Besluit mandaat certificering binnenvaartschepen

20 april 2011

Nr. IENM/IVW-2011/4839

De Minister van Infrastructuur en Milieu en de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

tevens handelend in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 1.16.2 en 1.16.13 van bijlage 1a van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (ADN) en als voorzitter van de commissie van deskundigen, bedoeld in artikel 1.19 van de Binnenvaartregeling;

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien de instemming van de ingevolge dit besluit gemandateerden, blijkend uit de met hen gesloten ‘Agreements governing the authorisation of statutory survey and certification services for inland waterway vessels’ d.d. 8 april 2011 (IENM/IVW-2011/4352, IENM/IVW-2011/4353 en IENM/IVW-2011/4354);

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

ADN:

Accord Européen relatif au Transport International des Marchandises Dangereuses par voie de Navigation (ADN);

bevoegde autoriteit:

de minister, de voorzitter van de commissie van deskundigen, bedoeld in artikel 1, 19 van de Binnenvaartregeling, dan wel de autoriteit, bedoeld, in de artikelen 1.16.2 en 1.16.13 van bijlage 1a van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (ADN);

inspecteur-generaal:

inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat;

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

wet:

Binnenvaartwet.

Artikel 2

  • 1. De in artikel 9, eerste lid, van de wet bedoelde bevoegdheid tot het afgeven van een certificaat van onderzoek wordt gemandateerd aan:

    • a. de ‘marine business director’ van ‘Lloyd’s register (GL)’ te Londen, Verenigd Koninkrijk;

    • b. de ‘members’ van de ‘executive board Germanischer Lloyd (SE)’ te Hamburg, Duitsland, en

    • c. de ‘secretary’ van ‘Bureau Veritas’ te Parijs, Frankrijk.

  • 2. De in artikel 16, aanhef en onder a en b, van de wet bedoelde bevoegdheid tot het intrekken van een certificaat van onderzoek wordt eveneens gemandateerd aan de in het eerste lid genoemde personen.

  • 3. De in artikel 2.13 van het Reglement onderzoek schepen op de Rijn 1995, zoals opgenomen in bijlage 1.1. van de Binnenvaartregeling, bedoelde bevoegdheid van de commissie van deskundigen tot inhouding en teruggave van het certificaat van onderzoek wordt eveneens gemandateerd aan de in het eerste lid genoemde personen.

Artikel 3

  • 1. De in artikel 1.16.2 van bijlage 1a bij de Regeling vervoer over de binnen-wateren van gevaarlijke stoffen (ADN) bedoelde bevoegdheid tot afgifte van het certificaat van goedkeuring wordt gemandateerd aan de in artikel 2, eerste lid, genoemde personen.

  • 2. De in artikel 1.16.13, van bijlage 1a bij de Regeling vervoer over de binnen-wateren van gevaarlijke stoffen (ADN) genoemde bevoegdheid tot het intrekken van het certificaat van goedkeuring wordt gemandateerd aan de in artikel 2, eerste lid, genoemde personen.

Artikel 4

De in artikel 2, eerste lid, genoemde personen zijn gemachtigd tot het doen van onderzoek van een schip als bedoeld in artikel 14 van de Binnenvaartwet en in verband met de in artikel 10a, eerste lid, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen bedoelde taken.

Artikel 5

  • 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt met de verlening van mandaat gelijkgesteld de verlening van machtiging om in naam van de minister of de bevoegde autoriteit handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn.

  • 2. De verlening van mandaat omvat niet mede de bevoegdheid tot het beslissen op bezwaar.

Artikel 6

Een besluit tot het weigeren van afgifte, een besluit tot het intrekken en een besluit tot inhouding van een document als bedoeld in dit besluit wordt genomen na schriftelijk overleg met de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Artikel 7

De krachtens dit besluit gemandateerden hanteren de door de minister vastgestelde tarieven.

Artikel 8

De gemandateerden nemen bij de uitoefening van het aan hen verleende mandaat de instructies van de minister en inspecteur-generaal in acht.

Artikel 9

De gemandateerden voeren bij de uitoefening van de hun toegekende bevoegdheden een ordentelijke en voor de minister, respectievelijk bevoegde autoriteit, respectievelijk voorzitter van de commissie van deskundigen, transparante administratie en verschaffen hen desgevraagd alle inlichtingen die betrekking hebben op de uitoefening van de hun toegekende bevoegdheden.

Artikel 10

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat certificering binnenschepen.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 april 2011.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de gemandateerden.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas-Geesteranus.

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

tevens handelend in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 1.16.2 en 1.16.13 van bijlage 1a van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (ADN) en als voorzitter van de commissie voor deskundigen, bedoeld in artikel 1.19 van de Binnenvaartregeling,

J. Thunnissen.

Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen dit besluit door binnen zes weken na de dag van dagtekening van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst een bezwaarschrift in te dienen bij de Minister van Infrastructuur en Milieu, t.a.v. de inspecteur-generaal, team Juridische Zaken, Postbus 90653, 2509 LR Den Haag.

TOELICHTING

In lijn met hetgeen in de EU lidstaten gebruikelijk is, en na afstemming met de binnenvaartsector voorziet dit besluit in verdere uitbesteding van certificerende inspecties en bevoegdheden aan een drietal door de Europese Commissie erkende klassenbureaus.

Dit sluit aan op een vergelijkbare uitbesteding van dergelijke taken aan de klassenbureaus voor de koopvaardij in 2006 (Stcrt. 2006, nr. 133).

Ingevolge artikel 9 van de Binnenvaartwet verstrekt de Minister van Infrastructuur en Milieu, onderscheidenlijk een door hem aangewezen bevoegde autoriteit, het certificaat van onderzoek voor een binnenvaartschip. Als bevoegde autoriteit is krachtens de binnenvaartregelgeving aangewezen: de inspecteur-generaal en de voorzitter van de commissie van deskundigen. Laatstgenoemde functie wordt op grond van artikel 1.19 van de Binnenvaartregeling vervuld door de inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat.

Op grond van artikel 14 Binnenvaartwet wordt het technisch onderzoek aan binnenschepen verricht door de minister of door een klassenbureau als bedoeld in artikel 10 van de richtlijn nr. 2006/87/EG (technische eisen aan binnenschepen).

Met het onderhavige mandaatbesluit vindt de formele overdracht van de bevoegdheid tot de afgifte van certificaten van onderzoek en de overdracht van de onderzoekstaak plaats.

Vooruitlopend op deze formele overdracht zijn met de betrokken klassenbureaus werkafspraken gemaakt ten aanzien van de over te dragen bevoegdheden en taken, de informatieuitwisseling en het toezicht door de inspectie. Deze werkafspraken zijn neergelegd in de met de klassenbureaus afgesloten ‘Agreements governing the authorisation of statutory survey and certification services for inland waterway vessels’. Uit deze ’Agreements’ blijkt de op grond van artikel 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vereiste instemming van de klassenbureaus met het mandaat.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas-Geesteranus.

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat,

tevens handelend in de hoedanigheid van bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 1.16.2 en 1.16.13 van bijlage 1a van de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (ADN) en als voorzitter van de commissie voor deskundigen, bedoeld in artikel 1.19 van de Binnenvaartregeling,

J. Thunnissen.

Naar boven