Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 15 mei 2012, nr. AT-EL&I/6714212.JZ, tot wijziging van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 in verband met de implementatie van het besluit nr. 2011/485/EU van 29 juli 2011 van de Europese Commissie en het besluit nr. 2011/829/EU van 8 december 2011 van de Europese Commissie

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op artikel 3.4, eerste lid, onderdeel a, van de Telecommunicatiewet, alsmede artikel 18 van het Frequentiebesluit en het besluit nr. 2011/485/EU van de Europese Commissie van 29 juli 2011 betreffende wijziging van Beschikking 2005/50/EG inzake de harmonisatie van de 24 GHz-radiospectrumband voor in de tijd beperkt gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap (PbEU 2011, L 198) en het besluit nr. 2011/829/EU van de Europese Commissie van 8 december 2011 tot wijziging van beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PbEU 2011, L 329);

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, wordt de zinsnede ‘met uitzondering van het nood-, spoed en veiligheidsverkeer’ vervangen door: met uitzondering van maritiemmobiele communicatie en het nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.

2. In onderdeel c, wordt de zinsnede ‘koordloze telefoons’ vervangen door: draadloze telefoons.

B

Bijlage 8. behorend bij artikel 2, tweede lid, onder m, wordt gewijzigd als volgt:

1. Categorie 5 komt te luiden

Categorie 5

Radiozendapparaten bestemd voor wegtransport en verkeerstelematica
 

Frequentieband

Vermogen

Kanaalraster

Duty-cycle

A

63-64 GHz 1

40 dBm e.i.r.p.

B

76-77 GHz2

315 W (55 dBm) e.i.r.p. piek vermogen3

X Noot
1

Beschikbaar voor ‘voertuig naar voertuig’, ‘voertuig naar infrastructuur’ en ‘infrastructuur naar voertuig’ systemen.

X Noot
2

Beschikbaar voor terrestrische voertuig- en infrastructuursystemen.

X Noot
3

Het gemiddelde vermogen mag maximaal 100 W (50 dBm) e.i.r.p. bedragen en voor een pulserende radar mag het gemiddelde vermogen maximaal 223 mW (23,5 dBm) bedragen.

2. Categorie 13 wordt als volgt gewijzigd;

a. Voetnoot 1 komt te luiden als volgt;

  • 1 Het vermogen moet worden gereduceerd tot 42 dBµA/m op 10 meter afstand van het radiozendapparaat op de volgende frequenties:

    Frequentie

    60 kHz +/- 250 Hz

    77,5 kHz +/- 250 Hz

    129,1 kHz +/- 500 Hz

3. Categorie 17 komt te luiden:

Categorie 17

Radiozendapparaten bestemd voor kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen

 

Frequentieband

Vermogen

Vermogensdichtheid1

Duty-cycle

A

77–81 GHz

55 dBm e.i.r.p. piekvermogen

–3 dBm/MHz e.i.r.p.2

B

21,65–22 GHz3

–61,3 dBm/MHz e.i.r.p.4

C

22–24,05 GHz3

–41,3 dBm/MHz e.i.r.p. 45

D

24,05–24,25 GHz6

20 dBm e.i.r.p.

Piekvermogen, dit voorschrift geldt alleen bij smalbandzendmodus /component7

–41,3 dBm/MHz e.i.r.p., dit voorschrift geldt voor het ultrabreedbanddeel van kortbereikapparatuur4

E

24,25–26,65 GHz8

–41,3 dBm/MHz e.i.r.p.4

X Noot
1

Dit is de maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid.

X Noot
2

De maximum gemiddelde spectrale vermogensdichtheid van 1 korte afstandsradarsysteem is buiten het voertuig begrensd op–9 dBm/MHz e.i.r.p.

X Noot
3

Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 30 juni 2013 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

X Noot
4

De piekvermogensdichtheid is maximaal 0 dBm/50 MHz e.i.r.p.

X Noot
5

In de band 23,6–24 GHz moet het signaalniveau 30 graden boven horizontale vlak minimaal 25 dB onderdrukt zijn voor apparatuur die voor 2010 op de markt is gebracht. Voor apparatuur die later op de markt is gebracht geldt een onderdrukking van 30 dB.

X Noot
6

Het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur wordt uitsluitend gebruikt in de voertuigen, bedoeld in voetnoot 3.

X Noot
7

Voor piekvermogens groter dan –10 dBm e.i.r.p. is de duty-cycle beperkt tot maximaal 10 %.

X Noot
8

Uitsluitend bestemd voor het gebruik van het ultrabreedbanddeel van kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarin die apparatuur origineel was geïnstalleerd of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangt, mits dat voertuig vóór 1 januari 2018 is geregistreerd, op de markt gebracht of in dienst gesteld in een van de lidstaten van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

De datum van 1 januari 2018 wordt met vier jaar verlengd voor kortbereikradarapparatuur in motorvoertuigen waarvoor overeenkomstig artikel 6, van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad een aanvraag om typegoedkeuring is ingediend en vóór 1 januari 2018 is verleend.

C

Bijlage 10. Radiozendamateurs, komt te luiden:

BIJLAGE 10. RADIOZENDAMATEURS

Beperkingen en voorschriften als bedoeld in artikel 8, onder a, en examenvereiste als bedoeld in artikel 5, tweede lid

Categorie registratie1

Toegestane zendvermogen in watt (PEP)2

Frequentiebanden in MHz

Bijzondere bepalingen3

F

400

0,1357

0,1378

Alleen de klasse A1A

100

0,472

0,479

Vanaf 1 januari 2013. Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan.

100

0,501

0,505

Tot 1 januari 2013. Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan.

400

1,81

1,85

 

400

1,85

1,88

 

400

3,5

3,8

 

400

7,0

7,1

 

400

7,1

7,2

 

400

10,1

10,15

Alleen A1A, F1A, G1A, J2A; contesten zijn niet toegestaan

400

10,14

10,15

Data, bandbreedte max, 500 Hz

400

14,0

14,35

 

400

18,068

18,168

 

400

21,0

21,45

 

400

24,89

24,99

 

400

28,0

29,7

 

120

50,0

50,45

Alleen A1A en J3E

30

50,0

50,45

 

30

50,45

52,0

Crossband- en duplexverbindingen zijn niet toegestaan

50

70,0

70,5

Crossband- en duplexverbindingen zijn niet toegestaan.

400

144,0

146,0

 

400

430,0

436,0

 

400

436,0

440,0

 

120

1240,0

1300,0

 

120

2320,0

2400,0

 

120

2400,0

2450,0

Uitsluitend satellietverkeer (aarde naar ruimte)

120

3400,0

3410,0

 

120

5650,0

5850,0

 

120

10000,0

10500,0

 
 

120

24000,0

24050,0

 

120

24050,0

24250,0

 

120

47000,0

47200,0

 

120

75500,0

76000,0

 

120

76000,0

77500,0

 

120

77500,0

78000,0

 

120

78000,0

81500,0

 

120

122250,0

123000,0

 

120

134000,0

136000,0

 

120

136000,0

141000,0

 

120

241000,0

248000,0

 

120

248000,0

250000,0

 

N

25

7,050

7,1

 

25

14,0

14,25

 

25

28,0

29,7

 

25

144,0

146,0

 

25

430,0

436,0

 

25

436,0

440,0

 

1 Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Examenregeling frequentiegebruik worden de examens voor radiozendamateurs onderscheiden in twee categorieën, radiotechniek en voorschriften I, en radiotechniek en voorschriften II. Het met een goed gevolg afgelegd hebben van examen I is vereist voor volledige toegang van de voor radiozendamateurs beschikbare frequentieruimte.

Radiozendamateurs die examen II met goed gevolg hebben afgelegd kunnen slechts frequentieruimte gebruiken onder de in de tabel vermelde beperkingen. Een registratie met volledige toegang wordt aangemerkt als F (full), terwijl een registratie met beperkte toegang wordt aangemerkt als N (novice). Degene aan wie in het verleden een zogenaamde A- of C-vergunning was verleend, had dezelfde rechten als vergunninghouders van de categorie F en zal derhalve thans, bij de omzetting van vergunningen in registraties, een F-registratie verkrijgen.

2 zendvermogen: het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van het radiozendapparaat afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over één periode van de hoogfrequente uitgangswissel-spanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power);

3 De gebruiker van een zelfgebouwd radiozendapparaat voorkomt dat een vermogen wordt geproduceerd dat de onderstaande limieten overschrijdt voor de onderdrukking van ongewenste hoogfrequente uitstralingen.

Limieten zelfgebouwde amateurapparatuur
Tabel 1: Antenne-uitgangslimieten in zendmode

Frequentieband

Limieten (de hoogste waarde is van toepassing)

Opmerkingen

0,15 MHz tot 1,7 MHz

–36 dBm of –60 dBc

 

1,7 MHz tot 35 MHz

–36 dBm of –40 dBc

 

35 MHz tot 50 MHz

–40 tot –60 dBc of –36dBm De hoogste waarde is van toepassing

(opmerking 1)

50 MHz tot 1 000 MHz

–36 dBm of –60 dBc De hoogste waarde is van toepassing

 

1 000 MHz tot 40 GHz

–30 dBm of –50 dBc De hoogste waarde is van toepassing

 

Opmerking 1: De limiet in dBc neemt lineair af met de logaritme van de frequentie in het bereik van 35 MHz tot 50 MHz.

Voor de limieten aangegeven in dBc geldt dat het referentieniveau het maximale RF-outputsignaal in PEP van de zender is, gemeten aan de antenne-uitgang.

Tabel 2: Antenne-uitgangslimieten in ontvangst- of zendstandbymode

Frequentieband

Limieten (de hoogste waarde is van toepassing)

Opmerkingen

0,15 MHz tot 1 000 MHz

–57 dBm

 

1 000 MHz tot 40 GHz

–47 dBm

 

Voor metingen aan frequenties hoger dan 40 GHz zijn geen testlimieten vastgesteld.

Begrippen:

PEP is het daadwerkelijke toegepaste zendvermogen;

Ongewenste hoogfrequente uitstralingen zijn: alle uitstralingen op andere frequenties dan:

  • a. de zendfrequentie;

  • b. de frequenties die noodzakelijkerwijs in verband met het modulatieproces in beslag worden genomen).

dBc. Decibel ten opzichte van het vermogen van de draaggolf (carrier).

dBm. Decibel met als referentieniveau 1 milliwatt, gemeten bij een impedantie van 50 ohm.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 15 mei 2012

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 (hierna: de regeling). In de eerste en voornaamste plaats worden met de onderhavige wijzigingsregeling een tweetal besluiten van de Europese Commissie geïmplementeerd. In de tweede plaats wordt uitvoering gegeven aan de uitkomsten van de World Radio Conferentie 2012.

2. Implementatie beschikkingen Europese Commissie

Beschikking nr. 2005/50/EG van de Europese Commissie inzake de harmonisatie van de 24 GHz-radiospectrumband voor in de tijd beperkt gebruik door kortbereikradarapparatuur voor motorvoertuigen in de Gemeenschap (PbEU 2005, L21) heeft als doel de voorwaarden betreffende de beschikbaarheid en het efficiënte gebruik hieromtrent te harmoniseren. Deze beschikking is reeds geïmplementeerd in de Regeling gebruik van frequentieruimte zonder vergunning 2008 (Stcrt. 2006, 158). Met besluit nr. 2011/485/EU van de Europese Commissie van 29 juli 2011 (PbEU 2011, L329) is deze beschikking gewijzigd. Deze wijzigingen, voor zover relevant, zijn in de Regeling geïmplementeerd en betreffen een wijziging van de referentiedata. Deze referentiedata worden gebruikt om aan te geven dat de 24 GHz-band van het radiospectrum beschikbaar blijft voor origineel geïnstalleerde, of origineel geïnstalleerde apparatuur vervangende, korteafstandradarsystemen in motorvoertuigen die op de markt zijn gebracht of in dienst zijn gesteld voor de betreffende referentiedata.

Voorts strekt de onderhavige wijzigingsregeling tot de implementatie van besluit nr. 2011/829/EU van de Europese Commissie van 8 december 2011 tot wijziging van beschikking 2006/771/EG inzake de harmonisatie van het radiospectrum voor gebruik door korteafstandsapparatuur (PbEU 2011, L 329) (hierna: besluit nr. 2011/829/EU). Het besluit nr. 2011/829/EU, voor zover nog niet vrijwillig in een eerdere wijziging van de Regeling gebruik frequentieruimte zonder vergunning 2008 geïmplementeerd, worden met de Regeling geïmplementeerd. De wijzigingen hebben betrekking op het type korteafstandsapparatuur ‘Inductieve toepassingen’ waarbij het maximale zendvermogen in de frequentieband 60,250–74,750 kHz wordt verruimd en op het type ‘Wegvervoer en verkeer telematica’ waarvoor het maximale zendvermogen wordt vastgesteld.

3. Administratieve lasten

Deze wijziging heeft geen gevolgen voor administratieve lasten of andere vormen van regeldruk.

Het betreft technische aanpassingen van een definitie, een bandgrens, vermogen en gebruiksmogelijkheden.

4. Vaste verandermomenten

Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de vaste verandermomenten zij er op gewezen dat hiervan wordt afgeweken, omdat met deze regeling bindende Europese regelgeving wordt geïmplementeerd. In het beleid is hiervoor een speciale uitzonderingsgrond opgenomen. De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A
  • 1. In artikel 2, tweede lid aanhef en onder b worden randapparaten die bestemd zijn voor aansluiting op een openbaar satellietsysteem ten behoeve van mobiele communicatie vergunning vrij gesteld. Dit met uitzondering van het nood- spoed en veiligheidsverkeer, omdat hierbij van belang is dat de gegevens van de gebruiker bekend zijn. Daarom is de bepaling opgenomen dat voor het gebruik van satellietsystemen voor nood- spoed en veiligheidsverkeer een vergunning nodig is. Sinds 2008 echter is voor het gebruik van maritieme apparatuur in Nederland geen vergunning meer vereist maar is er overgegaan naar een verplichte registratie (artikel 3 en verder van de Regeling gebruik frequentieruimte zonder vergunning 2008). In bijlage 11 van de regeling onder 4 ‘Frequentiegebruik mobiele satellietverbindingen’ is de toepassing INMARSAT A, B, C, F, M en Mini M vergunningvrij gemaakt. De overgang naar het registratiesysteem was echter nog niet verwerkt in de definitie van satellietrandapparatuur in deze regeling.

  • 2. Artikel 2, tweede lid aanhef en onder c is aangepast om ervoor te zorgen dat zowel in het Nationaal frequentieplan het Nationaal Frequentieregister en de regeling dezelfde begrippen worden gehanteerd.

Onderdeel B
  • 1. Implementatie van besluit nr. 2011/829/EU.

    De frequentieband 63–64 GHz was al in het Nationaal frequentieplan 2005 gereserveerd voor wegtransport en verkeerstelematica, echter zonder dat hiervoor technische parameters beschikbaar waren in de regeling. Deze parameters zijn nu vastgesteld in het besluit van de Europese Commissienr. 2011/829/EU. In deze frequentieband is nu het vermogen bepaald en opgenomen in de regeling. Er is geen kanaalindeling noch een dutycycle van toepassing. Op deze manier hebben de fabrikanten voldoende zekerheid over de regelgeving betreffende het gebruik van deze band om apparatuur te gaan ontwikkelen.

  • 2. Implementatie van besluit nr. 2011/829/EU.

    Het toegestane vermogen van inductieve toepassingen in de EU is rond de frequenties van lange golf tijdseinzenders beperkt. Deze beperking was ook ingesteld rond de frequenties van de Russische zender RBU (66,6 kHz) en de Zwitserse zender HBG (75 kHz). Omdat echter de EU lidstaten buiten het bedoelde verzorgingsgebied van RBU liggen en de zender HBG per 1 januari 2012 zijn uitzendingen heeft gestaakt, is de bescherming van de frequenties 66,6 kHz en 75 kHz niet langer nodig.

  • 3. Implementatie van besluit nr. 2011/485/EU

    De wijzigingen betreffen de referentiedata die deels worden verruimd. Inhoudelijk is hier reeds op ingegaan in paragraaf 2 van het algemene gedeelte van de toelichting.

    Daarnaast wordt de Europees Economische Ruimte opgenomen in de tekst bij de voetnoten. Dit omdat met het besluit nr. 148/2005 van 2 december 2005 en het besluit nr. 20/2006 van 10 maart 2006 van het Gemengd Comité van de Europese Economische Ruimte zijn de beschikkingen 2005/50/EG en 2005/49/EG ook van toepassing verklaard op de EER.

    Tevens is er van de gelegenheid gebruik gemaakt om een redactionele aanpassing van de volgorde van de frequentiebanden in dit onderdeel door te voeren.

Onderdeel C

In bijlage 10 zijn drie wijzigingen doorgevoerd.

De eerste is in verband met de tijdens de World Radio Conferentie 2012 (WRC12) beschikbaar gestelde nieuwe frequentieband voor de radio-amateurdienst. Deze band 472–479 kHz moest per 1 januari 2014 beschikbaar zijn gesteld voor de amateurdienst op secondaire basis. Hiervoor wordt ook het Nationaal Frequentieplan 2005 aangepast. In het jaar voorafgaand aan de WRC12 is de band 501–505 kHz in Nederland tijdelijk ter beschikking gesteld aan de amateurdienst. Deze aanwijzing is in het NFP vastgelegd tot 1 januari 2014. De einddatum was gekozen in de verwachting dat de uitkomsten van de WRC12 per die datum geïmplementeerd zouden moeten zijn. Tijdens de conferentie is echter besloten dat de nieuwe bepalingen per 1 januari 2013 in de nationale regelgeving moeten zijn geïmplementeerd. Om hieraan te voldoen wordt nu deze wijziging, gelijk met een wijziging van het Nationaal frequentieplan 2005 doorgevoerd. De band 501–505 kHz is met ingang van 1 januari 2013 niet meer beschikbaar voor de amateurdienst.

De tweede wijziging in bijlage 10 is in verband de beperking van het vermogen in de 7,1–7,2 Mhz band. De beperking in het vermogen tot 250 watt stamt nog uit de tijd dat de amateurdienst secondaire status in de band 7,1–7,2 MHz had. Inmiddels heeft de amateurdienst de primaire status in deze band verkregen. Daarmee vervalt de noodzaak voor de vermogensbeperking.

Tot slot wordt in bijlage 10 het begrippenkader verduidelijkt.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M.J.M. Verhagen.

Naar boven