Vergunning voor de aanleg van een 10" pijpleiding van Q4-C naar Q8-A

22 mei 2012

Nr. DGETM-EM/ 12048620

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Procesverloop:

  • Wintershall Noordzee B.V., gevestigd te Rijswijk, heeft op 29 maart 2012 een aanvraag ingediend om een vergunning ingevolge artikel 94 van het Mijnbouwbesluit (Stb. 2002, 604), voor het aanleggen van een pijpleiding met een diameter van 25,4 cm (10 inch) op het continentaal plat in het hieronder in artikel 1, tweede lid, omschreven traject binnen de blokken Q4 en Q8 van het continentaal plat, welk blokken zijn aangegeven op de als bijlage 3 bij de Mijnbouwregeling (Stcrt. 2002, 245), gevoegde kaart. Bij e-mail van 3 april 2012 en brief van 16 april 2012 is Wintershall Noordzee B.V. verzocht aanvullende informatie te verstrekken. Deze informatie is ontvangen op 3 mei 2012. De termijn waarbinnen op de aanvraag moet worden beslist ligt derhalve op 28 juni 2012.

  • De Inspecteur-generaal der Mijnen heeft op 9 mei 2012 advies uitgebracht (kenmerk 12046507). Rijkswaterstaat-Noordzee heeft op 11 april 2012 advies uitgebracht (kenmerk WSV/2012-551).

Gelet op de artikelen 92, 93 en 94 van het Mijnbouwbesluit, alsmede op de artikelen 1.7.1 en 10.1 van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan Wintershall Noordzee B.V., gevestigd te Rijswijk, wordt vergunning verleend voor het aanleggen van een pijpleiding op het continentaal plat in de hieronder in het tweede lid omschreven traject.

  • 2. De vergunning geldt voor een traject tussen Q4-C en Q8-A.

    De coördinaten van het begin en eindpunt zijn:

    Q4-C: 52° 49’ 34,68” NB en 03° 17’ 05,03” OL

    Q8-A: 53° 35’ 43,99” NB en 04° 31’ 49,94” OL

  • 3. De ligging van de in het tweede lid bedoelde punten is uitgedrukt in geografische coördinaten volgens het stelsel van de Europese vereffening.

Artikel 2

  • 1. De beheerder als bedoeld in artikel 92, onderdeel d, van het Mijnbouwbesluit, meldt uiterlijk 14 dagen voorafgaande aan de beoogde uitvoering van de aanlegwerkzaamheden de startdatum, tijdsduur, locatie, gebied en traject, betrokken schepen en 24 uurs contactpersonen aan de Inspecteur-generaal der Mijnen en de Chef Hydrografie.

  • 2. De beheerder als bedoeld in artikel 92, onderdeel d, van het Mijnbouwbesluit, meldt uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de daadwerkelijke uitvoering van de aanlegwerkzaamheden de tijdsduur, locatie, gebied en traject, betrokken schepen en 24 uurs contactpersonen aan de Inspecteur-generaal der Mijnen en de directeur van de Kustwacht.

  • 3. De bij de aanlegwerkzaamheden betrokken schepen melden zich voor de daadwerkelijke aanvang en bij beëindiging van de werkzaamheden bij het Kustwachtcentrum te Den Helder.

Artikel 3

In de periode tussen leggen en begraven van de pijpleiding dient voor het op afstand houden van de scheepvaart minimaal 1 wachtschip aanwezig.

Artikel 4

De minimale gronddekking voor de pijpleiding bedraagt 0,40 meter top of pipe.

Artikel 5

Bij gebruik van stortsteen of grind voor gronddekking geldt als maximum korreldiameter voor de afsluitende bovenlaag D90=85 mm.

Artikel 6

De vrije waterkolom boven de pijleiding, kabel, stortsteen, grind en matrassen is te allen tijde minimaal -14 meter LAT.

Artikel 7

De pijpleiding dient na beëindiging van het gebruik te worden verwijderd.

Artikel 8

Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt. Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, namens deze: P. Jongerius, Themacoördinator mijnbouw en mijnbouwklimaat, directie Energiemarkt.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, directie Wetgeving en Juridische Zaken (ALP: X/050), Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven