Wijziging van enige fiscale uitvoeringsregelingen en enkele andere uitvoeringsregelingen

26 juni 2012

Nr. DB 2012/237 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 3.13 van de Wet inkomstenbelasting 2001, artikel 39c van de Wet op de loonbelasting 1964, de artikelen 3 en 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 26 en 67 van de Invorderingswet 1990 en artikel 10 van de Registratiewet 1970;

Besluit:

ARTIKEL I

In de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 wordt in artikel 6a voor de punt aan het slot van onderdeel f ingevoegd: (Stcrt. 2011, 19634).

ARTIKEL II

In de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 wordt in artikel 12.7, onderdeel b, onder 2°, ‘artikel 39c, derde lid’ vervangen door: artikel 39c, vierde lid.

ARTIKEL III

In de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 wordt artikel 43c, eerste lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j wordt na onderdeel 1°, onder vernummering van de onderdelen 2° tot en met 6° tot onderdelen 3° tot en met 7°, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 2°. gegevens over het inkomen van voormalige ambtsdragers over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;.

2. In onderdeel k wordt vóór onderdeel 1°, onder vernummering van de onderdelen 1° en 2° tot onderdelen 2° en 3°, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 1°. gegevens over het inkomen van voormalige ambtsdragers over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;.

3. In onderdeel m wordt ‘de Arbeidsinspectie’ vervangen door: de Inspectie SZW.

4. In onderdeel s wordt ‘(Stcrt. 2006, 90)’ vervangen door: (Stcrt. 2006, 190).

5. In onderdeel w wordt vóór onderdeel 1°, onder vernummering van de onderdelen 1° en 2° tot onderdelen 2° en 3°, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • 1°. gegevens over het inkomen van voormalige ambtsdragers over een bepaalde periode ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;.

6. In onderdeel x wordt ‘de Arbeidsinspectie’ vervangen door: de Inspectie SZW.

7. Onderdeel ab komt te luiden:

  • ab. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting: de resultaten van bestandsbevragingen ter verificatie van bij de directie Woningmarkt van het directoraat-generaal Wonen, Bouwen en Integratie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aanwezige informatie, alsmede vastgoedtransactiegegevens en inkomensgegevens van leden van de raad van bestuur en van medewerkers van de woningcorporaties, ten behoeve van het toezicht op de woningcorporaties en ten behoeve van integriteitsonderzoeken.

8. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • ac. Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie: de controlerapporten en onderzoeksverslagen die zijn opgemaakt naar aanleiding van controles bij vervoerders, gegevens omtrent btw-identificatienummers van vervoerders en gegevens van vervoerders die op één adres staan ingeschreven, ten behoeve van de uitvoering en handhaving van de haar op grond van de Wet wegvervoer goederen toegekende taken.

ARTIKEL IV

De Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 19, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘de directe belastingen’ vervangen door: de directe belastingen, de inkomstenbelasting.

B

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24

Met betrekking tot de invordering van de kansspelheffing, bedoeld in de artikelen 33e en 33f van de Wet op de kansspelen, ressorteren de natuurlijke persoon en de rechtspersoon onder de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest.

C

Artikel 24 vervalt.

ARTIKEL V

In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 wordt in artikel 19a, eerste lid, onder 1°, ‘een saneringsplan wordt vastgesteld’ vervangen door: de schuldsaneringsregeling zou worden voortgezet.

ARTIKEL VI

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2012, met dien verstande dat artikel III, onderdelen 3, 6 en 7, terugwerkt tot en met 1 januari 2012.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel IV, onderdeel C, in werking met ingang van 1 januari 2013.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Onderhavige ministeriële regeling wijzigt enkele fiscale uitvoeringsregelingen. Het betreft wijzigingen die onder meer verband houden met de gegevensverstrekking door de Belastingdienst aan enkele bestuursorganen en een tijdelijke organisatorische aanpassing in de Belastingdienst. Voorts worden enige omissies hersteld en technische en redactionele verbeteringen aangebracht.

Budgettaire consequenties en administratieve lasten

Aan de wijzigingen van de diverse regelingen zijn geen zelfstandige budgettaire, nalevings- of uitvoeringseffecten verbonden.

Vaste verandermomenten

De in de onderhavige regeling opgenomen wijzigingen houden rekening met de voorziene vaste verandermomenten per de eerste van een kwartaal. Nagenoeg alle wijzigingen treden in werking op 1 juli 2012, waarvan enkele met terugwerkende kracht. Eén bepaling treedt in werking op 1 januari 2013.

De voorziene termijn van twee maanden tussen de publicatiedatum van deze regeling en inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2012 wordt niet gerealiseerd voor die onderdelen van de regeling die in werking treden met ingang van 1 juli 2012. Gelet op de aard van de wijzigingen zal dit in de praktijk echter niet tot problemen leiden. Het betreft immers veelal reparatiewetgeving.

De in de onderhavige regeling opgenomen wijzigingen worden nader toegelicht in de artikelsgewijze toelichting. Het betreft wijzigingen in: de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 (hierna: URIB 2001), de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (hierna: de URLB 2011), de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994 (hierna: UR AWR 1994), de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 (hierna: URIW 1990) en de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 (hierna: URBD 2003).

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I (artikel 6a van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001)

Aan de in artikel 6a, onderdeel f, van de URIB 2001 opgenomen verwijzing naar het mobiliteitsproject Spitsmijden A12-corridor wordt een verwijzing toegevoegd naar de Staatscourant waarin dit project is gepubliceerd. Hiermee wordt de redactie van dit onderdeel op dit punt in overeenstemming gebracht met die van de overige mobiliteitsprojecten in genoemd artikel.

Artikel II

Artikel II (artikel 12.7 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011)

De wijziging van artikel 12.7 van de URLB 2011 betreft een aanpassing van de in onderdeel b, onder 2°, opgenomen verwijzing naar artikel 39c, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964. Genoemd derde lid is per 1 januari 2012 vernummerd tot vierde lid. Abusievelijk is de verwijzing in genoemd artikel 12.7 niet dienovereenkomstig aangepast. Dit wordt met deze wijziging alsnog bewerkstelligd.

Artikel III

Artikel III (artikel 43c van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inzake rijksbelastingen 1994)

De wijziging van artikel 43c, eerste lid, onderdelen j, k en w, van de UR AWR 1994 maakt het de Belastingdienst mogelijk om inkomensgegevens van voormalige ambtsdragers te verstrekken aan gemeenten, waterschappen en provincies ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling op basis van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Een bepaling van gelijke strekking is reeds opgenomen ten behoeve van de uitvoering van de wachtgeldregeling voor voormalige ambtsdragers van de sector Rijk.

De wijzigingen van artikel 43c, eerste lid, onderdelen m en x, van de UR AWR 1994 zijn van technische aard. Deze hangen samen met het opgaan van de Arbeidsinspectie in de Inspectie SZW met ingang van 1 januari 2012. Aan deze wijzigingen wordt ingevolge artikel VI van de onderhavige regeling een terugwerkende kracht verbonden tot en met 1 januari 2012.

De wijziging van artikel 43c, eerste lid, onderdeel s, van de UR AWR 1994 betreft het herstel van een foutieve verwijzing.

De aanpassing van artikel 43c, eerste lid, onderdeel ab, van de UR AWR 1994 houdt in de eerste plaats verband met het feit dat niet langer de Minister van Infrastructuur en Milieu maar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met ingang van 1 januari 2012 is belast met het toezicht op de integriteit van woningcorporaties. Om het toezicht te verstevigen is aanvullend geregeld dat (vastgoed)transactie- en inkomensgegevens kunnen worden verstrekt. In het bijzonder valt te denken aan inkomensgegevens van de leden van de raad van bestuur en de medewerkers van de woningcorporaties in het kader van de integriteitstoetsing. Aan deze wijziging wordt ingevolge artikel VI van de onderhavige regeling een terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2012 nu het toezicht met ingang van die datum is overgaan van de Minister van Infrastructuur en Milieu naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Aan artikel 43c, eerste lid, van de UR AWR 1994 wordt een nieuw onderdeel (onderdeel ac) toegevoegd. Dit onderdeel maakt het mogelijk dat de Belastingdienst informatie aan de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) kan verstrekken. De Belastingdienst en de NIWO werken samen in de aanpak van wantoestanden in de transportsector. Ten behoeve van de uitvoering en handhaving van de bij de Wet wegvervoer goederen toebedeelde taken door de NIWO verstrekt de Belastingdienst gegevens over vervoerders aan de NIWO. Onder vervoerder wordt verstaan de vervoerder zoals die is beschreven in artikel 1 van de Wet wegvervoer goederen. De gegevens die worden verstrekt, bestaan uit controlerapporten en onderzoeksverslagen die zijn opgemaakt ten aanzien van vervoerders en die betrekking hebben op het vaststellen of al dan niet een vaste inrichting aanwezig is en waar de feitelijke leiding van de onderneming zich bevindt. Voorts betreft het gegevens over aan vervoerders toegekende btw-identificatienummers dan wel over vervoerders waarvan de btw-identificatienummers zijn ingetrokken of geweigerd. Het btw-identificatienummer is van belang voor het vaststellen of een vervoerder al dan niet activiteiten in Nederland verricht. Tot slot kan de Belastingdienst op grond van dit onderdeel aan de NIWO gegevens verstrekken van vervoerders die op één adres staan ingeschreven en waarvan het vermoeden bestaat dat dit een postadres is.

Artikel IV

Artikel IV, onderdeel A (artikel 19 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

Met de wijziging van artikel 19, eerste lid, onderdeel a, van de URBD 2003 wordt verduidelijkt dat die bepaling ook ziet op de inkomstenbelasting. In de huidige tekst van de genoemde bepaling wordt verwezen naar de directe belastingen (en de omzetbelasting). De inkomstenbelasting is sinds de invoering van de Wet inkomstenbelasting 2001 in juridische zin geen directe belasting meer. Er is echter uiteraard geen wijziging beoogd met betrekking tot de toepassing van de genoemde bepaling met betrekking tot de inkomstenbelasting. Teneinde mogelijke onduidelijkheid te voorkomen wordt dit alsnog expliciet in de tekst van artikel 19 van de URBD 2003 tot uitdrukking gebracht.

Artikel IV, onderdelen B en C (artikel 24 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

Door de kansspelautoriteit wordt een kansspelheffing geheven van de natuurlijke personen en de rechtspersonen aan wie een vergunning is verleend als bedoeld in de Wet op de kansspelen (hierna: de Wok). Artikel 33f, zevende lid, van de Wok bepaalt dat de invordering van de kansspelheffing geschiedt door de zorg van de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990. Op grond van het ingevolge artikel IV, onderdeel B, in de URBD 2003 in te voegen artikel 24 ressorteren de natuurlijke personen en de rechtspersonen die heffingsplichtig zijn voor de kansspelheffing voor de invordering onder de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest.

In artikel IV, onderdeel C, is bepaald dat de aanwijzing van de directeur van de Belastingdienst/Zuidwest als ontvanger voor de kansspelheffing met ingang van 1 januari 2013 weer vervalt. Het is de bedoeling dat de Wet op de kansspelen met ingang van 1 januari 2013 wordt gewijzigd, onder meer in die zin dat het Centraal Justitieel Incassobureau als ontvanger zal worden aangewezen.

Artikel V

Artikel V (artikel 19a van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990)

In artikel 19a van de URIW 1990 wordt een technisch-redactionele wijziging aangebracht. Deze wijziging hangt samen met de wijziging van de Faillissementswet per 1 januari 2008 in verband met herziening van de schuldsanering natuurlijke personen1. Doel van de laatstgenoemde wijziging was de regeling van de sanering van schulden van natuurlijke personen te vereenvoudigen en de toegang tot de schuldsaneringsregeling beter te beheersen. Een belangrijke vereenvoudiging werd bereikt door het schrappen van het tot dan toe wettelijk verplichte saneringsplan. In artikel 19a van de URIW 1990 wordt echter nog steeds verwezen naar het niet meer bestaande saneringsplan. Met de onderhavige wijziging wordt deze onjuistheid hersteld. Inhoudelijk verandert er niets aan de genoemde bepaling.

Artikel VI

Artikel VI (inwerkingtreding)

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling. Deze regeling zal in werking treden met ingang 1 juli 2012. Aan de onderdelen 3, 6 en 7 van artikel III wordt, zoals bij die onderdelen is toegelicht, terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 2012.

Artikel IV, onderdeel C, treedt, zoals bij dat onderdeel is toegelicht, in werking met ingang van 1 januari 2013.

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers.


X Noot
1

Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Stb. 2007, 192).

Naar boven