Besluit instelling Commissie Permanente Structuur en Dubbel Opstaptarief in de treinrailketen

10 januari 2011

Nr. VenW/BSK-2010/212428

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Besluit:

Artikel 1

Er is een onafhankelijke Commissie Permanente Structuur en Dubbel Opstaptarief in de treinrailketen, hierna te noemen de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak om haar bevindingen en aanbevelingen te rapporteren aan de Minister van Infrastructuur en Milieu over drie vragen:

  • 1. Welke permanente structuur biedt een krachtige coördinatie en effectieve en efficiënte besluitvorming op die terreinen van de OV-chipkaart, die het niveau van individuele concessies overstijgen?

  • 2. Wat is de omvang van het probleem van het dubbel opstaptarief in de treinrailketen? Draag op basis van het feitenonderzoek indien noodzakelijk aanbevelingen aan voor een structurele oplossing voor dit dubbel opstaptarief.

  • 3. In hoeverre is ‘Single Check-in, Check-uit’ in de treinrailketen een voor de reiziger, een bestuurlijk, een financieel-economisch en bedrijfsmatig gewenste methode om de mogelijke verwarring, die bij de reiziger kan ontstaan bij het overstappen op treinstations met meerdere treinvervoerders, te voorkomen. De commissie zal de resultaten van de studie ‘Single Check-in, Check-uit in de treinrailketen’ en de begeleidende brief bij die studie (kenmerk dir.58/FLX/MB d.d. 27 augustus 2010) als uitgangspunt nemen.

Artikel 3

In de commissie hebben zitting:

de heer H.M. Meijdam, tevens voorzitter;

de heer S. Hulman MSc;

de heer dr. E.J. Janse de Jonge;

de heer mr. P.J. Biesheuvel;

de heer ir. G.A. Kaper;

de heer mr. drs. P. Vervest;

de heer H. Rat.

Artikel 4

Het secretariaat van de commissie wordt vervuld door het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het secretariaat heeft tot taak de commissie bij te staan bij de uitvoering van de werkzaamheden en de communicatie tussen de partijen en de commissie, en tussen de commissie en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De secretaris is geen lid van de commissie en is voor zijn werkzaamheden uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 5

Bij haar werkzaamheden vraagt de commissie de zienswijze van een klankbordgroep op feiten en haalbaarheid. In de klankbordgroep zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: het ministerie van Infrastructuur en Milieu, de decentrale overheden, de vervoerders (NS en de stad- en streekvervoerders), TLS en de consumentenorganisaties.

Artikel 6

De commissie rapporteert vóór 1 mei 2011 over haar bevindingen en aanbevelingen aan de Minister van Infrastructuur en Milieu. De uitkomsten zijn openbaar. Op verzoek van de Minister dan wel uit eigen beweging brengt de commissie tussentijds verslag uit.

Artikel 7

Op de commissie is het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies van toepassing. De commissieleden ontvangen een vaste vergoeding per maand.

De salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 18 van Bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De deeltijdfactor wordt voor de voorzitter wordt vastgesteld op 0,22. De deeltijdfactor voor de overige leden wordt vastgesteld op 0,18.

Artikel 8

De archiefbescheiden van de commissie worden na opheffing van de commissie, of zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgedragen aan de archieven van het ministerie van Infrastructuur en Milieu

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Commissie Permanente Structuur en Dubbel Opstaptarief in de treinrailketen

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas-Geesteranus.

TOELICHTING

De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft per brief van 13 juni 2006 meegedeeld het GO-besluit over de OV-chipkaart te hebben genomen (Kamerstukken II, 23 645, nr. 141 ). In deze brief is gesteld dat de decentrale overheden en hun vervoerders de OV-chipkaart invoeren en dat de Minister van Verkeer en Waterstaat het nationaal vervoerbewijs gebiedsgewijs afschaft. In de diverse bestuursovereenkomsten (kenmerk DGP/MDV/U.05.01502 tot en met U.05.01521) is dit verder uitgewerkt. Voor de invoering van de OV-chipkaart op het hoofdrailnet heeft de Minister met de NS afspraken gemaakt die zijn neergelegd in de Vervoerconcessie voor het hoofdrailnet (Kamerstukken II, 31 987, nr. 8)

Bij brief van 25 juni 2010 (Kamerstukken II, 23 645 nr. 375) is de instelling van de Commissie Dubbel Opstaptarief (hierna: commissie) aan de Tweede Kamer aangekondigd. De opdracht aan de commissie was om onderzoek te doen naar het dubbel opstaptarief in de treinrailketen en om aanbevelingen te doen voor een structurele oplossing. Het dubbel opstaptarief is echter niet de enige wijziging waar de reiziger mee wordt geconfronteerd bij de overgang van het ‘papieren kaartje’ naar de OV-chipkaart. Bij de uitrol van de OV-chipkaart treden verschillende knelpunten op. Deze knelpunten worden door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en de decentrale overheden, de openbaar vervoerbedrijven en de consumentenorganisaties besproken binnen de staande organisatie, waaronder de Regiegroep OV-chipkaart, het Landelijk Consumentenoverleg en reguliere gesprekken tussen partijen. Een aantal onderwerpen vergt meer studie. Deze zijn belegd in de vijftien eindbeeldstudies van vervoerders, decentrale overheden en consumentenorganisaties. In het algemeen overleg over de OV-chipkaart van 6 oktober 2010 (verslag Kamerstukken II, 23 645 nr. 388) is de opdracht aan de commissie daarom breder getrokken. De commissie is ingesteld om over drie onderwerpen haar bevindingen en aanbevelingen te rapporteren:

  • 1. Welke permanente structuur biedt een krachtige coördinatie en effectieve en efficiënte besluitvorming op die terreinen van de OV-chipkaart, die het niveau van individuele concessies overstijgen?

  • 2. Wat is de omvang van het probleem van het meervoudig basistarief in de treinrailketen? Draag op basis van het feitenonderzoek indien noodzakelijk aanbevelingen aan voor een structurele oplossing voor dit meervoudig basistarief.

  • 3. Breng de kosten en baten van single check-in, check-uit in de treinrailketen, zoals beschreven in de studie ‘OV-chipkaart in de integrale railketen’ van TLS en de vervoerders, in kaart, zodat op basis daarvan kan worden besloten of single check-in, check-uit in de toekomst een adequate oplossing biedt voor de zogenoemde overstapproblematiek.

In haar aanbevelingen zal de commissie rekening houden met de bestaande taken, verantwoordelijkheden, decentrale bevoegdheden, overlegstructuren, waaronder de adviesverplichtingen en met de (financieel) economische positie van betrokkenen. De commissie betrekt hierbij de met het Rijk afgesproken kaders waarbinnen partijen werken, waaronder: het GO-besluit, de bestuursovereenkomsten, inclusief de 13 functionele eisen en de Wet Personenvervoer 2000. Advisering over de beleidskaders valt dan ook buiten de opdracht van de commissie. De bevindingen en aanbevelingen van de commissie gaan over de uitvoering van het staande beleid.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas-Geesteranus.

Naar boven