Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen

5 juli 2006

Nr. IVW/2006/

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, tevens Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

Gelet op de artikelen 10:3 en 10:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht:

Besluit:

Artikel 1. Bevoegdheden Schepenwet

1. De in artikel 6, eerste lid, van de Schepenwet bedoelde bevoegdheid van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie tot het afgeven van certificaten, voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen klassenbureaus, wordt gemandateerd aan:

a. de President en Chief Operating Officer van American Bureau of Shipping (ABS) te Houston, USA;

b. de Secretary van Bureau Veritas (BV) te Parijs, Frankrijk;

c. de Chief Operating Officer van Det Norske Veritas Maritime (DNV) te Oslo, Noorwegen;

d. de Executive Board van Germanischer Lloyd (GL) AG te Hamburg, Duitsland;

e. de Marine Business Director van Lloyds Register EMEA (LR) te Londen, Verenigd Koninkrijk;

f. de General Manager of Classification Department en de General Manager of Safety Management Department van Nippon Kaiji Kyokai (NK) te Tokio, Japan;

g. de Managing Director van Registro Italiano Navale (RINA) te Genua, Italië.

2. De in artikel 7, derde lid, van de Schepenwet bedoelde bevoegdheid van de ambtenaren van de Scheepvaartinspectie tot het intrekken van certificaten, voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen klassenbureaus wordt gemandateerd aan de in het eerste lid genoemde personen.

Artikel 2. Bevoegdheden Wet voorkoming verontreiniging door schepen

1. De in artikel 8, eerste lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen bedoelde bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat tot het afgeven van certificaten, voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de door de Minister aangewezen klassenbureaus, wordt gemandateerd aan de in artikel 1, eerste lid, genoemde personen.

2. De in artikel 9, derde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen bedoelde bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat tot het intrekken van certificaten, voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen klassenbureaus, wordt gemandateerd aan de in artikel 1, eerste lid, genoemde personen.

Artikel 3 Bevoegdheden Meetbrievenwet 1981

1. De in artikel 4, tweede lid, van de Meetbrievenwet 1981 bedoelde bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat tot het afgeven van meetbrieven, voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen klassenbureaus, wordt gemandateerd aan de in artikel 1, eerste lid, genoemde personen.

2. De in artikel 9, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981, bedoelde bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat tot het intrekken van een Internationale Meetbrief (1969), voor zover omschreven in de Appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten van 1 juni 2006 tussen de Staat der Nederlanden en de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen klassenbureaus, wordt gemandateerd aan de in artikel 1, eerste lid, genoemde personen.

3. Ten aanzien van de door Register Holland te Enkhuizen, Nederland, geklasseerde zeeschepen wordt de directeur van die organisatie:

a. gemachtigd tot het uitoefenen van de bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat tot het vaststellen van de tonnage als bedoeld in de artikelen 6, 11, 14, 17 en 19 van de Meetbrievenwet 1981;

b. gemandateerd tot het uitoefenen van de in artikel 4, tweede lid, en artikel 9, eerste lid, van de Meetbrievenwet 1981, bedoelde bevoegdheid van de Inspecteur-Generaal tot het afgeven, respectievelijk intrekken van Meetbrieven.

Artikel 4

1. Een besluit tot afgifte, een besluit tot weigering van afgifte en een besluit tot intrekking van een document bedoeld in dit besluit, wordt door de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde personen aan de betrokkene uitgereikt door middel van een door de Inspectie Verkeer en Waterstaat voorgeschreven standaardbeschikking.

2. Een besluit tot intrekking van een document als bedoeld in dit besluit, wordt genomen na overleg met de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, tevens Hoofd Scheepvaartinspectie.

Artikel 5

De in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde personen voeren bij de uitoefening van hun bevoegdheden een ordentelijke administratie.

Artikel 6

De in artikel 1, eerste lid, 2 en 3 genoemde personen nemen bij de uitoefening van het aan hen verleende mandaat de instructies van de Inspecteur-Generaal, tevens Hoofd van de Scheepvaartinspectie in acht.

Artikel 7

De in artikel 1, het eerste lid, 2 en 3 genoemde personen kunnen, ten aanzien van de hen op grond van dit besluit verleende bevoegdheden, ondermandaat verlenen aan door hen daartoe aangewezen personen.

Artikel 8

Het Besluit mandaat en machtiging zeemeting wordt ingetrokken.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de gemandateerden.

Den Haag, 5 juli 2006.
De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, tevens Hoofd van de Scheepvaartinspectie,
J.F. de Leeuw.

Belanghebbende kunnen binnen zes weken na inwerkingtreding van dit besluit een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat, t.a.v. Toezicht Beheereenheid, unit Juridische Zaken, Postbus 90653, 2509 LR Den Haag.

Toelichting

In lijn met hetgeen internationaal in de scheepvaartwereld gebruikelijk is, is na afstemming met de sector besloten tot verdere uitbesteding van de inspecties van zeeschepen aan de door de Minister van Verkeer en Waterstaat aangewezen en gemachtigde klassenbureaus. Voorts is besloten ook de afgifte van statutaire certificaten aan deze organisaties te mandateren. Wanneer Lidstaten conform richtlijn nr. 94/57/EG¹ besluiten de door de Europese Commissie erkende klassenbureaus te machtigen tot het uitvoeren van inspecties aan zeeschepen, dan dient dit te worden vormgegeven in een formele schriftelijke en niet discriminerende overeenkomst of een gelijkwaardige juridische regeling. De Internationale Maritieme Organisatie (IMO) biedt hiervoor een modelovereenkomst. Gezien het vorenstaande zijn per 1 juni 2006 nieuwe overeenkomsten met de verschillende klassenbureaus van kracht geworden die binnen het Koninkrijk alleen gelden voor het land Nederland. Voor de Nederlandse Antillen en Aruba blijft de eerder gesloten overeenkomst van kracht. In de nieuwe overeenkomsten worden de uit te voeren inspecties en de daarbij behorende instructies nader uitgewerkt. In de overeenkomsten is gesteld dat de afgifte en het intrekken van statutaire certificaten wordt gemandateerd aan de klassenbureaus. De klassenbureaus hebben de mandatering van de bevoegdheid tot het afgeven en intrekken van certificaten aanvaard. Het intrekken van certificaten namens de vlaggenstaat is uiteraard met de nodige waarborgen omkleed. Ingevolge het onderhavige besluit en de overeenkomsten dient het betreffende klassenbureau alvorens tot intrekken over te gaan de Inspectie te consulteren.

In voornoemde overeenkomsten tussen de Staat der Nederlanden en de klassenbureaus is een nadere uitwerking gegeven van de wijze waarop het mandaat dient te worden uitgeoefend door de klassenbureaus. In de appendix bij Annex 1 van de overeenkomsten is af te lezen welke statutaire certificaten door de overheid en welke door de klassenbureaus worden afgegeven. De appendix is als bijlage bij de toelichting van dit besluit opgenomen. Voor bestaande passagiersschepen die meer dan 36 passagiers vervoeren en voor olie-, gas en chemicaliëntankers worden de inspecties en de afgifte van certificaten voor International Oil Pollution Prevention (IOPP) en uitrustingscertificaten de komende vier jaar nog door de Inspectie Verkeer en Waterstaat uitgevoerd. Na deze periode zal er een evaluatie plaatsvinden, op grond waarvan deze taken alsnog kunnen worden overgedragen aan de klassenbureaus.

Zoals reeds hiervoor opgemerkt blijft de eerdere overeenkomst die gold voor het gehele Koninkrijk van kracht voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Hiertoe is besloten na onderling overleg tussen de landen. Die eerdere overeenkomst voorziet niet in de mogelijkheid de afgifte van statutaire certificaten te mandateren aan de klassenbureaus.

Vooruitlopend op de definitieve keuze om statutaire certificaten door de klassenbureaus te laten afgeven is in 2005 in het Besluit mandaat en machtiging zeemeting besloten de bevoegdheid tot afgifte van de meetbrief te mandateren aan de klassenbureaus (Stcrt. 2005, 124). In dat besluit is ook Register Holland gemachtigd en gemandateerd. Deze organisatie is niet erkend door de Europese Commissie als klassenbureau en kan daarom niet worden belast met certificeringswerkzaamheden voor zeeschepen die onder de internationale verdragen zoals SOLAS en Marpol vallen. Ten behoeve van de vaststelling van de tonnage en de afgifte van de meetbrief voor zeilende passagiersschepen dient de aanwijzing van dit bureau echter in stand te blijven. Vandaar dat Register Holland als nationaal klassenbureau in het derde lid van artikel 3 van dit besluit is opgenomen.

Den Haag, 5 juli 2006.

De Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat, tevens Hoofd van de Scheepvaartinspectie,

J.F. de Leeuw.

¹ Richtlijn nr. 54/57EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PbEU L57).

Bijlage 1 bij de toelichting van het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen van 5 juli 2006, IVW/06C000084

Annex I to

Agreement of 1 June 2006 between the Administration of the Netherlands and ..................................., hereafter referred to as RO, governing the authorization of statutory survey and certification services of ships registered in the Netherlands, flying its flag, classed by RO and to which the international conventions are applicable.

1 General

1.1 RO is hereby authorized to carry out statutory survey, verification and certification services on behalf of the Administration as mentioned hereafter with respect to ships registered in the Netherlands and classed by RO, in accordance with the International Conventions adopted by the Administration, the EU legislation and the Netherlands’ Acts, Orders, Ministerial Decrees, policy rules, regulations and instructions, also published on the IVW website, on conditions as specified in the Agreement.

Issue and withdrawal of certificates by RO will be performed in accordance with the “Decree on Mandate and Authorization of certification of sea-going ships”, hereafter referred to as Annex IV.

2 Scope of authorisation

2.1 Surveys

The Administration will carry out the following surveys:

• the renewal survey for the Passenger Ship Safety Certificate of passenger ships carrying > 36 passengers, with respect to fire protection, fire safety systems and appliances, life-saving appliances and arrangements, ship borne navigational equipment, nautical publications, means of embarkation for pilots and other equipment, lights, shapes, means of making sound signals and distress signals as required by Col Reg ’72, including EC directive 98/18);

• the renewal and periodical survey for the HSC or DSC Passenger Ship Safety Certificate of passenger ships carrying > 36 passengers, with respect to fire protection, fire safety systems and appliances, life-saving appliances and arrangements, ship borne navigational equipment, nautical publications, means of embarkation for pilots and other equipment, lights, shapes, means of making sound signals and distress signals as required by Col Reg ’72;

• the periodical and renewal surveys for the Cargo Ship Safety Certificate of oil, gas or chemical tankers with respect to fire protection, fire safety systems and appliances, life-saving appliances and arrangements, ship borne navigational equipment, nautical publications, means of embarkation for pilots and other equipment, lights, shapes, means of making sound signals and distress signals as required by Col Reg ’72 ;

• the renewal survey for the IOPP certificate of passenger ships carrying > 36 passengers;

• the renewal survey for the IOPP certificate of oil, gas or chemical tankers;

• the initial and renewal surveys for the IOPP certificate of fishing vessels;

• the surveys of the crew accommodation and living conditions (Schepelingenbesluit);

• the surveys in accordance with the Netherlands Occupational Safety & Health Law with exception of the surveys required in accordance with ILO 152

• For surveys of fishing vessels > 75m; see appendix

The RO is authorised to carry out all other surveys, audits and verifications as further specified in Appendix 1 to this Annex.

With respect to the audits and verifications in accordance with the ISM or ISPS Codes the authorisation is not limited to ships classed by RO/RSO or companies operating ships classed by RO.

The Administration is obliged to report its findings in a proper format to the relevant RO in order to ensure proper maintenance and completeness of survey data.

2.2 Certification

The Administration will issue the following certificates (**See Appendix for issue by RO):

• the Passenger Ship Safety Certificate for passenger ships carrying > 36 passengers (according SOLAS and EC directive 98/18)**;

• the HSC Safety Certificate for passenger ships carrying > 36 passengers**;

• the DSC Construction and Equipment Certificate for passenger ships carrying > 36 passengers**;

• the Cargo Ship Safety Certificate of oil, gas or chemical tankers**;

• the IOPP certificate for passenger ships carrying > 36 passengers**;

• the IOPP certificate for oil, gas or chemical tankers**;

• the IOPP certificate for fishing vessels;

• the Safe Manning Document and all other documents in relation to manning;

• the certificate for the crew accommodation (Verblijven certificaat);

• the registry documents such as the Zeebrief;

• the Continuous Synopsis Record;

• the Permit to Operate High Speed Craft;

• the Permit to Operate Dynamically supported craft;

• the Statement of Compliance in accordance with the Condition Assessment Scheme;

• the Permit in accordance with article 2 bis of the Netherlands Shipping Act;

• the Civil Liability Certificate;

• IOPP statement for ships > 400 GT (Ministerial Decree, Act on preventing pollution of ships);

• type approval of A2 and not listed equipment in MED 96/98/EC;

• all certificates for fishing vessels ;

• tripartite declarations;

• All exemptions in relation to the issued certificates by the Administration.

• Specific National Declarations, e.g. Declaration of Port of Operation, Declaration for a single voyage outside the restricted area and Declaration for Manned Operations.

The RO is authorised to issue and endorse all other certificates as further specified in Appendix 1 to this Annex. If deemed necessary the RO may issue short-term certificates or documents. Consultation with the Administration is necessary in case the short-term certificate is issued.

In case of short notice, RO is authorised to issue the certificate/ document, with consultation afterwards.

With respect to the certification in accordance with the ISM or ISPS Codes the authorisation is not limited to ships classed by RO/RSO or companies operating ships classed by RO.

2.3 Certificates

2.3.1 Issue

The issue of the certificates by RO is on behalf of the Government of the Netherlands. Delegated functions performed by and certificates issued by RO will be accepted “as performed” by the Administration. This is the principle of “acting on behalf” by mandate.

As prescribed by the ”Decree on Mandate and Authorization of certification of sea-going ships”, the Administration will provide a “standard” letter to accompany the issue of certificates and to fulfil the obligations regarding national public law.

As stated in article 8.4 of the Agreement the appeals have to be dealt with by the Administration. The purpose of this “standard” letter is also to clarify to the addressee to whom he or she can lodge an appeal in case of objections against the issue or non-issue of the certificate.

It’s the responsibility of RO to let the certificate be accompanied by the proper standard letter.

A valid Certificate of Registry (Zeebrief) is mandatory at the time the certificates are issued.

2.3.2 Format of certificates

Certificates required in compliance with an international convention or a code, shall be issued in a format specified in that convention or code.

2.3.3 Particulars in certificates

• The ship’s IMO number shall be entered in all certificates

• All ships certificates, with the exception of the SMC and ISSC, shall be harmonised to a common anniversary date.

• The text of all certificates shall be in the English language.

• The tonnage figure in all certificates shall be the GT as stated in the 1969 Tonnage Certificate. However, for ships of which the keel has been laid prior to 18 July 1994, the GRT in accordance with 1948 Tonnage Measurement Convention may be used, with exception of the ISSC. The following footnote shall be printed in the certificate:

“In compliance with Res. A. 791(19) the above mentioned gross tonnage has been measured by the Administration in accordance with the national tonnage rules which were in force prior to the entering into force of the International Convention on Tonnage Measurements 1969”.

2.4 Survey and other procedures

2.4.1 HSSC Protocol 1988

Cargo and passenger ships, to which the international conventions are applicable, are to be surveyed in accordance with HSSC Protocol 1988, as further detailed in Res. A.948(23).

With regards to the “restore date” of a certificate it is emphasized that in case a required survey has not been carried out or has been carried out outside the “window”, an additional survey is mandatory. The scope and the depth of the survey is to be decided by the Administration.

After this survey has been carried out to the satisfaction of the Administration or RO, the certificate shall be provided with the following note:

“at the request of the Netherlands Administration an additional survey has been carried out, after which the validity of this certificate has been restored”.

2.4.2 Transfer of ships to Netherlands registry

2.4.2.1 EC convention ships

The EC regulation 789/2004, as amended is applicable for EC ships transferring to Netherlands’ registry. The statutory full term certificates issued in compliance with the international conventions will be recognized.

At the time of transfer RO shall survey the ship to confirm that the condition of the ship, its equipment and procedures (ISM and security) are in compliance with the specifications of the certificates and whether issued exemptions are in accordance with the Netherlands’ applicable instruments. If serious deviations are found, RO shall contact the Administration for further instructions.

Otherwise, depending on the status of surveys, the validity of the current certificates can be continued.

Plans and documents, which in accordance with the conventions need to be approved by the Administration, shall be clearly marked “On behalf of the Administration” by the RO.

Issue of certificates: see 2.2. and appendix.

2.4.2.2 Convention ships outside EC

Essentially the statutory full term certificates issued in compliance with the international conventions will be recognized.

At the time of transfer RO shall survey the ship to confirm that the condition of the ship, its equipment and procedures (ISM and security) are in compliance with the specifications of the certificates and whether issued exemptions are in accordance with the Netherlands’ applicable instruments. If serious deviations are found, RO shall contact the Administration for further instructions.

Otherwise, depending on the status of surveys, the validity of the current certificates can be continued.

Plans and documents, which in accordance with the conventions need to be approved by the Administration, shall be clearly marked “On behalf of the Administration” by the RO.

Issue of certificates: see 2.2. and appendix.

2.4.3 Plan approval

RO is authorised to assess and approve all plans, and other documentation, such as but not limited to Cargo Securing Manuals, P & A manuals, COW manuals and SOPEP, required in the process to certification in compliance with the applicable instruments.

In case international conventions require plans or documentation to be approved by the Administration, the RO shall clearly mark that such plans or documentation are approved on behalf of this Administration.

2.4.4 Existing ships without RO notation for unattended engine rooms

2.4.4.1 Existing ships without RO notation for unattended engine rooms but with a valid document for unattended engine room in accordance with the requirements of the Administration shall be accepted to continue to sail with unattended engine room notation without the obligation to fully comply with the relevant RO’s rules. The condition of the installation shall be surveyed by RO at the required periodical surveys in accordance with the relevant Administration requirements.

2.4.4.2 In order to execute 2.4.4.1 in an efficient and proper way the Administration is obliged to submit all information to RO. Relevant ships are mentioned on the website. Reports should be on board and are also available at the Administration.

2.4.4.3 RO may refuse to act in accordance with 2.4.4.1 when in the opinion of RO the information, the condition of the ship or installation is not satisfactory. The Administration shall be informed accordingly.

2.4.5 Prototype and production testing of equipment

If RO is also a notified body in accordance with the Marine Equipment directive 96/98/EC, as amended, then RO is also authorised to carry out tests of A2 and other equipment for which in accordance with the applicable instruments a type approval is required. RO shall use standards provided by the Administration or equivalent standards. Equivalent standards shall be to the satisfaction of the Administration. However, the Administration will issue the type approval certificate, based on RO’s test report(s).

2.4.6 Ship’s elevators and escalators

The design, construction and the maintenance shall comply with the rules of RO or the international standard ISO 8383 and EN 81-1 and 2 (1998) for elevators and the EN 115 (1998) for escalators.

In addition to RO also the Liftinstituut is authorized to perform surveys of elevators and escalators.

2.4.7 Medical equipment

According to directive 92/29/EC the medical equipment on board ships has to be checked annually. This annual check is considered to be part of the annual safety equipment survey.

The surveyor of the RO is authorised to countersign the relevant checklist of the medical equipment when satisfied with the results of the survey.

2.4.8 Annual testing and servicing of voyage data recorders

According to SOLAS Chapter V, regulation 18.8 voyage data recorder systems shall be subject to an annual performance test. The test shall be conducted by a testing or servicing facility authorised (approved) by the manufacturer of the voyage data recorder systems.

In connection with surveys in relation to the Safety Certificate the RO shall verify the existence of a valid certificate of compliance issued by the testing facility, stating the date of compliance and the applicable performance standards.

2.4.9 Approval of service stations for inflatable liferafts

A station servicing inflatable liferafts should be approved in accordance with IMO Resolution A.761(18). The Administration has decided to implement the resolution as follows:

• the service station shall be approved by the manufacturer of the inflatable liferafts in question and by or on behalf of the national maritime administration in the country where the service station has its premises. Separate approval by RO is not required.

• in the Netherlands the Administration has approved service stations (see web site).

If the RO is able to provide objective evidence of major non-conformities in the service work performed on inflatable liferafts this shall be reported to the manufacturer of the inflatable liferaft and to the Administration.

2.4.10 Extension of service intervals on inflatable liferafts and hydrostatic release units

The authorisation stated in par.4.1 of the Agreement includes the authorisation to extend the service period of inflatable liferafts and hydrostatic release units as specified in SOLAS, Chapter III, Regulation 20.8.1.1 and Regulation 20.9.1 for ships for which the RO performs surveys for the Safety Certificate. The service period must not be extended automatically but only after a well-founded request, and it must not be extended beyond the period specified in the above regulations.

2.4.11 Halon

Halon fire extinguishing systems are not allowed on Netherlands’ ships. According to Regulation (EC) 2037/2000, as amended, Halon should have been decommissioned from ships before the first of January 2004. RO is requested to inform the Administration if Halon is found on board.

Bijlage 2 bij de toelichting van het Besluit mandaat en machtiging certificering zeeschepen van 5 juli 2006, IVW/06C4000084

Appendix to Annex 1

Abbreviations

BCH	Bulk Chemical Code (MSC.9 (53))
CAS	Conditional Assessment Survey / Condition Assessment Scheme
COF	Certificate of Fitness
CSC	Cargo Ship Safety Certificate
CSR	Continuous Synopsis Record
CSRC	Cargo Ship Safety Radio Certificate
DOC DG	Document of Compliance for the carriage of dangerous goods
DOC Grain	Document of Compliance for the carriage of grain in bulk
DOC ISM	Document of Compliance, International Safety Management Code
DSC	Dynamically Supported Craft Construction and Equipment Certificate (Res. A. 373(X))
EIAPP	Engine International Air Pollution Prevention Certificate
Gas	Gas Carrier Code (Res.A. 328 (IX)
HSC	Certificate for High Speed Craft in accordance with HSC Code 1994 or 2000
IAFC	International Anti Fouling Certificate
IAPP	International Air Pollution Prevention Certificate
IBC	International Bulk Chemical Code (MSC 4 (48))
IGC	International Gas Carrier Code (MSC 5 (48))
ILO	International Labour Organisation
INF	International Certificate of Fitness for the Carriage of INF Cargo (MSC 88 (71))
IOPP	International Oil Pollution Prevention Certificate
ISPPC	International Sewage Pollution Prevention Certificate
ISSC	International Ship Security Certificate
LL certificate	International Loadlines Certificate
LL-exemption	International Loadlines Exemption Certificate
MODU	Mobile Offshore Drilling Unit Safety Certificate (1979 or 1989)
MD	Ministerial Decree Safety Sea Going Ships
NL	Netherlands administration (= Netherlands Shipping Inspectorate)
NLS	International Pollution Prevention Certificate for the Carriage of Noxious Liquid Substances in Bulk
NSI	Netherlands Shipping Inspectorate
OSV	Certificate of Fitness for Offshore Support Vessels (Res. A. 673(16))
Perm Op DSC	Permit to Operate Dynamically Supported Craft
Perm Op HSC	Permit to Operate High Speed Craft
Permit art 2bis SA	Permit for a single voyage in accordance with Shipping Act article 2 bis
PSC	(International) Passenger Ship Safety Certificate
RO	Recognized Organisation
SB 2004	Shipping Order 2004
SMC ISM	Safety Management Certificate, International Safety Management Code
SPS	Special purpose ship safety certificate (Res. A 534(13))
TM	Tonnage Measurement Convention
Tripartite	A permit to carry a noxious cargo in bulk of which the category has been defined in a tripartite consultation
VB 2002	Fishing Vessels Order 2002
ZBW	Safe Manning Act