Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 juni 2012, nr. WBN-BES 2012/1, houdende wijziging van de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de Rijkswet op het Nederlanderschap, het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap, het Besluit naturalisatietoets, de Regeling verkrijging en verlies Nederlanderschap en Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011;

Besluit:

ARTIKEL I

De Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik op Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 1. Algemeen

In het onderhavige artikellid beschrijft de wetgever wat hij onder inburgering verstaat. Dit geschiedt aan de hand van een tweedeling: de vreemdeling die in Bonaire verblijft, moet beschikken over kennis van de Nederlandse taal en het Papiaments, en de vreemdeling die in Sint Eustatius of Saba verblijft, moet beschikken over kennis van de Nederlandse taal en het Engels. Bovendien moeten alle vreemdelingen, ongeacht hun woonplaats, zich hebben doen opnemen in de samenleving van respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius of Saba. De vreemdeling moet zich kennis van de staatsinrichting en maatschappij hebben eigen gemaakt. Hij moet de onderwerpen taal, staatsinrichting en maatschappij op een zodanig niveau beheersen dat hij zelfstandig in de samenleving van Bonaire, Sint Eustatius dan wel Saba kan functioneren. Dit algemeen geformuleerde niveau is bepaald door een algemene maatregel van rijksbestuur. Artikel 2, vierde lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 concretiseert dit niveau als niveau A2 van het Europese Raamwerk voor moderne talen. Dit is ook in het Europese deel van Nederland het vereiste van de naturalisatietoets.

Vanaf 1 januari 2011 bestaat de naturalisatietoets uit drie onderdelen, die elk worden getoetst:

  • Kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I);

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Papiaments (Bonaire) of Engels (Saba en Sint Eustatius) (deel II);

  • Spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid in het Nederlands (deel III).

Het vereiste van kennis van de Nederlandse taal naast het Papiaments dan wel Engels geldt vanaf 1 januari 2011 (Stbl. 2010, 292). Vanaf deze datum is ook de taalkeuze vervallen voor de toetsing van deel I; de kennis van de staatsinrichting en maatschappij van de openbare lichamen wordt in Bonaire uitsluitend getoetst in het Papiaments en in Saba en Sint Eustatius in het Engels (artikel 2, tweede lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011).

Op naturalisatieverzoeken die zijn ingediend voor 1 januari 2011 blijft het oude artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d RWN van toepassing. Voor deze verzoeken geldt dus dat de verzoeker slechts ingeburgerd hoeft te zijn in een van beide talen, of te wel in het Nederlands of in het Papiaments (Bonaire) of Engels (Saba en Sint Eustatius).

Let op! Voor vreemdelingen die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen en die vóór 1 januari 2011 al deel II of de gehele naturalisatietoets hebben afgelegd zoals deze gold vóór 1 januari 2011, gelden gedeeltelijke vrijstellingen. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.2.2.

Soms komt een verzoeker in aanmerking voor volledige vrijstelling of ontheffing van de naturalisatietoets. Artikel 3 Besluit naturalisatietoets verleent van rechtswege volledige vrijstelling van de naturalisatietoets. De beoordeling daarvan ligt volledig bij de IND. Er is hierover geen advies van de gezaghebber nodig.

Dit geldt ook bij een volledige ontheffing op grond van artikel 4 en onder a Besluit naturalisatietoets. De beoordeling daarvan ligt volledig bij de IND. Aan de hand van de door de verzoeker overgelegde stukken beoordeelt de IND of sprake is van volledige ontheffing. Er is hierover geen advies van de gezaghebber nodig.

Alleen bij een beroep op ‘geleverde inspanningen’ (artikel 4, en onder b Besluit naturalisatietoets) moet ex artikel 11 Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 sprake zijn van een advies van de gezaghebber. De IND informeert de vreemdeling over de beleidscriteria die de Minister hanteert om voor een geslaagd beroep op ‘geleverde inspanningen’ in aanmerking te komen. De vreemdeling die na de ontvangen informatie in aanmerking wil komen voor toepassing van artikel 4 en onder b Besluit naturalisatietoets vraagt vervolgens zelf het advies aan bij de gezaghebber.

B

Paragraaf 2.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

Paragraaf 2.1 De Voorlichtingsfase

Aan de indiening van het verzoek om naturalisatie gaat een voorlichtingsfase vooraf, waarin Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) de aspirant-verzoeker informeert over de voorwaarden voor naturalisatie, waaronder het afleggen van de naturalisatietoets. In dit stadium kan en hoeft de aspirant-verzoeker nog geen verzoek om naturalisatie in te dienen en dus ook nog geen naturalisatiegelden te voldoen. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) legt dan ook geen dossier aan totdat het verzoek om naturalisatie daadwerkelijk wordt ingediend. In de regel gebeurt dat pas nadat betrokkene de naturalisatietoets heeft gehaald en het Certificaat Naturalisatietoets over kan leggen.

De gezaghebber is bevoegd de naturalisatietoets af te nemen en om de uitslag daarvan vast te stellen (zie artikel 3 Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011).

Naturalisatietoets

Tegen het oordeel over de resultaten van de naturalisatietoets staat geen separaat rechtsmiddel open. De examenuitslag is alleen van belang in het kader van de uiteindelijke beslissing op het ingediende verzoek om naturalisatie. Tegen de beslissing op het verzoek om naturalisatie staat wel bezwaar en beroep open.

Als de toetsresultaten positief zijn beoordeeld, wordt aan de aspirant-verzoeker het Certificaat Naturalisatietoets uitgereikt.

Als de kandidaat deel I of (één of meer onderdelen van) deel II en deel III niet heeft behaald, kan hij deze herkansen. De aan de herkansing verbonden kosten moeten voorafgaande aan het afleggen van het betreffende toetsonderdeel worden voldaan.

De examengelden bedragen zijn opgenomen in de Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011.

C

Paragraaf 2.1.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.1.2. Aanvraagfase

De verzoeker legt bij zijn verzoek om naturalisatie het Certificaat Naturalisatietoets, model 2011 over (artikel 5 BNT) tenzij hij voor volledige vrijstelling of volledige ontheffing van het afleggen van de naturalisatietoets in aanmerking komt (artikel 40, eerste lid Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap). Als de verzoeker niet voor volledige vrijstelling of volledige ontheffing van het afleggen van de naturalisatietoets in aanmerking komt (of er moet in het geval van ontheffing nog nader onderzoek plaatsvinden), noch het Certificaat Naturalisatietoets, model 2011 kan overleggen, ontraadt Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) hem een verzoek om naturalisatie in te dienen. Staat hij er toch op een verzoek in te dienen, dan wordt zijn verzoek in ontvangst genomen. In dit geval wijst Onze Minister verzoeker erop dat zijn verzoek om naturalisatie zal worden afgewezen en dat hij de voor naturalisatie te betalen leges niet terug zal ontvangen. Onze Minister kan verlangen dat verzoeker een verklaring ondertekent als opgenomen in model 2.21.

D

Paragraaf 2.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.2. Volledige vrijstelling van de naturalisatietoets

In artikel 3 BNT zijn de gronden voor vrijstelling van de naturalisatietoets opgenomen. Deze zijn ontleend aan de in Europees Nederland geldende Wet inburgering, maar van toepassing in het gehele Koninkrijk. In de praktijk zullen verschillende van hieronder genoemde gronden niet voorkomen bij verzoeken in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Een verzoeker die zich beroept op volledige vrijstelling moet aantonen dat hij behoort tot één van de volgende categorieën:

  • 1. Molukkers, die op grond van de Wet van 9 september 1976 (Stb. 1976, 468) bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving worden behandeld als Nederlander en dientengevolge als voldoende ingeburgerd worden beschouwd;

  • 2. Verzoeker heeft onderwijs gevolgd in de Nederlandse taal of in de taal die daarnaast op Bonaire of Sint Eustatius en Saba gangbaar is, te weten Papiaments op Bonaire en Engels op Sint Eustatius en Saba en is in het bezit van een op wettelijke basis uitgereikt diploma of getuigschrift van afronding van een opleiding van wetenschappelijk onderwijs, hoger onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs of leerlingwezen. De verzoeker die onderwijs heeft gevolgd in het Papiaments op Bonaire of in het Engels in Sint Eustatius en Saba, is slechts volledig vrijgesteld van de naturalisatietoets als hij tevens heeft aangetoond dat hij in een vak Nederlandse taal is onderwezen en voor dat vak een voldoende heeft behaald (artikel 3, eerste lid onder b BNT). Betrokkene bezit dan bijvoorbeeld een:

    • getuigschrift Wetenschappelijk Onderwijs of Hoger beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    • diploma voortgezet (middelbaar) onderwijs, uitgereikt op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • diploma beroepsonderwijs, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs;

    • diploma leerlingwezen, uitgereikt op grond van de Wet educatie beroepsonderwijs of de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

    • diploma of getuigschrift uitgereikt op een wettelijke basis anders dan een onderwijswet, nadat onderwijs is gevolgd in de Nederlandse taal of het Papiaments op Bonaire of het Engels op Sint Eustatius en Saba.

  • 3. diploma staatsexamen Nederlands als tweede Taal (NT-2), programma I of II;

  • 4. Certificaat Inburgering in het kader van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) met daarop de expliciete vermelding dat voor de onderdelen ‘Luisteren’, ‘Spreken’, ‘Lezen’ en ‘Schrijven’ minimaal niveau 2 van de eindtermen Referentiekader Nederlands als Tweede Taal is gehaald en voor het onderdeel Maatschappij Oriëntatie niveau 2 van de Kwalificatiestructuur Educatie (KSE). Daarnaast moet verzoeker de verklaring van het ROC overleggen op grond waarvan het niveau 2 op het certificaat is ingevuld.

  • 5. Degene die door een Nederlands College van Burgemeester en Wethouders is vrijgesteld of ontheven (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, f en g, BNT) van het inburgeringsprogramma in het kader van de WIN. Betrokkene moet in dit geval de originele beschikking tot vrijstelling of ontheffing overleggen. Ten aanzien van een beschikking tot vrijstelling (artikel 3, eerste lid, aanhef en onder e, BNT) moet worden nagegaan of de vrijstelling heeft plaatsgevonden op grond van de veronderstelling dat verzoeker de kennis, inzicht en vaardigheden op het moment van de vrijstelling reeds in zijn bezit had of dat hij die (binnen een redelijke termijn na het moment van de vrijstelling) in zijn bezit zou krijgen (artikel 5, tweede lid, WIN). Vrijstelling van het inburgeringsprogramma kan namelijk ook zijn verleend op grond van kennis, inzicht en vaardigheden waarvan wordt verondersteld dat die in de toekomst zullen worden verworven. Als een vrijstelling van het inburgeringsprogramma is verleend op grond van in de toekomst te verwerven kennis, inzicht en vaardigheden wordt verzoeker niet vrijgesteld van de naturalisatietoets; betrokkene heeft immers in dat geval nog niet aangetoond dat hij al over het vereiste taal- en kennisniveau beschikt.

  • 6. Degene die ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd in het Europese deel van Nederland heeft verbleven. Het gaat hier om de periode tussen het vijfde en achttiende levensjaar. Betrokkene kan dit aantonen door een uittreksel uit de bevolkingsadministratie waaruit blijkt dat hij ten minste acht jaren tijdens de leerplichtige leeftijd woonachtig was in het Europese deel van Nederland. Voor de toepassing van deze vrijstellingsgrond is niet vereist dat het hierbij om een ononderbroken inschrijving van acht jaar gaat; ook de betrokken persoon die tijdens de leerplichtige leeftijd bijvoorbeeld twee perioden van vier jaar ingeschreven was, is vrijgesteld. Tevens is niet vereist dat het om legaal verblijf gaat.

  • 7. Degene die in het bezit is van een Belgisch diploma of getuigschrift, behaald in Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 8. Degene die in het bezit is van een Surinaams diploma of getuigschrift, behaald in het Nederlandstalig onderwijs, met een voldoende voor het vak Nederlands.

  • 9. Degene die in het bezit is van het diploma van het Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat en voor dat vak een voldoende is behaald.

  • 10. Degene die in het bezit is van het getuigschrift International baccalaureaat Middle Years Certificate, International General Certificate of Secondary Education of International Baccalaureaat, indien daartoe een cursus Engels-Nederlandstalig of een cursus Internationaal Baccalaureaat met daarin het vak Nederlands is gevolgd en voor het vak een voldoende is behaald.

  • 11. Degene die in het bezit is van het certificaat, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Besluit naturalisatietoets zoals dit luidde voor 1 april 2007. Hieruit moet blijken dat betrokkene is geslaagd voor de volgende vijf onderdelen: kennis van staatsinrichting en maatschappij; spreek-, luister-, schrijf- en leesvaardigheid.

Om voor bovengenoemde vrijstellingsgronden in aanmerking te komen, overlegt betrokkene bij het indienen van zijn verzoek om naturalisatie het gevraagde diploma en in het geval vereist is dat voor het vak Nederlands dan wel Papiaments of Engels een voldoende is behaald, een door de onderwijsinstelling gewaarmerkte cijferlijst waaruit blijkt dat een voldoende is behaald voor dat vak.

Voor zowel het verkrijgen van documenten als de vertalingen en eventuele legalisatie of apostille van stukken, moet betrokkene zelf zorgdragen. Als de documenten zijn opgesteld in een andere taal dan het Nederlands, Engels, Duits of Frans, moet betrokkene zorgdragen voor een door een beëdigd vertaler gemaakte vertaling, die gehecht moet zijn aan het originele (afschrift van het) document. De op het moment van het verzoek om naturalisatie geldende legalisatiecirculaire is van overeenkomstige toepassing.

Voorafgaand aan het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie beoordeelt Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) summier of het overgelegde document dat recht op vrijstelling kan geven origineel is, of de personalia overeenkomen met die van verzoeker en of de inhoud juist is. Als hij van oordeel is dat het document origineel is, de inhoud klopt en de personalia juist zijn, neemt hij deze stukken in ontvangst. Het verzoek wordt op dat moment in behandeling genomen. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) maakt een kopie van het document en voegt die met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het naturalisatiedossier. Het origineel geeft hij terug aan verzoeker. In deze gevallen wordt uiteraard geen Certificaat Naturalisatietoets verlangd.

Als Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) in dit stadium twijfelt aan de echtheid van het overgelegde document of aan de juistheid van de personalia of de inhoud, deelt hij dit mee aan verzoeker en stelt hem ervan in kennis dat hij het document en de gegevens, ná het in behandeling nemen van het verzoek om naturalisatie, nader zal onderzoeken. Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) neemt het verzoek – indien verzoeker dit nog steeds wenst in te dienen – wel in behandeling. Als Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) onmiddellijk vaststelt dat het overgelegde document niet origineel is of de personalia niet overeenkomen met die van verzoeker wordt hem ontraden een verzoek in te dienen. In dat geval wordt er conform paragraaf 2.1.2 gehandeld.

In het geval Onze Minister (lees: IND unit Caribisch Nederland), ná het in behandeling nemen van het verzoek, de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens op het overgelegde document nader wil onderzoeken, wint hij advies in bij de betreffende instantie. In dat geval wordt het originele document tijdelijk ingenomen. Als het contact leidt tot de vaststelling dat de gegevens op het document niet juist zijn of het document zelf niet authentiek is, maakt hij hiervan een aantekening in het naturalisatiedossier. Als het contact leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, maakt de IND-unit Caribisch Nederland een kopie van het door de verzoeker overgelegde document en voegt hij die kopie met de gedateerde en door of namens hem ondertekende aantekening ‘kopie van origineel’ in het naturalisatiedossier van verzoeker.

Geen origineel document, maar kopie

In het geval dat verzoeker slechts een kopie van de hierboven genoemde documenten kan overleggen, komt hij alleen in aanmerking voor vrijstelling indien hij een recente verklaring van de leiding van het betrokken onderwijsinstituut overlegt waaruit blijkt dat de kopie overeenstemt met het door dat instituut afgegeven originele getuigschrift of diploma. In het geval van een overgelegde verklaring als hiervoor bedoeld, neemt de IND-unit Caribisch Nederland ter verificatie contact op met het instituut dat de verklaring heeft afgegeven.

Als de IND-unit Caribisch Nederland tot de conclusie komt dat de kopie of de verklaring (of beide documenten) niet authentiek zijn, maakt hij hiervan een aantekening in het naturalisatiedossier.

Als het contact met het instituut waar de opleiding is gevolgd leidt tot de vaststelling dat de gegevens juist zijn en het document echt is, neemt de IND-unit Caribisch Nederland de kopie van het document en de begeleidende verklaring van het desbetreffende instituut op in het naturalisatiedossier. Wordt door het betrokken onderwijsinstituut een dergelijke verklaring niet afgelegd, dan moet betrokkene de naturalisatietoets afleggen.

Paragraaf 2.2.1 Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets

Artikel 3, derde lid BNT bepaalt dat bij ministeriële regeling kan worden voorzien in gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets op grond van andere diploma’s of certificaten dan de hiervoor genoemde. Artikel 6 van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 geeft hieraan uitwerking.

Van het afleggen van het deel dat de mate van kennis van de Nederlandse taal (deel III) toetst is vrijgesteld de verzoeker die beschikt over één van de volgende certificaten van het Certificaat Nederlands als Vreemde Taal:

  • a. Certificaat Profiel Toeristische en Informele Taalvaardigheid (niveau A2);

  • b. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Praktische Beroepen (niveau A2);

  • c. Certificaat Profiel Maatschappelijke Taalvaardigheid (niveau B1);

  • d. Certificaat Profiel Professionele Taalvaardigheid (niveau B2);

  • e. Certificaat Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs (niveau B2);

  • f. Certificaat Profiel Academische Taalvaardigheid (niveau C1).

Paragraaf 2.2.2 Gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als gevolg van de invoering van de tweetalige naturalisatietoets per 1 januari 2011

Verzoekers om naturalisatie die na 1 januari 2011 een verzoek om naturalisatie indienen, kunnen al in het bezit zijn van een bewijs van slagen voor deel I (kennis van de staatsinrichting en maatschappij) of van het Certificaat Naturalisatietoets afgegeven vóór 1 januari 2011. Voor deze verzoekers gelden gedeeltelijke vrijstellingen. De volgende situaties kunnen zich voordoen:

Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011 en de toets is afgelegd in het Papiaments dan wel Engels:

  • Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het deel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) toetst. Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van deze verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in het Papiaments dan wel het Engels dan is deze verzoeker naast deel I tevens vrijgesteld van het deel beheersing van het Papiaments (voor Bonaire) dan wel het Engels (voor Sint Eustatius en Saba) (deel II). Deze verzoeker moet dus nog wel het deel beheersing van de Nederlandse taal (deel III) afleggen.

Verzoeker is in het bezit van een Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen uitgereikt vóór 1 januari 2011 en de toets is afgelegd in het Nederlands:

  • Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het deel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij (deel I) toetst.

  • Vermeldt het Certificaat Naturalisatietoets Nederlandse Antillen van deze verzoeker dat de naturalisatietoets is afgelegd in de Nederlandse taal dan is deze verzoeker naast deel I tevens vrijgesteld van het deel beheersing van de Nederlandse taal (deel III). Deze verzoeker moet dus nog wel het deel beheersing van het Papiaments (voor Bonaire) dan wel van het Engels (Sint Eustatius en Saba) (deel II) afleggen.

Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 en in het Papiaments dan wel het Engels:

  • Deze verzoeker is vrijgesteld van het afleggen van het deel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (deel I). Deze verzoeker moet nog wel de delen II (beheersing van het Papiaments (Bonaire) dan wel het Engels (Sint Eustatius en Saba) en III (beheersing van het Nederlands) afleggen.

Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 en in het Nederlands:

  • Deze verzoeker is slechts tot 1 januari 2013 vrijgesteld van het afleggen van het deel dat de kennis van de staatsinrichting en maatschappij toetst (deel I). Ook deze verzoeker moet nog wel de delen II (beheersing van het Papiaments (Bonaire) dan wel het Engels (Sint Eustatius en Saba) en III (beheersing van het Nederlands) afleggen.

  • De reden voor deze beperking in de tijd van een in het Nederlands behaald deel I is dat deze verzoeker strikt genomen niet voldoet aan de per 1 januari 2011 geldende eisen van de naturalisatietoets. Voor degenen die bij invoering van de eis, dat deel I in de taal van het eiland van inwoning wordt afgelegd, bezig zijn aan het examen is met deze maatregel een overgangsperiode ingevoerd.

Verzoeker is in het bezit van een bewijs van slagen voor deel I van de naturalisatietoets, afgelegd vóór 1 januari 2011 in het Papiaments dan wel Engels of het Nederlands en enkele taalvaardigheden van deel II:

  • Deze verzoeker kan na 1 januari 2011 zijn lopende taaltraject afmaken in de taal waarin hij dit traject gestart was d.w.z. de restende delen van de taal waarin hij bezig was afronden. Er geldt na 1 januari 2011 geen wachttermijn voor herkansingen meer. Deze verzoeker moet na 1 januari 2011 daarnaast nog wel voor het deel (II dan wel III) slagen in de taal waarin hij nog geen toets heeft afgelegd.

Paragraaf 2.2.3 Het certificaat bij gedeeltelijke vrijstelling

Nadat de verzoeker, die recht heeft op een gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets als bedoeld in paragraaf 2.2.1 en 2.2.2, geslaagd is voor het deel of de delen die hij nog wel moet afleggen, ontvangt hij van het hoofd van de instantie die de naturalisatietoets afneemt een Certificaat naturalisatietoets waarop is aangetekend welk deel of welke onderdelen hij niet heeft afgelegd (artikel 9 Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011).

Deze aantekening gebeurt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat wordt afgegeven. De instantie die de naturalisatietoets afneemt treedt niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een deel van de naturalisatietoets. Daarover oordeelt uiteindelijk immers de IND. De verzoeker overlegt bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie aan Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) dit Certificaat en de bewijsstukken op grond waarvan hij gedeeltelijke vrijstelling heeft.

E

Paragraaf 2.3/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3. Ontheffing van de naturalisatietoets

De verzoeker die door een belemmering niet in staat is een of meer delen van de naturalisatietoets af te leggen, is ontheven van de naturalisatietoets (artikel 4 BNT). Daartoe moet de verzoeker aantonen dat:

  • hij door een lichamelijke of psychische belemmering dan wel een verstandelijke handicap, niet in staat is om binnen vijf jaar de naturalisatietoets te halen (paragraaf 2.3.1) of

  • het op grond van geleverde inspanningen voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is de naturalisatietoets te halen (paragraaf 2.3.2).

Als uitgangspunt voorziet artikel 4 BNT in een volledige ontheffing van de naturalisatietoets. Dit uitgangspunt neemt evenwel niet weg dat het soms ook kan gaan om een gedeeltelijke ontheffing. Per betrokkene moet eerst worden bezien of de verzoeker toch deel I, II of III in zijn geheel zou kunnen afleggen.

Een verzoeker kan in aanmerking komen voor ontheffing in onder andere de volgende gevallen:

  • medische belemmeringen, bijvoorbeeld doofheid, blindheid, spraakstoornis, of geestelijke belemmering;

  • aantoonbaar geleverde inspanningen om beide talen te leren op het voor de naturalisatie vereiste niveau.

Bij het indienen van een verzoek om naturalisatie moet betrokkene zelf aantonen, dat hij in aanmerking komt voor ontheffing. Voor de procedure hiervoor zie hierna deel paragraaf 2.3.1 en paragraaf 2.3.2.

Medische belemmeringen

Een op advies van de gezaghebber door Onze Minister aangewezen instantie adviseert ingeval een verzoeker zich beroept op ontheffing wegens een psychische of lichamelijke belemmering of verstandelijke handicap als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder a, BNT (artikel 10, eerste lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011). Als geen instantie is aangewezen op grond van artikel 10, eerste lid, Regeling, dan geldt de procedure uit artikel 10, vierde lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011. Dit laatste is het geval op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Aantoonbaar geleverde inspanningen

Een verzoeker die zich beroept op aantoonbaar geleverde inspanningen, maar stelt dat het voor hem toch redelijkerwijs niet mogelijk is de naturalisatietoets te behalen als bedoeld in artikel 4, eerste lid onder b, BNT vraagt een advies aan bij de gezaghebber (artikel 11, eerste lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011). Voorafgaand daaraan laat de verzoeker zich over de voorwaarden voor deze ontheffing voorlichten door de IND-unit Caribisch Nederland. Op het moment van indienen van het naturalisatieverzoek mag het advies van de gezaghebber niet ouder zijn dan zes maanden (artikel 11, tweede lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011).

F

Paragraaf 2.3.1/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3.1. Procedure bij beroep op ontheffing van de naturalisatietoets wegens een belemmering

Artikel 10 van de Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 geeft hieraan uitwerking.

De verzoeker om naturalisatie die aantoont dat hij een zodanig psychische of lichamelijke belemmering of een zodanige verstandelijke handicap heeft, dat hij binnen vijf jaar niet in staat is de naturalisatietoets af te leggen of te halen, is ontheven van het afleggen van de naturalisatietoets. Voor een medisch advies dat de belemmering of handicap aantoont, kan hij terecht bij de op advies van de gezaghebber door Onze Minister aangewezen adviserende instantie. Is geen instantie aangewezen op grond van artikel 10, eerste lid, Regeling, dan geldt de procedure uit artikel 10, vierde lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011.

Tot heden is geen uitwerking gegeven aan artikel 10, eerste lid, Regeling, Dit betekent dat de procedure uit artikel 10, vierde en vijfde lid, Regeling van kracht is. Voor de verzoeker om naturalisatie houdt dit in dat hij bij de indiening van een naturalisatieverzoek een verklaring overlegt van een huisarts, medisch specialist of andere deskundige, inhoudende dat sprake is van een zodanige psychische of lichamelijke belemmering, dan wel een verstandelijk handicap als gevolg waarvan een of meer onderdelen van de naturalisatietoets niet kunnen worden afgelegd.

Als verzoeker door een medische belemmering fysiek niet in staat is deel I te maken, zal hij in de meeste gevallen door dezelfde medische belemmering ook niet in staat zijn de delen II en III af te leggen. Een volledige ontheffing van de naturalisatietoets is op zijn plaats. Verzoeker bezit in dat geval een bewijsstuk. Het kan zijn dat het gaat om een bewijsstuk van een op advies van de gezaghebber door Onze Minister aangewezen instantie (zie paragraaf 2.3.1). Ontbreekt die instantie, dan legt betrokkene ex artikel 10, vierde lid Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 zijn bewijsstuk(ken) van de in dat lid genoemde instanties over bij de indiening van zijn naturalisatieverzoek. Het is echter niet uit te sluiten, dat bij een ontheffing op grond van artikel 4, eerste lid en onder a BNT het voor iemand toch mogelijk is om bijvoorbeeld deel I wel af te leggen, maar deel II en III niet. Dat moet in de praktijk blijken. In zo’n uitzonderingsgeval is dan sprake van een ontheffing van de delen II en III en moet betrokkene nog deel I halen. Let wel: Het gaat altijd om ontheffing van een geheel deel van de naturalisatietoets. Het gaat dus niet om ontheffing van een of meerdere taalvaardigheden.

Handelwijze Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland)

In de voorlichtende sfeer wijst Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) betrokkene op het feit dat het medisch advies afkomstig moet zijn van een instantie of persoon als in artikel 10, vijfde lid van de Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 beschreven.

G

Paragraaf 2.3.2/8-1-d Toelichting ad artikel 8, eerste lid, aanhef en onder d HRWN-BES komt te luiden:

paragraaf 2.3.2. Beroep op het ondanks geleverde inspanning redelijkerwijs niet in staat kunnen worden geacht het examen te behalen

Artikel 11 en 12 van de Regeling naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011geven hieraan uitwerking.

Het gaat hier om een verzoeker die:

  • niet gealfabetiseerd is in zijn eigen taal en het Papiaments of de Engelse en Nederlandse taal, en

  • van wie, gezien zijn leeftijd en overige omstandigheden, niet kan worden verwacht dat hij (nog) Papiaments (voor Bonaire) dan wel Engels (Sint Eustatius en Saba) en Nederlands leert lezen en schrijven binnen een periode van vijf jaar.

Betrokkene is ontheven van deel III van het examen dan wel van de delen I en II (en wellicht in uitzonderingssituaties van de delen I, II en III), als hij een gemotiveerd advies overlegt van de gezaghebber, waarin deze aangeeft dat betrokkene wegens beperkt leervermogen in samenhang met onder meer vooropleiding en leeftijd in redelijkheid niet in staat geacht kan worden de betreffende taal binnen vijf jaar te kunnen lezen en schrijven op niveau A2.

Let op: ook hier gaat het altijd om ontheffing van een geheel deel van de naturalisatietoets. Het gaat dus niet om ontheffing van een taalvaardigheid.

Betrokkene moet bij de IND-unit Caribisch Nederland (voorlichtingsfase) en bij de gezaghebber (adviesfase) met relevante bewijsstukken aantonen welke inspanning hij heeft verricht om gealfabetiseerd te raken. Als blijkt dat er geen serieuze poging is deelnomen, zal worden vastgesteld dat verzoeker niet in aanmerking komt voor ontheffing.

Haalbaarheidsonderzoek

Het bovenstaande leidt ertoe dat bij een beroep op deze ontheffingsgrond een nader onderzoek moet worden ingesteld. In dit onderzoek worden de volgende factoren meegenomen: de mate van het niet gealfabetiseerd zijn in de te onderzoeken taal, de mate van extra inspanning om gealfabetiseerd te raken, alsmede het leervermogen van betrokkene, de vooropleiding en de leeftijd.

Bij dit zogenaamde ‘haalbaarheidsonderzoek’ wordt beoordeeld of het haalbaar is voor betrokkene binnen een tijdsbestek van vijf jaar Papiaments (voor Bonaire) dan wel Engels (voor Sint Eustatius en Saba) en Nederlands te leren lezen en schrijven. Voor kennis van beide talen geldt dat dit moet liggen op beheersingsniveau A2 van het Europees Raamwerk voor moderne vreemde talen (artikel 2, vierde lid van de Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011). Als het haalbaarheidsonderzoek niet zelf door de gezaghebber wordt gedaan, dan moet de vreemdeling de eventuele kosten die verbonden zijn aan het onderzoek zelf betalen.

Toetscriteria niet gealfabetiseerd

Iemand is ‘niet gealfabetiseerd’ in het kader van de naturalisatietoets als hij analfabeet is in zowel zijn eigen taal als in het Papiaments dan wel het Engels en het Nederlands. Beheerst iemand wel het schrift van zijn eigen taal (bijvoorbeeld betrokkene kan Arabisch, Chinees of Urdu schrijven), maar beheerst hij niet het Latijnse schrift, dan kan hij niet als ‘niet gealfabetiseerd’ worden beschouwd. Betrokkene beheerst immers de kunst van het schrijven. Onderwijsdeskundigen spreken in dat geval van ‘anders’ gealfabetiseerd zijn.

Een verzoeker die ‘anders’ gealfabetiseerd is, kan geen ontheffing krijgen van een van de twee taalexamens. Er hoeft dan ook geen haalbaarheidsonderzoek plaats te vinden naar het vermogen van deze verzoeker om hetzij het Papiaments dan wel Engels, hetzij het Nederlands nog binnen vijf jaar op het niveau voor de naturalisatietoets te leren lezen en schrijven, want betrokkene komt niet in aanmerking voor deze regeling.

Heeft iemand in zijn eigen land niet de aldaar gebruikelijke basisopleiding (lagere school) afgerond, dan wordt hij in het kader van de naturalisatietoets als niet gealfabetiseerd beschouwd. Mogelijkerwijs kan betrokkene enigszins in zijn eigen taal en (al dan niet) in het Papiaments dan wel het Engels en/of het Nederlands enige woorden lezen en schrijven, toch is betrokkene te beschouwen als niet gealfabetiseerd. Van een ieder die in beginsel op model 2.27 aangeeft dat hij in het land van herkomst geen enkele opleiding heeft afgerond, wordt aangenomen dat hij de eigen taal niet kan lezen en schrijven. Betrokkene hoeft geen stukken over te leggen. Indien echter later blijkt dat betrokkene in een eerdere (bijvoorbeeld vreemdelingenrechtelijke) procedure anders heeft verklaard of indien anderszins blijkt dat betrokkene toch een opleiding heeft afgerond, dan wordt bij de beslissing op het verzoek om naturalisatie gemotiveerd van het advies van de gezaghebber afgeweken.

Extra inspanning

Betrokkene moet aan de hand van certificaten of verklaringen van (bij voorkeur onderwijs-)instellingen aantonen dat hij zich extra heeft ingespannen om gealfabetiseerd in de onderzochte taal te raken. Van een ‘extra inspanning’ is sprake als meer dan gemiddeld is getracht Papiaments dan wel Engels en/of Nederlands (op A2 niveau) te leren lezen en schrijven. Het moet wel ten minste gaan om een taalcursus in georganiseerd verband, bij voorkeur bij een onderwijsinstelling, maar het kan ook gaan om welzijnswerk, een cursus bij of via het arbeidsbureau of een cursus bij buurt- of clubhuis.

Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) heeft hierbij een voorlichtende taak, die eruit bestaat betrokkene erop te wijzen dat hij zal moeten kunnen aantonen dat hij (onverplicht) een cursus Papiaments dan wel Engels en/of Nederlands heeft gedaan. Daarbij wordt overigens niet in de beoordeling getreden of betrokkene binnen vijf jaar met kans op succes de naturalisatietoets zal kunnen afleggen.

Beperkt leervermogen

Het gaat hier om ‘beperkt leervermogen’ in de zin van ‘beperkte studievaardigheden als gevolg van gebrek aan educatie’. Iemand die nooit geleerd heeft om ‘te leren’ bezit, in deze context, een ‘beperkt leervermogen’. Ook hierbij speelt de vraag of betrokkene in staat zal zijn om binnen vijf jaar met kans op succes de naturalisatietoets zal kunnen afleggen.

Het Certificaat

Als de verzoeker in aanmerking komt voor ontheffing van deel I, II of III van de naturalisatietoets wegens aantoonbaar geleverde extra inspanning, dan bestaat ook de mogelijkheid dat hij toch nog een (ander) deel (waarvoor geen ontheffing is) moet afleggen van de naturalisatietoets. Slaagt betrokkene voor het deel/delen waarvan hij niet is ontheven, dan geeft de gezaghebber de verzoeker een Certificaat Naturalisatietoets waarop is aangetekend welk deel of welke delen de verzoeker niet heeft afgelegd (artikel 12, eerste lid, Regeling Naturalisatietoets openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011). Deze aantekening geschiedt alleen op verzoek van degene aan wie het Certificaat wordt afgegeven.

Bij volledige ontheffing wegens extra inspanningen hoeft geen certificaat te worden gegeven. Dan volstaat het advies/mogelijk de twee adviezen.

De gezaghebber treedt bij de afgifte van het Certificaat niet in een beoordeling of de verzoeker terecht afziet van het afleggen van een deel van de naturalisatietoets. Ook al heeft dezelfde instantie ook al advies ten aanzien van deze verzoeker uitgebracht. Immers, uiteindelijk oordeelt de IND in het Europese deel van Nederland over de vraag of betrokkene inderdaad niet de gemiste delen hoefde te maken.

Handelwijze Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland)

In de voorlichtende sfeer wijst Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) de verzoeker er bij een beroep op ontheffing op dat hij bij de indiening van zijn verzoek om naturalisatie de bewijsstukken overlegt op grond waarvan hij ontheffing van deel I, II en/of III heeft. Beroept de verzoeker zich op ongeletterdheid, dan wijst Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) de verzoeker erop, dat hij moet aantonen dat hij zich (onverplicht) heeft ingespannen om gealfabetiseerd te raken. Ook wijst Onze Minister (lees: IND-unit Caribisch Nederland) betrokkene erop dat er kosten (kunnen) zijn verbonden aan het haalbaarheidsonderzoek.

H

Het model 2.22 komt te luiden als aangegeven in bijlage 1.

I

Het model 2.26 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 2.

J

Het model 2.27 wordt toegevoegd en komt te luiden als aangegeven in bijlage 3.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 juni 2012

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

BIJLAGE 1

Model 2.22 Checklist behorend bij een verzoek om naturalisatie (geldig vanaf 1 juli 2012)

BIJLAGE 2

Model 2.26 Modelverklaring ten behoeve van de medisch adviseur in het kader van de ontheffing van de naturalisatietoets

BIJLAGE 3

Model 2.27 Aanmeldingsformulier

TOELICHTING

Artikelsgewijs

A t/m G

Dit WBN bevat aanpassingen in de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap 2003 toegespitst op het gebruik op Bonaire, Sint Eustatius en Saba als gevolg van de gewijzigde Regeling Naturalisatietoets in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba 2011 (Stc 2010, nr. 20953). Het betreft de volgende wijzigingen (bij artikel 8, eerste lid aanhef en onder d, HRWN-BES):

  • vaststelling van de naturalisatietoets;

  • de aanwijzing van de instantie die bevoegd is tot het afnemen van de toets in de openbare lichamen;

  • het uitreiken van het Certificaat naturalisatietoets ten bewijze van het succesvol afleggen van de naturalisatietoets;

  • nadere uitwerking van een aantal gronden voor de gedeeltelijke vrijstelling van de naturalisatietoets op grond van eerder behaalde resultaten;

  • nadere uitwerking van de gedeeltelijke ontheffing van de naturalisatietoets wegens een bepaalde belemmering dan wel een voldoende geleverde inspanning.

Voorts is e.e.a. aangepast als gevolg van de invoering van een taalexamen Nederlands als verplicht deel van de naturalisatietoets, naast het taalexamen Papiaments of Engels.

Deze wijzigingen hebben alleen betrekking op naturalisatieverzoeken die op of na 1 januari 2011 zijn ingediend.

Voor de rest zijn er tekstuele wijzigingen aangebracht.

H

De wijzigingen in de checklist (model 2.22) betreffen redactionele wijzigingen.

I, J

Ten behoeve van de ontheffingsprocedure voor het afleggen van de naturalisatietoets worden twee nieuwe modellen (model 2.26 en model 2.27) ingevoerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor deze: de Directeur-generaal Vreemdelingenzaken, L. Mulder.

Naar boven