Regeling van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 29 maart 2012 nr. 5701009/11/DJI, houdende wijziging van de Verlofregeling TBS in verband met een wijziging van de bepalingen inzake verlof in geval van longstay en enkele tekstuele aanpassingen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Besluit:

ARTIKEL I

De Verlofregeling TBS wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, zesde lid onder c, wordt ‘indieneen’ vervangen door: indien een.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt na ‘artikel 2,’ ingevoegd: tweede lid, en.

C

Artikel 7, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na ‘evaluatie van’ wordt ingevoegd: het onbegeleid verlof of.

2. Na ‘transmuraal verlof’ wordt ingevoegd: of het proefverlof.

D

Artikel 12 komt als volgt te luiden:

Artikel 12

  • 1. Voor de ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening wordt geen machtiging voor verlof verleend, behoudens het bepaalde in het tweede lid en het bepaalde in artikel 13 en 14.

  • 2. Het hoofd FPC kan voor de ter beschikking gestelde, die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, een machtiging begeleid verlof aanvragen.

  • 3. De aanvraag voor een machtiging begeleid verlof voor een ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, bevat naast het bepaalde in artikel 8, informatie omtrent de aanvaarding door de ter beschikking gestelde van zijn verblijf in een longstay-voorziening.

  • 4. Het hoofd FPC kan de ter beschikking gestelde die geplaatst is in een longstay-voorziening en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, en voor wie een machtiging is verleend, begeleid verlof in groepsverband verlenen na toestemming van de Minister. De Minister geeft slechts toestemming voor bedoeld verlof, indien groepssamenstelling en groepsgrootte geen veiligheidsrisico’s voor de samenleving opleveren. De aanvraag voor begeleid groepsverlof bevat de informatie op basis waarvan bedoelde veiligheidsrisico’s kunnen worden afgewogen.

  • 5. De Minister kan aan de in het vorige lid bedoelde verlofverlening aanvullende voorwaarden verbinden.

E

In artikel 13, tweede lid, wordt na ‘artikel 2’ ingevoegd: , met uitzondering van het zesde lid, onder b,.

F

Het eerste lid van artikel 17 komt als volgt te luiden:

  • 1. Indien een machtiging begeleid verlof of onbegeleid verlof zonder overnachtingen is vervallen doordat de terbeschikkinggestelde of anderszins verpleegde, ten behoeve van wie de machtiging was verleend, of een strafbaar feit heeft gepleegd waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten of tijdens het verlof langer dan 24 uur ongeoorloofd afwezig is geweest, wordt gedurende tenminste één jaar geen nieuwe machtiging verleend.

G

In artikel 17, tweede lid, vervalt het woord ‘verleend’.

H

Het derde lid van artikel 17 komt als volgt te luiden:

  • 3. Indien een machtiging onbegeleid verlof met overnachtingen, transmuraal verlof of proefverlof is vervallen doordat de terbeschikkinggestelde of anderszins verpleegde, ten behoeve van wie de machtiging was verleend, tijdens het verlof langer dan 24 uur ongeoorloofd afwezig is geweest, wordt gedurende tenminste één jaar geen nieuwe machtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten.

I

In artikel 17 vierde lid wordt ‘en/of’ vervangen door: of.

ARTIKEL II

Deze regeling is niet van toepassing op de machtigingen begeleid verlof, voor ter beschikking gestelden die geplaatst zijn in een longstay-voorziening, die voor de inwerkingtreding van deze regeling zijn verleend.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven.

TOELICHTING

Deze aanpassing van de Verlofregeling TBS vindt plaats om diverse redenen.

In de eerste plaats om gevolg te geven aan hetgeen is aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 17 februari 2011 (TK 2010–2011, 29 452, nr. 138) inzake versobering van de longstay in de tbs.

In de tweede plaats wordt met deze aanpassing een aantal tekstuele onvolkomenheden verbeterd.

In de derde plaats vindt een geringe inhoudelijke aanpassing plaats voor de gevallen dat een jaar lang geen verlofmachtiging mogelijk is, omdat de formulering tot niet beoogde gevolgen aanleiding bleek te kunnen geven.

Artikelsgewijs

Artikel I, onder C

De ambtshalve machtiging in artikel 7 is bedoeld om te voorzien in een tijdelijk machtiging in situaties dat een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde die al verder gevorderd is met zijn resocialisatie, in geval van een omissie tijdelijk niet meer voor verlof in aanmerking kan komen. Te denken valt daarbij aan de situatie dat werken buiten het FPC niet meer mogelijk zou zijn omdat de daarvoor vereiste machtiging niet tijdig kan worden verleend. Aangezien deze situatie zich niet alleen kan voordoen bij transmuraal verlof, maar ook in het geval van onbegeleid verlof of proefverlof, is artikel 7, eerste lid, in die zin aangepast.

Artikel, I onder D

De grondslag van de wijziging van artikel 12 is gelegen in de versobering van de longstay-afdelingen, zoals aangekondigd in het gedoog- en regeerakkoord van 30 september 2010. Deze versobering is in de beleidsbrief tbs van 17 februari 2011 (TK 2011, 29 452, nr. 138), vertaald in het voornemen tot beperking van de verlofmogelijkheden van longstay-gestelden in die zin dat alleen longstay-gestelden waarvoor een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, voor begeleid verlof in aanmerking kunnen komen. Hiermee wordt beoogd de maatschappelijke veiligheid te vergroten zonder afbreuk te doen aan het uitgangspunt van een humane tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel.

De longstay-gestelde houdt ook met de wijziging van artikel 12 perspectief op ontwikkeling. De longstay-gestelde kan aan de hand van zijn behandelplan blijven werken aan haalbare doelen, die in geval van een positieve ontwikkeling kunnen leiden tot wijziging van het beveiligingsniveau of overplaatsing naar een andere afdeling of voorziening.

Ook de uitkomsten van de driejaarlijkse herbeoordeling kunnen aanleiding zijn voor wijziging van het beveiligingsniveau of overplaatsing. De in artikel 12 opgenomen beperking van het verlof voor longstay-gestelden brengt hierin geen verandering.

Met de wijziging van artikel 12 is het vaststellen van het noodzakelijke beveiligingsniveau bij longstay-gestelden een essentieel onderdeel geworden bij de beoordeling van de verlofaanvraag ten behoeve van longstay-gestelden. Het beveiligingsniveau wordt bij de plaatsing en de periodieke herbeoordeling van longstay-gestelden bepaald aan de hand van een advies van het FPC, een multidisciplinaire rapportage en een advies van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing Longstay Forensische Zorg

Het beveiligingsniveau maakt deel uit van de plaatsingsbeslissing en is daarmee vatbaar voor beroep bij de beroepscommissie van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Er bestaan drie niveaus van beveiliging, te weten: hoge, gemiddelde en lage beveiliging. Longstay-gestelden waarvoor een hoog of gemiddeld beveiligingsniveau is vastgesteld komen niet voor verlof in aanmerking. Longstay-gestelden waarvoor een laag beveiligingsniveau is vastgesteld kunnen in aanmerking komen voor begeleid verlof. De kliniek kan hiertoe een aanvraag indienen die aan de hand van de geldende criteria zal worden beoordeeld.

Tussentijdse wijziging van het beveiligingsniveau, dus binnen drie jaar, is eveneens mogelijk. Het FPC kan hiertoe een verzoek indienen waarop een plaatsingsbeslissing wordt genomen. Advisering door middel van een multidisciplinaire rapportage en advies van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing is in geval van tussentijdse wijziging van het beveiligingsniveau niet noodzakelijk, maar desgewenst wel mogelijk.

Ten aanzien van ter beschikking gestelden voor wie de aanvraagprocedure voor longstay-plaatsing nog loopt, wordt per geval beoordeeld of begeleid verlof mogelijk is, waarbij zowel veiligheidscriteria als humanitaire overwegingen in de oordeelsvorming worden betrokken.

In de praktijk is gebleken dat voor longstay-gestelden soms begeleid verlof met beveiliging wordt aangevraagd. Dergelijke verlofaanvragen staan op gespannen voet met de uitgangspunten van deze regeling. Voor de verlening van een machtiging begeleid verlof is namelijk het algemene uitgangspunt dat het verlof op veilige wijze moet kunnen worden gepraktiseerd. Indien dit alleen mogelijk is door beveiligers toe te voegen aan de begeleiding, kan een machtiging niet worden verleend. De beveiligde fase van begeleid verlof (artikel 8, zesde lid van deze regeling) is bedoeld om begeleid verlof in de eerste fase extra veilig te maken. Een langere beveiligde fase is in beginsel niet mogelijk, omdat dit betekent dat de desbetreffende ter beschikking gestelde kennelijk niet aan begeleid verlof toe is.1

Artikel I, onder F en H

In artikel 17 is bepaald dat voor ter beschikking gestelden of anderszins verpleegden, die ongeoorloofd afwezig zijn in gedurende tenminste één jaar geen verlof mogelijk is. Doel van deze bepaling is de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Nu onttrekkingen naar hun aard, duur en (maatschappelijke) gevolgen kunnen verschillen is gekozen voor een gedifferentieerde aanpak. Hierbij geldt als uitgangspunt dat naarmate iemand verder in zijn behandeling is, de risico’s bij onttrekking voor de maatschappij in het algemeen kleiner zullen zijn dan in de beginfase van de behandeling.

In geval een belangenafweging mogelijk is (derde en vierde lid), wordt de bevoegdheid van de Minister daartoe niet gemandateerd naar ambtelijk niveau.

Het eerste lid ziet op langdurige onttrekkingen (> 24 uur) in de beginfase van de behandeling (tijdens begeleid verlof en eendaags onbegeleid verlof) en de situatie waarin sprake is van het plegen van strafbare feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, begaan tijdens de tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling. In deze gevallen vervalt de machtiging en kan eerst na één jaar een nieuwe machtiging worden aangevraagd.

Het derde lid ziet op langdurige onttrekkingen (> 24 uur) in een verdergevorderd stadium van de behandeling, indien sprake is van meerdaags onbegeleid verlof, transmuraal verlof en proefverlof. In deze gevallen vervalt de machtiging en is in beginsel geen verlof mogelijk gedurende één jaar. Gelet op de aard van het verlof is echter voorstelbaar dat het gevolg van de onttrekking zodanig onevenredige gevolgen voor betrokkene heeft in verhouding met het doel dat gediend wordt door het niet toestaan van een machtiging gedurende één jaar, dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. Om die reden is in deze gevallen de mogelijkheid opengehouden om te beslissen tot een eerdere hervatting van het verlof. Hiertoe dient een uitvoerig gemotiveerde verlofaanvraag te worden ingediend (zie artikel 17, vijfde lid).

Gebleken is dat de gebezigde formulering in artikel 17, eerste lid en derde lid, onevenredige gevolgen kan hebben voor een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde voor wie een machtiging meerdaags onbegeleid verlof, transmuraal verlof of proefverlof is afgegeven, gelet op de fase waarin het verlof zich op dat moment bevindt. Indien bijvoorbeeld een machtiging transmuraal verlof is verleend waarbinnen tijdelijk eendaags onbegeleid verlof wordt gepraktiseerd, valt betrokkene in geval van ongeoorloofde afwezigheid onder de regeling dat gedurende één jaar geen nieuwe machtiging wordt verleend, zonder dat daarop de uitzondering van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van toepassing is.

Om deze onwenselijke situatie te voorkomen is artikel 17, eerste en derde lid, aangepast, in die zin dat als in dit soort gevallen sprake is van zwaarwegende persoonlijke omstandigheden, toch binnen één jaar voor betrokkene een nieuwe machtiging kan worden aangevraagd.

Artikel II

In dit artikel is overgangsrecht opgenomen opdat lopende machtigingen voor begeleid verlof ten behoeve van longstay-gestelden in stand kunnen blijven totdat ze zijn verlopen. Hierdoor worden bestaande rechten gerespecteerd, hetgeen uit het oogpunt van rechtszekerheid wenselijk is. De afloop van de machtiging en het aanvragen van een nieuwe machtiging is een natuurlijk moment om het nieuwe recht te gaan toepassen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

In de brief aan de Tweede Kamer van 16 maart 2007 (29 452, nr. 66) is het uitgangspunt vastgelegd dat de beveiligde fase geen ruimere toepassing van verlofmogelijkheden als zodanig beoogt.

Naar boven