meer
dan de EUR 23 miljoen aan financieringen verstrekken aan internationaal groeiende
ondernemingen.
3. Uitvoering
De uitvoering van de faciliteit Finance for International Business zal door het Agentschap
NL (Afdeling Garanties) geschieden.
De totale omvang van de faciliteit bedraagt maximaal EUR 23 miljoen. Voor iedere transactie
geldt dat de Staat maximaal 35% van het financieringsbedrag vanuit de Finance for
International Business-faciliteit zal inleggen. De overige 65% komt dus altijd van
externe verstrekkers van financiering. Tot deze verhouding is besloten, omdat een
adequate risicobeoordeling door deze partijen gezien de omvang altijd nodig zal zijn,
terwijl de relatieve omvang van de financiering door de Staat nog voldoende interessant
blijft voor externe verstrekkers van financiering om in die gevallen dat zij niet
de hele financiering willen verstrekken. Er zullen evenwel evaluatiemomenten ingebouwd
worden om te beoordelen of deze verhouding in de praktijk aanpassing behoeft.
Uitgaande van de verhouding 35%–65% kan er met een omvang van de faciliteit van EUR
23 miljoen vanuit EL&I ruim EUR 65 miljoen aan financiering voor beschreven doeleinden
beschikbaar komen.
De Finance for International Business-leningen die op basis van deze faciliteit worden
verstrekt zijn leningen waarop niet alleen rente zal moeten worden betaald maar waaraan
tevens een verplichting in de vorm van een ‘equity kicker’ is verbonden. Het gaat
hier om een recht op een gedeelte van de eventuele waarde van de ondernemer.
De vergoeding over de verstrekte lening (rente plus de te verwachten opbrengst van
de equity kicker) wordt per lening marktconform berekend. Met de gekozen opzet van
het instrument wordt tegemoet gekomen aan de wens dat het instrument kostendekkend
moet zijn, terwijl de overheid mee kan profiteren van eventuele upside en zonder dat
het instrument te duur of te goedkoop in de markt gezet wordt.
Om gebruik te maken van de faciliteit zullen MKB-ondernemingen in zee moeten gaan
met ten minste één verstrekker van financiering die tevens financier is in de zin
van artikel 1 van het Kaderbesluit EZ-subsidies. De professionaliteit van betrokken
financier moet zijn geborgd zodat de Staat er op kan vertrouwen dat aannemelijk is
dat het beheer op een professionele, actieve en winstgerichte wijze wordt uitgevoerd;
zie artikel 5.6. Om dit te bereiken zal de subsidieontvanger moeten aantonen dat de
betrokken financier voldoet aan de eisen. De eisen waaraan de financier moet voldoen
in dit proces zijn dezelfde als die worden gehanteerd in Hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling
Starten, Groeien en Overdragen van ondernemingen voor de beoordeling van financiers
in het kader van die faciliteit. Door dezelfde criteria te hanteren kunnen bij de
start, naast de banken, alle reeds binnen de Groeifaciliteit bekende financiers ook
als ‘hoofdfinancier’ optreden. Deze partijen zijn dan immers a.h.w. reeds ‘geaccrediteerd’.
Maar ook anderen, zoals informal investors, kunnen als kapitaalverstrekker optreden,
als de subsidie-ontvanger in de aanvraag aantoont dat zij aan de in artikel 5.6 gestelde
eisen voldoen.
4. Kostendekkendheid en revolverendheid
Financieel uitgangspunt bij deze regeling is de kostendekkendheid en revolverendheid.
Omdat geen sprake is van subsidies maar van rentedragende financieringen kan zowel
aan de eis van kostendekkendheid als revolverendheid worden voldaan. Ook de uitvoeringskosten
kunnen op basis van de huidige prognoses worden gedekt uit de renteopbrengsten. Daarbij
is uitgegaan van een omvang van de faciliteit van EUR 23 miljoen en een gemiddeld
investeringsbedrag van EUR 2 miljoen per propositie, waarvan EL&I 35% verstrekt (tot
maximaal EUR 875.000,–); aldus kunnen ruim 30 proposities worden gefinancierd in een
periode van 2 tot 3 jaar tijd. Per kwartaal worden dan ongeveer 3 financieringen verstrekt.
5. Staatssteun
Er is een analyse uitgevoerd op aspecten van staatssteun in onderhavige faciliteit.
De analyse van de faciliteit vond plaats op het niveau van:
-
a. de aanloop naar de faciliteit;
-
b. de beslissing over individuele investeringen;
-
c. de lopende investeringen;
-
d. de beëindiging van de investeringen.
Op ieder van deze niveaus worden marktconforme voorwaarden gehanteerd, op basis van
algemeen gehanteerde rekenregels voor bancaire producten en andere financieringen.
Bovendien zijn de gehanteerde rentes ruimschoots boven de referentierentes die door
de Commissie worden voorgeschreven. Daarmee handelt de overheid als een market economy investor en is er geen sprake van een voordeel: de overheid ontvangt een reële tegenprestatie
voor zijn financiering.
De conclusie is dan ook dat er geen sprake is van een niet-marktconform voordeel voor
ondernemingen. Daarmee wordt niet voldaan aan alle elementen van de Europese definitie
van staatssteun en is er geen sprake van staatssteun in de zin van artikel 107 van
het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
6. Administratieve lasten
De faciliteit financiert maximaal 35% van de investering. Om de administratieve lasten
te beperken wordt zoveel mogelijk aangesloten op de gangbare financieringspraktijk
en op de reeds bij financiers beschikbare informatie over de onderneming. Voor de
administratieve lasten is voorts van belang welke procedures moeten worden doorlopen
indien ondernemers gebruik willen maken van de faciliteit. Om gebruik te maken van
de faciliteit zal de ondernemer allereerst in zee moeten gaan met ten minste één financier
waarvan de professionaliteit is gewaarborgd, zodat de Staat er op kan vertrouwen dat
er sprake is van professioneel beheer van de leningen verstrekt door externe partijen
en dat het beheer gericht zal zijn op een actieve winstgerichte aanpak.
Zoals hiervoor aangegeven zijn de eisen waaraan een financier moet voldoen gelijk
aan de eisen waaraan een hoofdfinancier in het kader van de Groeifaciliteit moet voldoen.
Door dezelfde criteria te hanteren zal in die gevallen dat er sprake is van een financier
die al ‘geaccrediteerd’ is aan minder informatieverplichtingen voldaan hoeven te worden.
Er worden ruim 30 financieringsaanvragen verwacht waarbij er voor 10 financiers een
beoordeling nodig is. Voor die aanvragen is een budget van € 23 miljoen beschikbaar.
Na de financiering zal gedurende de looptijd van de leningen in 50 situaties beheer
dan wel wijziging van de financiering noodzakelijk zijn. Vanwege het gezamenlijk belang
van de financier en de Staat, wordt daarbij in belangrijke mate gezamenlijk opgetrokken.
Het derde belangrijke element in het kader van administratieve lasten is de beoordeling
van de naleving van de voorschriften op straffe van een onmiddellijke opzegging van
de lening. In een dergelijk geval heeft de Staat een uitgebreide onderbouwing nodig.
De administratieve lasten voor de ondernemer en de financier samen voor het aanvragen
van de subsidie, het toetreden van de financier, het verstrekken van leningen en het
beheer en afwikkeling bij een default van een lening bedragen alles bij elkaar € 36.800,
oftewel 0,16% van het subsidiebudget.
De datum van inwerkingstreding wijkt af van het in het Kabinetsstandpunt inzake Vaste
Verandermomenten neergelegde uitgangspunt. Dit is gerechtvaardigd, omdat de doelgroep
gebaat is bij spoedige inwerkingtreding (uitzonderingsgrond 1).
Artikelsgewijs
Artikel 5.2
Op subsidiëring krachtens dit nieuwe onderdeel van de Subsidieregeling internationaal
excelleren is het Kaderbesluit EZ-subsidies van toepassing. Definities van bijvoorbeeld
het begrip ‘MKB-ondernemer’ en het begrip ‘financier’ zijn dan ook te vinden in artikel 1 van het Kaderbesluit.
Om er voor te zorgen dat de kosten die verband houden met de controle die nodig is
met het oog op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verstrekte subsidies niet
disproportioneel stijgen kan deze subsidie niet worden verkregen door natuurlijke
personen.
Artikel 5.3
Het subsidiesysteem is zo ingericht, dat ter uitvoering van de subsidiebeschikking
een uitvoeringsovereenkomst wordt gesloten tussen de Staat en de MKB-ondernemer. Het
gaat in dit geval om een leningsovereenkomst die is opgesteld op basis van het model
van een leningsovereenkomst dat is opgenomen in een bijlage van de regeling. De rechtsverhouding
tussen Staat en MKB-ondernemer wordt na het sluiten van die overeenkomst verder beheerst
door het civiele recht. De uitvoeringsovereenkomst is onderdeel van de subsidiebeschikking.
In de uitvoeringsovereenkomst wordt aan de hand van de concrete aanvraag aangegeven
welk rentepercentage over de lening verschuldigd zal zijn en door middel van welke
twee concreet ingevulde factoren de berekening van de equity kicker zal plaatsvinden.
Deze drie getallen worden zo gekozen dat er per saldo sprake zal zijn van een marktconforme
vergoeding over de lening.
Artikel 5.5
Dit artikel bevat de weigeringsgronden. Deze zijn waar mogelijk ontleend aan de weigeringsgronden
die gelden voor vergelijkbare andere subsidie-instrumenten.
Onderdeel a betreft de maximale subsidie die verstrekt wordt aan een individuele onderneming
per betrokken land. De te verstrekken lening bedraagt 35% van de totale investering
voor zover dit bedrag de € 875.000 niet overstijgt. Bij investeringen boven de € 2.500.000,–
bedraagt de lening dus maximaal € 875.000. Met het maximeren van de subsidie in percentage
van de totale investering alsook het absolute bedrag wordt het effect van de regeling,
door een bredere inzet over een grotere groep ondernemingen, naar verwachting vergroot
en tevens spreiding van het risico van de Staat beoogd.
Het in onderdeel b–c opgenomen vereiste inzake continuïteit en rentabiliteit brengt
mee, dat de ondernemer op zichzelf economisch gezond dient te zijn, maar ook is van
belang dat niet een financiering plaatsvindt die de rentabiliteit en continuïteit
van de ondernemer en zijn in Nederland gevestigde ondernemingen in gevaar brengt.
Onderdeel d betreft situaties waarin de ondernemer zonder dat dit noodzakelijk is
voor de bedrijfsvoering middelen aan de onderneming heeft onttrokken. Door deze gevallen
uit te sluiten wordt voorkomen dat het subsidiebudget wordt benut voor financieringen
die in zekere zin onnodig zijn.
In onderdeel e is bepaald dat de financiering door de overige financiers (de 65%)
niet anders dan in geld mag geschieden. Bij financiering door de overdracht van bijvoorbeeld
goederen of vorderingen kan gemakkelijk een intransparante situatie ontstaan.
In onderdeel f wordt gesteld dat de door de derden te verstrekken financiering en
de subsidie geen gehele of gedeeltelijke afwenteling van bestaande risico’s op de
Staat tot doel of gevolg mogen hebben. De financiering mag bijvoorbeeld niet worden
aangewend ter vervanging van bestaande financiering(en) of voor de overname van een
aandelenkapitaal of een converteerbare lening, maar dient nodig te zijn ter financiering
van materiële activa en werkkapitaal.
Artikelen 5.5, onderdelen k–m, 5.7 en 5.8
Deze bepalingen zijn grotendeels gelijkluidend aan de oude artikelen 5.15, eerste
lid, onderdelen c–e, 5.6a, 5.16a en 5.16b, zoals die artikelen zijn geformuleerd in
de regeling van 17 september 2010, houdende wijziging van de Subsidieregeling internationaal
excelleren in verband met het opnemen van een verplichting om geen gebruik te maken
van kinder- of dwangarbeid (Stcrt. 14852).
Artikel 5.6
Dit artikel stelt inhoudelijke eisen aan degene, die van de financiering, bedoeld
in artikel 5.3 onderdeel b, het grootste bedrag verstrekt. In paragraaf 3 van deze
toelichting is daarop al ingegaan. De eisen zijn dezelfde als die, welke in artikel
24 van het Kaderbesluit EZ-subsidies worden gesteld aan een financier om voor een
subsidie in aanmerking te komen. Aangezien het bij Finance for International Business-leningen
niet gaat om een subsidie aan een financier maar aan de MKB-ondernemer, is artikel
24 niet rechtstreeks van toepassing maar dient de aanvrager aan te tonen dat de financier
voldoet aan de eisen.
Omdat de co-investeringsfaciliteit van de overheid complementair is aan de financiering
door andere financiers (in de verhouding 35%–65%) en (zoals in het algemeen deel van
deze toelichting al is uiteengezet) aan wil sluiten bij de risicobeoordeling door
een financier, die zelf ook een lening verstrekt aan of participeert in de ondernemer
voor de investering in het betrokken land, zal met betrekking tot de beoordeling van
de aanvraag zo nodig overleg moeten plaatsvinden met deze financier. Een aanvrager
van een subsidie dient met het oog hierop bij zijn aanvraag een verklaring te overleggen
met het oog op dat overleg. Tevens zal verzekerd moeten zijn dat betrokken financier
in staat en bereid is het bedoeld overleg ook te voeren.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker.