Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2011, 8098 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2011, 8098 | Besluiten van algemene strekking |
2 mei 2011
Nr. IENM/BSK-2011/54311
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
Gelet op artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese unie 16 juni 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten met betrekking tot pleziervaartuigen (PbEG L 164), artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen en artikel 62, onderdeel f, van de Zeevaartbemanningswet;
Besluit:
De bijlage bij de Regeling aanwijzing normen pleziervaartuigen 2009 komt te luiden overeenkomstig de bijlage bij deze regeling.
De Regeling tarieven scheepvaart 2005 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de tekst van artikel 2.25 wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.
2. Aan artikel 2.25 wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de verplichting om in het bezit te zijn van een geldig vaarbevoegdheidsbewijs, bedoeld in artikel 25 van de Zeevaartbemanningswet, is een tarief verschuldigd van € 212.
3. Aan artikel 3.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor de behandeling van een aanvraag om ontheffing van de verplichting om een schip te bemannen in overeenstemming met het bemanningscertificaat, bedoeld in artikel 16 van de Zeevaartbemanningswet, is een tarief verschuldigd van € 212.
Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.
Referentienummer Nederlandse norm | ENO1 | Referentienummer en titel van de norm (en referentie document) | Eerste bekend-making PB | Referentienummer van de vervangen norm | Datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt Noot 1 |
---|---|---|---|---|---|
NEN-EN-ISO 6185-1:2002 | CEN | EN ISO 6185-1:2001 Opblaasbare boten – Deel 1: Boten met een maximaal motorvermogen van 4,5 kW (ISO 6185-1:2001) | 17.4.2002 | ||
NEN-EN-ISO 6185-2:2002 | CEN | EN ISO 6185-2:2001 Opblaasbare boten – Deel 2: Boten met een maximaal motorvermogen van 4,5 kW tot en met 15 kW (ISO 6185-2:2001) | 17.4.2002 | ||
NEN-EN-ISO 6185-3:2002 | CEN | EN ISO 6185-3:2001 Pleziervaartuigen – Opblaasbare boten met een totale lengte kleiner dan 8 m met een minimaal drijfvermogen van 1 800 N – Deel 3: Maximaal motorvermogen van 15 kW en groter (ISO 6185-3:2001) | 17.4.2002 | ||
NEN-EN-ISO 7840:2004 | CEN | EN ISO 7840:2004 Kleine vaartuigen – Brandbestendige brandstofslangen (ISO 7840:2004) | 8.1.2005 | EN ISO 7840:1995 Noot 2.1 | Datum verstreken (31.8.2004) |
NEN-EN-ISO 8099:2001 | CEN | EN ISO 8099:2000 Pleziervaartuigen – Retentiesystemen voor toiletafval (ISO 8099:2000) | 11.5.2001 | ||
NEN-EN-ISO 8469:2006 | CEN | EN ISO 8469:2006 Kleine vaartuigen – Niet-brandbestendige brandstofslangen (ISO 8469:2006) | 12.12.2006 | EN ISO 8469:1995 Noot 2.1 | Datum verstreken (31.1.2007) |
NEN-EN-ISO 8665:2006 | CEN | EN ISO 8665:2006 Kleine vaartuigen – Zuigermotoren met inwendige verbranding voor scheepsvoortstuwing – Meting en opgave van het vermogen (ISO 8665:2006) | 16.9.2006 | EN ISO 8665:1995 Noot 2.1 | Datum verstreken (31.12.2006) |
NEN-EN-ISO 8666:2002 | CEN | EN ISO 8666:2002 Kleine vaartuigen – Hoofdgegevens (ISO 8666:2002) | 20.5.2003 | ||
NEN-EN-ISO 8847:2004 | CEN | EN ISO 8847:2004 Kleine vaartuigen – Stuurinrichting – Kabel- en katrolsystemen (ISO 8847:2004) | 8.1.2005 | EN 28847:1989 Noot 2.1 | Datum verstreken (30.11.2004) |
NEN-EN-ISO 8847:2004/C11:2006 | EN ISO 8847:2004/AC:2005 | 14.3.2006 | |||
NEN-EN-ISO 8849:2003 | CEN | EN ISO 8849:2003 Kleine vaartuigen – Elektrisch aangedreven lenspompen met gelijkstroom (ISO 8849:2003) | 8.1.2005 | EN 28849:1993 Noot 2.1 | Datum verstreken (30.4.2004) |
NEN-EN-ISO 9093-1:1998 | CEN | EN ISO 9093-1:1997 Pleziervaartuigen – Buitenboordkranen en rompdoorvoeren – Deel 1: Delen van metaal (ISO 9093-1:1994) | 11.5.2001 | ||
NEN-EN-ISO 9093-2:2002 | CEN | EN ISO 9093-2:2002 Kleine vaartuigen – Buitenboordkranen en rompdoorvoeren – Deel 2: Niet-metalen delen (ISO 9093-2:2002) | 3.4.2003 | ||
NEN-EN-ISO 9094-1:2003 | CEN | EN ISO 9094-1:2003 Kleine vaartuigen – Brandbescherming – Deel 1: Vaartuigen met een romplengte tot en met 15 m (ISO 9094-1:2003) | 12.7.2003 | ||
NEN-EN-ISO 9094-2:2003 | CEN | EN ISO 9094-2:2002 Kleine vaartuigen – Brandbescherming – Deel 2: Vaartuigen met een romplengte van meer dan 15 m (ISO 9094-2:2002) | 20.5.2003 | ||
NEN-EN-ISO 9097:1995 | CEN | EN ISO 9097:1994 Pleziervaartuigen – Elektrische ventilatoren (ISO 9097:1991) | 25.2.1998 | ||
NEN-EN-ISO 9097:1995/A1:2000 | EN ISO 9097:1994/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-ISO 10087:2006 | CEN | EN ISO 10087:2006 Pleziervaartuigen – Vaartuigidentificatie – Coderingssysteem (ISO 10087:2006) | 13.5.2006 | EN ISO 10087:1996 Noot 2.1 | Datum verstreken (30.9.2006) |
NEN-EN-ISO 10088:2009 | CEN | EN ISO 10088:2009 Pleziervaartuigen – Vast ingebouwde brandstofsystemen (ISO 10088:2009) | 17.4.2010 | EN ISO 10088:2001 Noot 2.3 | 31.12.2011 |
NEN-EN-ISO 10133:2001 | CEN | EN ISO 10133:2000 Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Gelijkstroominstallaties met extra lage spanning (ISO 10133:2000) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN-ISO 10239:2008 | CEN | EN ISO 10239:2008 Pleziervaartuigen – Systemen voor vloeibaar petroleumgas (LPG) (ISO 10239:2008) | 30.4.2008 | EN ISO 10239:2000 Noot 2.1 | Datum verstreken (31.8.2008) |
NEN-EN-ISO 10240:2004 | CEN | EN ISO 10240:2004 Kleine vaartuigen – Eigenaarshandleiding (ISO 10240:2004) | 3.5.2005 | EN ISO 10240:1996 Noot 2.1 | Datum verstreken (30.4.2005) |
NEN-EN-ISO 10592:1995 | CEN | EN ISO 10592:1995 Pleziervaartuigen – Hydraulische stuursystemen (ISO 10592:1994) | 25.2.1998 | ||
NEN-EN-ISO 10592:1995/A1:2000 | EN ISO 10592:1995/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-ISO 11105:1998 | CEN | EN ISO 11105:1997 Pleziervaartuigen – Ventilatie van ruimten met een benzinemotor en/of een benzinetank (ISO 11105:1997) | 18.12.1997 | ||
NEN-EN-ISO 11192:2005 | CEN | EN ISO 11192:2005 Kleine vaartuigen – Grafische symbolen (ISO 11192:2005) | 14.3.2006 | ||
NEN-EN-ISO 11547:1995 | CEN | EN ISO 11547:1995 Pleziervaartuigen – Bescherming tegen het starten bij ingeschakelde versnelling (ISO 11547:1994) | 18.12.1997 | ||
NEN-EN-ISO 11547:1995/A1:2000 | EN ISO 11547:1995/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-ISO 11591:2001 | CEN | EN ISO 11591:2000 Pleziervaartuigen met voortstuwing door een motor – Zichtveld vanaf de stuurstand (ISO 11591:2000) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN-ISO 11592:2001 | CEN | EN ISO 11592:2001 Pleziervaartuigen – Bepaling van het maximale voorststuwingsvermogen (ISO 11592:2001) | 6.3.2002 | ||
NEN- EN ISO 11812:2001 | CEN | EN ISO 11812:2001 Pleziervaartuigen – Waterdichte en snel zelflozende kuipen (ISO 11812:2001) | 17.4.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12215-1:2000 | CEN | EN ISO 12215-1:2000 Pleziervaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 1: Materialen: Onder warmte uithardende harsen, glasvezelversterking, referentielaminaat (ISO 12215-1:2000) | 11.5.2001 | ||
NEN-EN-ISO 12215-2:2002 | CEN | EN ISO 12215-2:2002 Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 2: Materialen: Kernmaterialen voor sandwichconstructies, ingesloten materialen (ISO 12215-2:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12215-3:2002 | CEN | EN ISO 12215-3:2002 Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 3: Materialen: Staal, aluminiumlegeringen, hout, overige materialen (ISO 12215-3:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12215-4:2002 | CEN | EN ISO 12215-4:2002 Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 4: Werkplaats en productie (ISO 12215-4:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12215-5:2008 | CEN | EN ISO 12215-5:2008 Kleine vaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 5: Ontwerpdrukken, ontwerpspanningen, bepaling van het profiel (ISO 12215-5:2008) | 3.12.2008 | ||
NEN-EN-ISO 12215-6:2008 | CEN | EN ISO 12215-6:2008 Pleziervaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 6: Constructieplan en - details (ISO 12215-6:2008) | 3.12.2008 | ||
NEN-EN-ISO 12215-8:2009 | CEN | EN ISO 12215-8:2009 Pleziervaartuigen – Rompconstructie en verbanddelen – Deel 8: Roeren (ISO 12215-8:2009) | 17.4.2010 | ||
NEN-EN-ISO 12215-8:2009/C1:2010 | EN ISO 12215-8:2009/AC:2010 | 11.11.2010 | |||
NEN-EN-ISO 12216:2002 | CEN | EN ISO 12216:2002 Kleine vaartuigen – Ramen, patrijspoorten, luiken, poortdeksels en deuren – Sterkte- en waterdichtheidseisen (ISO 12216:2002) | 19.12.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12217-1:2002 | CEN | EN ISO 12217-1:2002 Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 1: Boten anders dan zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6 m (ISO 12217-1:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12217-1:2002/A1:2009 | EN ISO 12217-1:2002/A1:2009 | 17.4.2010 | Noot 3 | Datum verstreken (30.4.2010) | |
NEN-EN-ISO 12217-2:2002 | CEN | EN ISO 12217-2:2002 Kleine vaartuigen – Beoordeling en classificatie van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 2: Zeilboten met een romplengte groter dan of gelijk aan 6 m (ISO 12217-2:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12217-3:2002 | CEN | EN ISO 12217-3:2002 Kleine vaartuigen – Beoordeling van stabiliteit en drijfvermogen – Deel 3: Boten met een romplengte minder dan 6 m (ISO 12217-3:2002) | 1.10.2002 | ||
NEN-EN-ISO 12217-3:2002/A1:2009 | EN ISO 12217-3:2002/A1:2009 | 17.4.2010 | Noot 3 | Datum verstreken (30.4.2010) | |
NEN-EN-ISO 13297:2001 | CEN | EN ISO 13297:2000 Pleziervaartuigen – Elektrische systemen – Wisselstroominstallaties (ISO 13297:2000) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN-ISO 13590:2003 | CEN | EN ISO 13590:2003 Kleine vaartuigen – Waterscooters – Eisen voor de constructie en de systeeminstallatie (ISO 13590:2003) | 8.1.2005 | ||
NEN- EN-ISO 13590:2003/C1:2004 | EN ISO 13590:2003/AC:2004 | 3.5.2005 | |||
NEN-EN-ISO 13929:2001 | CEN | EN ISO 13929:2001 Pleziervaartuigen – Besturingssystemen – Besturing met tandheugelsysteem (ISO 13929:2001) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN-ISO 14509-1:2008 | CEN | EN ISO 14509-1:2008 Pleziervaartuigen – Luchtgeluid uitgestraald door pleziervaartuigen met motoraandrijving – Deel 1: Passage meetprocedures (ISO 14509-1:2008) | 4.3.2009 | EN ISO 14509:2000 Noot 2.1 | Datum verstreken (30.4.2009) |
NEN-EN-ISO 14509-2:2006 | CEN | EN ISO 14509-2:2006 Pleziervaartuigen – Luchtgeluid uitgestraald door pleziervaartuigen met motoraandrijving – Deel 2: Geluidsbepaling door gebruik van referentievaartuigen (ISO 14509-2:2006) | 19.7.2007 | ||
NEN-EN-ISO 14509-3:2009 | CEN | EN ISO 14509-3:2009 Pleziervaartuigen – Luchtgeluid uitgestraald door pleziervaartuigen met motoraandrijving – Deel 3: Geluidbepaling door gebruik van de berekening en metingen van procedures (ISO 14509-3:2009) | 17.4.2010 | ||
NEN-EN-ISO 14895:2003 | CEN | EN ISO 14895:2003 Kleine vaartuigen – Kooktoestellen voor vloeibare brandstoffen (ISO 14895:2000) | 30.10.2003 | ||
NEN-EN-ISO 14945:2004 | CEN | EN ISO 14945:2004 Kleine vaartuigen – Plaatje van de bouwer (ISO 14945:2004) | 8.1.2005 | ||
NEN-EN-ISO 14945:2004/C11:2006 | EN ISO 14945:2004/AC:2005 | 14.3.2006 | |||
NEN-EN-ISO 14946:2001 | CEN | EN ISO 14946:2001 Kleine vaartuigen – Maximum laadvermogen (ISO 14946:2001) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN-ISO 14946:2001/C11:2006 | EN ISO 14946:2001/AC:2005 | 14.3.2006 | |||
NEN-EN-ISO 15083:2003 | CEN | EN ISO 15083:2003 Kleine vaartuigen – Lenspompsysteem (ISO 15083:2003) | 30.10.2003 | ||
NEN-EN-ISO 15084:2003 | CEN | EN ISO 15084:2003 Kleine vaartuigen – Ankeren, meren en slepen – Sterke punten (ISO 15084:2003) | 12.7.2003 | ||
NEN-EN-ISO 15085:2003 | CEN | EN ISO 15085:2003 Kleine vaartuigen – Preventie van ‘man overboord’ en berging (ISO 15085:2003) | 30.10.2003 | ||
NEN-EN-ISO 15085:2003/A1:2009 | EN ISO 15085:2003/A1:2009 | 17.4.2010 | Noot 3 | Datum verstreken (30.11.2009) | |
NEN-EN-ISO 15584:2001 | CEN | EN ISO 15584:2001 Pleziervaartuigen – Binnenboord benzinemotoren – Op de motor gemonteerde onderdelen van het brandstof- en elektrisch systeem (ISO 15584:2001) | 6.3.2002 | ||
NEN-EN 15609:2010 | CEN | EN 15609:2008 LPG-uitrusting en toebehoren – LPG voortstuwingssystemen voor boten, jachten en andere vaartuigen – Installatie-eisen | 4.3.2009 | ||
NEN-EN-ISO 15652:2005 | CEN | EN ISO 15652:2005 Kleine vaartuigen – Afstandbesturingssystemen voor boten met waterstraalaandrijving (ISO 15652:2003) | 7.9.2005 | ||
NEN-EN-ISO 16147:2002 | CEN | EN ISO 16147:2002 Kleine vaartuigen – Binnenboord dieselmotoren – Op de motor gemonteerde onderdelen van het brandstof- en elektrisch systeem (ISO 16147:2002) | 3.4.2003 | ||
NEN-EN-ISO 21487:2007 | CEN | EN ISO 21487:2006 Kleine vaartuigen – Vast ingebouwde benzine- en dieselbrandstoftanks (ISO 21487:2006) | 19.7.2007 | ||
NEN-EN-ISO 21487:2007/C1:2009 | EN ISO 21487:2006/AC:2009 | 17.4.2010 | |||
NEN-ISO 8846:1993 | CEN | EN 28846:1993 Pleziervaartuigen – Elektrische apparatuur – Bescherming tegen ontbranding van omringende brandbare gassen (ISO 8846:1990) | 30.9.1995 | ||
NEN-ISO 8846:1993/A1:2000 | EN 28846:1993/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-ISO 8848:1993 | CEN | EN 28848:1993 Pleziervaartuigen – Afstandbesturingssystemen (ISO 8848:1990) | 30.9.1995 | ||
NEN-EN-ISO 8848:1993/A1:2000 | EN 28848:1993/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-ISO 9775:1993 | CEN | EN 29775:1993 Pleziervaartuigen – Afstandbesturingssystemen voor enkelvoudige buitenboordmotoren met een vermogen van 15 kw tot 40 kw (ISO 9775:1990) | 30.9.1995 | ||
NEN-EN-ISO 9775:1993/A1:2000 | EN 29775:1993/A1:2000 | 11.5.2001 | Noot 3 | Datum verstreken (31.3.2001) | |
NEN-EN-IEC 60092-507:2000 | CEN | EN 60092-507:2000 Elektrische installaties aan boord van schepen – Deel 507: Pleziervaartuigen IEC 60092-507:2000 | 12.6.2003 |
Noot 1: In het algemeen is de datum waarop het vermoeden van overeenstemming ten aanzien van de vervangen norm vervalt, de door de Europese normalisatie-instituten vastgestelde datum van intrekking, maar gebruikers van de norm worden erop gewezen dat dit in bepaalde uitzonderlijke gevallen anders kan zijn.
Noot 2.1: De nieuwe (of gewijzigde) norm heeft dezelfde werkingssfeer als de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.
Noot 2.2: De nieuwe norm heeft een ruimere werkingssfeer dan de vervangen normen. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de vervangen normen bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn.
Noot 2.3: De nieuwe norm heeft een beperktere werkingssfeer dan de vervangen norm. Op de aangegeven datum vervalt het ten aanzien van de (gedeeltelijk) vervangen norm bestaande vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor de producten die binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen. Het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn voor producten die binnen de werkingssfeer van de (gedeeltelijk) vervangen norm vallen maar niet binnen de werkingssfeer van de nieuwe norm vallen, blijft bestaan.
Noot 3: In het geval van wijzigingsbladen is de norm waarnaar verwezen wordt EN CCCCC:YYYY, de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, en het nieuw genoemde wijzigingsblad. De vervangen norm (kolom 3) bestaat daarom uit EN CCCCC:YYYY en de voorafgaande wijzigingsbladen, indien die er zijn, maar zonder het nieuw genoemde wijzigingsblad. Op genoemde datum eindigt het vermoeden van overeenstemming met de essentiële eisen van de richtlijn van de vervangen norm.
ENO: Europese Normalisatie Organisatie:
– CEN: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25500811; Fax +32 25500819 (http://www.cen.eu)
– Cenelec: Avenue Marnix 17, 1000 Brussel, BELGIË, Tel. +32 25196871; Fax +32 25196919 (http://www.cenelec.eu)
– ETSI: 650 route des Lucioles, 06921 Sophia Antipolis, FRANCE, Tel. +33 492944200; Fax +33 493654716 (http://www.etsi.eu)
Deze regeling strekt in de eerste plaats tot implementatie van de door de Commissie van de Europese Unie gepubliceerde nummers, titels en referentienummers van geharmoniseerde Europese veiligheidsnormen voor pleziervaartuigen. Daarnaast is van deze regeling gebruik gemaakt om twee tarieven voor ontheffingen op grond van de Zeevaartbemanningswet vast te stellen.
Aangezien de geharmoniseerde normen zo spoedig en gelijktijdig mogelijk in de lidstaten moeten worden ingevoerd, alsmede gezien het spoedeisende karakter van de vaststelling van de bovengenoemde scheepvaarttarieven, is afgezien van de vaste verandermomenten.
De aanwijzing van veiligheidsnormen en de vaststelling van tarieven roepen als zodanig geen nieuwe informatieverplichtingen voor burgers of bedrijven in het leven. Derhalve is deze regeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten.
Krachtens artikel 5 van richtlijn nr. 94/25/EG publiceert de Commissie van de Europese Unie periodiek de nummers, titels en referentienummers van de geharmoniseerde veiligheidsnormen voor pleziervaartuigen. Deze geharmoniseerde normen bevatten technische specificaties en geven invulling aan de technische eisen voor pleziervaartuigen. De lijst vervangt telkens de eerder door de Europese Commissie gepubliceerde lijsten.
Het is aan de lidstaten om aan de geharmoniseerde normen nationale referentienummers toe te kennen, dat wil zeggen de referentienummers genoemd in de eerste kolom van de tabel. Referentienummers van de nationale normen worden op grond van artikel 4, eerste lid, van de Wet pleziervaartuigen door de Minister van Infrastructuur en Milieu aangewezen. Aan die opdracht wordt met onderhavige aanwijzing invulling gegeven. De bijlage is volledig en vervangt de eerder gepubliceerde overzichten van geharmoniseerde veiligheidsnormen voor pleziervaartuigen. Deze bevat alle thans geldende veiligheidsnormen krachtens de Wet pleziervaartuigen.
De hier genoemde tarieven zijn niet nieuw. Deze werden voorheen geheven op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling Nederlandse tarieven Schepenwet. Nu zijn deze opgenomen in de Regeling tarieven scheepvaart 2005. De bevoegdheid daartoe berust op artikel 62, onderdeel f, van de Zeevaartbemanningswet. Teneinde de huidige situatie zo snel mogelijk te kunnen effectueren is afgezien van de toepassing van vaste verandermomenten voor de vaststelling van deze tarieven.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2011-8098.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.