Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 12 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/30575, houdende vaststelling van de kaart, bedoeld in artikel 106 van de Wet geluidhinder (Regeling zonekaart spoorwegen geluidhinder)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 106 van de Wet geluidhinder;

Besluit:

Artikel 1

De kaart, bedoeld in artikel 106 van de Wet geluidhinder, is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage.

Artikel 2

De Regeling zonekaart spoorwegen wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Invoeringswet geluidproductieplafonds in werking treedt.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling zonekaart spoorwegen geluidhinder.

Deze regeling zal met de bijlage en de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE REGELING ZONEKAART SPOORWEGEN GELUIDHINDER

De nummers op de kaart verwijzen naar de tabel, waarin de bij het traject behorende zonebreedte is opgegeven.

Deelkaart 1: Amsterdam GVB

Deelkaart 1: Amsterdam GVB

Deelkaart 2: Rotterdam, RET en Randstadrail

Deelkaart 2: Rotterdam, RET en Randstadrail

Deelkaart 3: Rotterdam Centrum RET

Deelkaart 3: Rotterdam Centrum RET

Deelkaart 4: Rotterdam Havenspoorlijn

Deelkaart 4: Rotterdam Havenspoorlijn

Deelkaart 5: Zuid-Holland, Randstadrail

Deelkaart 5: Zuid-Holland, Randstadrail

Deelkaart 6: Utrecht, Sneltram

Deelkaart 6: Utrecht, Sneltram

Deelkaart 7: Limburg, IJzeren Rijn.

Deelkaart 7: Limburg, IJzeren Rijn.

Tabel met zonebreedten als bedoeld in artikel 106, eerste lid, onderdeel c, van de Wet geluidhinder. Zie bijbehorende kaarten voor de ligging

Traject

Gemeente

Zonebreedte in meters gemeten vanuit buitenste spoorstaaf

487

Amstelveen

100

415

Amsterdam

25

416

Amsterdam

100

419

Amsterdam

100

487

Amsterdam

100

616

Capelle a/d IJssel

100

618

Capelle a/d IJssel

100

543

Den Haag

100

416

Diemen

100

543

Lansingerland

100

541

Leidschendam Voorburg

100

543

Leidschendam Voorburg

100

340

Nieuwegein

100

341

Nieuwegein

100

342

Nieuwegein

100

543

Pijnacker-Nootdorp

100

834

Roerdalen

100

834

Roermond

100

543

Rotterdam

100

603

Rotterdam

100

608

Rotterdam

100

615

Rotterdam

25

616

Rotterdam

100

617

Rotterdam

100

622

Rotterdam

100

624

Rotterdam

25

625

Rotterdam

100

626

Rotterdam

100

627

Rotterdam

100

628

Rotterdam

100

691

Rotterdam

100

692

Rotterdam

100

699

Rotterdam

100

622

Schiedam

100

625

Spijkenisse

100

626

Spijkenisse

100

340

Utrecht

100

341

IJsselstein

100

541

Zoetermeer

100

542

Zoetermeer

100

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling strekt ter uitvoering van artikel 106 van de Wet geluidhinder, zoals dat luidt na inwerkingtreding van de Invoeringswet geluidproductieplafonds.1 Artikel 106 van de Wet geluidhinder regelt het toepassingsbereik van hoofdstuk VII, afdeling 3, van de Wet geluidhinder. Deze afdeling is van toepassing op de aanleg en wijziging van de spoorwegen die zijn opgenomen op een kaart, op de sanering van woningen, andere geluidsgevoelige objecten en geluidsgevoelige terreinen vanwege de geluidsbelasting van spoorwegen die zijn opgenomen op een kaart en op de projectie van woningen, andere geluidsgevoelige objecten en geluidsgevoelige terreinen binnen zones langs spoorwegen die zijn opgenomen op een kaart. De betreffende kaart wordt vastgesteld met deze regeling.

Het toepassingsbereik van afdeling 3 is gewijzigd met invoering van de plafondsystematiek als instrument voor de beheersing van geluid vanwege wegen in beheer bij het Rijk en hoofdspoorwegen. De invoering van de plafondsystematiek maakt deel uit van een fundamentele herziening van het geluidbeleid. De strekking en de inhoud van deze herziening zijn uitvoerig toegelicht in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot invoering van de geluidproductieplafonds, waar ik kortheidshalve naar verwijs.2

De invoering van de plafondsystematiek en de bijbehorende wijzigingen in de Wet milieubeheer en de Wet geluidhinder hebben kortweg geleid tot drie categorieën van spoorwegen.

  • 1. Spoorwegen waarop de plafondsystematiek van toepassing is. Dat zijn de hoofdspoorwegen. Deze hoofdspoorwegen zijn opgenomen op de geluidplafondkaart, vastgesteld op grond van artikel 11.18 van de Wet milieubeheer.

  • 2. Spoorwegen die zijn opgenomen op de kaart, bedoeld in artikel 106 van de Wet geluidhinder. Deze kaart wordt in de praktijk aangeduid als de ‘zonekaart’, omdat ook de zone langs deze spoorwegen erop is aangegeven.

  • 3. Spoorwegen, niet opgenomen op de kaarten, genoemd onder 1 en 2, die vallen onder het begrip ‘weg’ en waarop hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder van toepassing is.

De regels uit de Wet geluidhinder blijven van toepassing op decentraal beheerde spoorwegen, zoals bijvoorbeeld RandstadRail. Dergelijke spoorwegen behoeven dan ook een zone voor de toepassing van de normen uit de Wet geluidhinder, waarvan de breedte wordt vastgesteld door middel van de kaart die bij deze regeling behoort.

De kaart, bedoeld in artikel 106 van de Wet geluidhinder, is opgenomen in de bijlage bij deze regeling. Deze kaart bepaalt het toepassingsbereik van hoofdstuk VII, afdeling 3, van de Wet geluidhinder.

Gevolgen voor het bedrijfsleven

De regeling heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve lasten en de inhoudelijke nalevingskosten van burgers en bedrijfsleven.

Artikelsgewijs

Artikel 1 – Toelichting op de kaart

De bijlage bestaat uit verschillende deelkaarten. Op deze deelkaarten staat aangegeven welke spoorwegen zijn gezoneerd en hoe breed de betreffende zones zijn. Op de deelkaarten is het trajectnummer tussen twee knooppunten opgenomen. Uit de bijbehorende tabel is vervolgens af te lezen wat de zonebreedte bij het traject is. De zonebreedte wordt gemeten vanaf de buitenste zijde van de spoorstaaf, en geldt op grond van artikel 1.4 van het Besluit geluidhinder aan beide zijden van het spoor en onder en boven het spoor.

Artikel 3

De inwerkingtreding van deze regeling is gekoppeld aan de inwerkingtreding van de plafondsystematiek: dat zal naar verwachting op een van de vaste verandermomenten zijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.


X Noot
1

Kamerstukken I 2010/11, 32 625, nr. A.

X Noot
2

Kamerstukken II 2009/10, 32 252, nr. 3.

Naar boven