Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 15 juni 2012, nr. WJZ/412577 (10214), tot wijziging van de Regeling OCW-subsidies in verband met de vergoedingsplicht van de subsidieontvanger bij vermogensvorming

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling OCW-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a. Vergoedingsplicht

  • 1. In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, waarin het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, legt de minister een door hem te bepalen vergoedingsplicht op.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding worden activa gewaardeerd op hun actuele waarde. De waardebepaling van een onroerende zaak geschiedt door drie deskundigen. De minister en de subsidieontvanger wijzen elk een deskundige aan, die in onderling overleg een derde deskundige aanwijzen.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing, indien de activiteiten van de subsidieontvanger door een derde worden voortgezet en de activa en passiva met toestemming van de minister tegen boekwaarde aan die derde worden overgedragen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

TOELICHTING

Op grond van artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, mits dit bij wettelijk voorschrift of bij subsidieverlening is bepaald, aan een subsidieontvanger een vergoedingsplicht worden opgelegd, indien de verstrekking van subsidie heeft bijgedragen aan de vorming van vermogen bij de subsidieontvanger. Deze verplichting kan alleen worden opgelegd in de gevallen genoemd in het artikel 4:41, tweede lid, van de Awb.

Artikel 4:41 van de Awb was eerder uitgewerkt in het inmiddels vervallen artikel 14 van de Wet overige OCW-subsidies (WOOS). Dit artikel is bij de wet van 27 januari 2011, Stb. 29, komen te vervallen omdat de hierin vervatte vergoedingsplicht geen wettelijke grondslag nodig heeft; een dergelijke verplichting kan ook in de subsidieregeling of in de beschikking worden opgenomen.

Met deze regeling wordt de betreffende vergoedingsplicht in de Regeling OCW-subsidies opgenomen. Die regeling geeft immers de algemene regels die bij subsidieverstrekking op grond van de WOOS en bij verstrekking van aanvullende middelen op grond van bepaalde onderwijswetten van toepassing zijn. De vergoedingsplicht is neergelegd in het ingevoegde artikel 6a in hoofdstuk 2 van de regeling, aangezien de verplichting geldt voor zowel onderwijsinstellingen als andere subsidieontvangers. Het nieuwe artikel 6a van de Regeling OCW-subsidies is gelijkluidend aan het oude artikel 14 van de WOOS.

Deze regeling bevat uitsluitend een algemene regel voor subsidieverstrekking en leidt niet tot administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Ook heeft deze regeling geen financiële gevolgen. Het gaat om een formele wijziging die geen verandering brengt in de bestaande verplichtingen van de subsidieontvanger. De regeling treedt daarom in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart.

Naar boven