Wijziging Leidraad Invordering 2008

16 februari 2011

Nr. DGB2010/7493M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

De Leidraad Invordering 2008 wordt gewijzigd, onder meer in verband met de verzuimboetes die de ontvanger vanaf 1 januari 2011 op grond van artikel 63b van de Invorderingswet 1990 kan opleggen, met artikel 16 van de Invorderingswet 1990 zoals dat vanaf 1 januari 2011 luidt (doorlopend beslag) en met de invordering van toeslagschulden (artikel 79 van de leidraad). De twee beleidsbesluiten over de zogenoemde sloopregeling worden ingetrokken.

ARTIKEL I

De Leidraad Invordering 2008, besluit van 12 juni 2008, nr. CPP2008/1137M, Stcrt. 2008, nr. 122, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 juni 2010, nr. DGB2010/3422M, Stcrt. 2010, nr. 10077, wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 1.1.2 wordt in de opsomming achter het vijfde gedachtestreepje ‘team particulieren en formeel recht of team ondernemingen’ vervangen door: cluster Fiscaliteit.

B

Artikel 10.5 wordt gewijzigd als volgt.

1. De eerste volzin vervalt.

2. De tweede volzin (oud) komt te luiden: Nadat de ontvanger verhaalsbeslag heeft doen leggen op bepaalde goederen, zijn andere belastingschulden van de belastingschuldige – waaronder hier wordt verstaan alle schulden waarvan de invordering aan de ontvanger is opgedragen – dadelijk en ineens invorderbaar.

C

Artikel 14.2.9 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de voorlaatste volzin vervalt ‘of zijn plaatsvervanger’.

2. Na de voorlaatste volzin wordt een volzin toegevoegd, luidende: De toestemming kan ook worden verkregen van de plaatsvervanger van de desbetreffende voorzitter of van een andere door die voorzitter daartoe aangewezen functionaris.

D

In artikel 14.2.11 worden na de eerste volzin twee volzinnen ingevoegd, luidende: Voor de afsluiting is voorafgaande toestemming vereist van de voorzitter van het managementteam van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst waar de belastingdeurwaarder die de ruimte wil afsluiten werkzaam is. De toestemming kan ook worden verkregen van de plaatsvervanger van de desbetreffende voorzitter of van een andere door die voorzitter daartoe aangewezen functionaris.

E

Artikel 14.3.1, eerste en tweede volzin, wordt vervangen door: Indien het beslag op een onroerende zaak mede omvat de in of op die zaak aanwezige bestanddelen of natuurlijke vruchten, geldt het volgende. De belastingdeurwaarder kan die bestanddelen of die vruchten wegvoeren om in bewaring te geven indien dit voor het behoud van die bestanddelen of vruchten noodzakelijk is. Het wegvoeren vindt niet plaats dan na daartoe verkregen toestemming van de voorzitter van het managementteam van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst waar de desbetreffende belastingdeurwaarder werkzaam is. Het bepaalde in artikel 14.2.9 is van overeenkomstige toepassing.

F

Artikel 16 komt te luiden als volgt.

Artikel 16 Doorlopend beslag

In aansluiting op artikel 16 van de wet beschrijft dit artikel het beleid over voor 1 januari 2011 gelegde derdenbeslagen.

Artikel 16.1 Voor 1 januari 2011 gelegde derdenbeslagen

Als vóór 1 januari 2011 onder de ontvanger derdenbeslag op een voorlopige teruggaaf in de inkomstenbelasting met betrekking tot het jaar 2010 is gelegd, geldt het volgende. Dit beslag wordt geacht mede te omvatten een in termijnen uit te betalen bedrag op grond van een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting als bedoeld in artikel 9, zesde lid, van de wet over een volgend jaar voorzover de uit te betalen termijnen van de voorlopige aanslagen op elkaar aansluiten en de schuld waarvoor het beslag is gelegd niet geheel is voldaan.

G

In artikel 17.1, eerste volzin, vervalt ‘, team ondernemingen’.

H

Na artikel 19.3.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19.3.3a Beslagvrije voet en vakantiegeld

De Belastingdienst stelt de beslagvrije voet vast op basis van het periodieke inkomen of de bijstandsnorm met inbegrip van de aanspraak op vakantiegeld over de desbetreffende maand. In de maand dat het vakantiegeld wordt uitbetaald, wordt de beslagvrije voet daarom niet verhoogd. Dat laatste geldt ook als het beslag niet gedurende de gehele periode waarover het vakantiegeld is opgebouwd, heeft gelegen.

I

In artikel 25.5.7, tweede volzin, wordt ‘80% van de betalingscapaciteit’ vervangen door: de zogenoemde uitvoeringstolerantie van 20%.

J

Artikel 25.7.5 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste volzin wordt ‘behandelt de ontvanger dit als’ vervangen door: merkt de ontvanger dit aan als.

2. In de tweede volzin wordt ‘tot een voor de belastingschuldige gunstigere beslissing’ vervangen door: om een voor de belastingschuldige gunstigere beslissing te nemen.

K

In artikel 26.1.9, elfde gedachtestreepje, wordt ‘een (definitieve) aanslag;’ vervangen door: een (definitieve) aanslag. Tegelijkertijd met de afwijzing van het verzoek verleent de ontvanger (ambtshalve) uitstel van betaling totdat de definitieve aanslag is opgelegd. In de uitstelbeschikking deelt de ontvanger de belastingschuldige mee dat na oplegging van de definitieve aanslag desgewenst een nieuw kwijtscheldingsverzoek kan worden ingediend waarin eventueel ook de definitieve aanslag kan worden betrokken.

L

In artikel 26.2.12, zevende volzin, wordt ‘€ 84,42’ vervangen door: € 85,92.

M

Artikel 26.2.19 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste en enige volzin wordt ‘€ 44’ vervangen door: € 45.

2. In de eerste en enige volzin wordt ‘€ 80’ vervangen door: € 83.

N

Artikel 26.4.2 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste volzin wordt ‘behandelt een herhaald verzoek om kwijtschelding als’ vervangen door: merkt een herhaald verzoek om kwijtschelding aan als.

2. In de tweede volzin wordt na ‘ontvanger’ ingevoegd: zelf.

O

In artikel 28.5, derde volzin, wordt ‘team Juridische Zaken’ vervangen door: cluster Bedrijf van het Directoraat-generaal Belastingdienst.

P

Artikel 34.8.2, vijfde volzin, wordt vervangen door: Het voor de werkzaamheden betaalde loon van de werknemer wordt gebruteerd met gebruikmaking van een marginaal percentage. Het marginale tarief is de uitkomst van een berekening waarbij het (gewogen) gemiddelde tarief dat behoort bij de laagste (geknipte) tariefschijf ex artikel 20a juncto artikel 27, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt vermenigvuldigd met twee, vervolgens wordt geteld bij het tarief dat behoort bij de tweede tariefschijf (t.a.p.) waarna de som wordt gedeeld door drie.

Q

In artikel 35.5.4, tweede volzin, wordt ‘g-rekening’ vervangen door: g-rekeningovereenkomst.

R

Artikel 35.9, achtste volzin, wordt vervangen door: Het voor de werkzaamheden betaalde loon van de werknemer wordt gebruteerd met gebruikmaking van een marginaal percentage.

Het marginale tarief is de uitkomst van een berekening waarbij het (gewogen) gemiddelde tarief dat behoort bij de laagste (geknipte) tariefschijf ex artikel 20a juncto artikel 27, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt vermenigvuldigd met twee, vervolgens wordt geteld bij het tarief dat behoort bij de tweede tariefschijf (t.a.p.) waarna de som wordt gedeeld door drie.

S

In artikel 36.5.1, tweede volzin, wordt na ‘geschieden’ ingevoegd: door de bestuurder of de gemachtigde van de belastingschuldige.

T

In artikel 60.2 wordt na de tweede volzin een volzin ingevoegd, luidende: Aan de belastingschuldige die niet voldoet aan de verplichting van artikel 60, tweede lid, van de wet, kan de ontvanger een verzuimboete als bedoeld in artikel 63b, tweede lid, van de wet opleggen.

U

Artikel 63 tot en met 64 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het opschrift komt te luiden: Artikel 63 en 63a.

2. In de eerste en enige volzin wordt ‘artikelen 63, 63a en 64’ vervangen door ‘artikelen 63 en 63a’.

V

Na artikel 63 en 63a (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 63b Bestuurlijke boeten

In aansluiting op artikel 63b van de wet beschrijft dit artikel het beleid over:

  • algemene uitgangspunten;

  • betalingsverzuim bij aanslagbelastingen

  • verplichting toe te laten dat kopieën e.d. worden gemaakt.

Artikel 63b.1. Algemene uitgangspunten

Bij het opleggen van bestuurlijke verzuimboeten op grond van hoofdstuk VIIA van de wet zijn, naast de bepalingen van de AWR die in artikelen 63b van de wet worden genoemd, de voorschriften van titel 5.1 en titel 5.4 van de Awb van toepassing. Ook zijn de algemene bepalingen in hoofdstuk 1 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst van toepassing, voor zover deze een invulling geven aan het geldende wettelijke kader.

Artikel 63b.2. Betalingsverzuim bij aanslagbelastingen

Voor het opleggen van de boete wordt een systematiek gehanteerd waarbij de boete wordt gerelateerd aan de hoogte van de niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn betaalde belasting.

Ter zake van een verzuim als bedoeld in artikel 63b, eerste lid, van de wet kan de ontvanger een boete opleggen van 5 procent van de niet, gedeeltelijk niet of niet binnen de termijn betaalde belasting tot het wettelijk maximum van die bepaling. De boete wordt minimaal gesteld op € 50. In afwijking hiervan kan de ontvanger in uitzonderlijke gevallen een boete tot het in artikel 63b, eerste lid, van de wet genoemde maximum opleggen, zonder rekening te houden met de genoemde 5 procent.

Als een aanslag in meerdere termijnen betaald mag worden, kunnen er met betrekking tot die aanslag ook meerdere verzuimen als bedoeld in artikel 63b, eerste lid, van de wet voorkomen. Als er meerdere dergelijke verzuimen zijn, zijn er even zoveel beboetbare feiten. Bij de bepaling van de hoogte van de boete vanwege een verzuim, houdt de ontvanger alleen rekening met de belasting die betrekking heeft op de desbetreffende betalingstermijn.

De beschikking waarbij de verzuimboete wordt opgelegd kan, maar behoeft niet gelijktijdig met een eventuele (ambtshalve) beslissing te worden genomen.

Artikel 63b.3. Verplichting toe te laten dat kopieën e.d. worden gemaakt

Ter zake van het verzuim als bedoeld in artikel 63b, tweede lid, van de wet kan de ontvanger een verzuimboete opleggen van 50 procent van het in dat artikel genoemde wettelijk maximum. In afwijking hiervan kan in uitzonderlijke gevallen een boete tot het in artikel 63b, tweede lid, van de wet genoemde maximum worden opgelegd.

De boete wordt opgelegd aan degene die niet aan zijn verplichting voldoet. Dit kan een ander zijn dan de belastingschuldige.

De beschikking waarbij de verzuimboete wordt opgelegd kan, maar behoeft niet gelijktijdig met een eventuele (ambtshalve) beslissing te worden genomen.

W

Na artikel 63b (nieuw) wordt een nieuw artikel toegevoegd, luidend:

Artikel 63c en 64

Er zijn in deze leidraad op de artikelen 63c en 64 van de wet geen beleidsregels gemaakt.

X

In artikel 73.2.2 wordt na de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende:

Mocht in dit verband sprake zijn van een als natuurlijke verbintenis aan te merken aanslag in de premie voor de volksverzekeringen, dan wordt zo’n aanslag niet meer bij de Sociale Verzekeringsbank aangemeld in verband met schuldig-nalatig verklaring als bedoeld in artikel 61 Wet financiering sociale verzekeringen.

Y

Artikel 73.4.7 vervalt.

Z

Artikel 73.4.8 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste volzin wordt ‘73.4.7’ vervangen door: 73.4.6.

2. In de vierde volzin wordt ‘73.4.3, 73.4.6 en 73.4.7’ vervangen door: 73.4.3 en 73.4.6.

AA

Artikel 73.4.15 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de tweede volzin wordt na ‘secundaire’ ingevoegd: of territoriale.

2. In de derde volzin vervalt ‘dergelijke’.

3. De laatste volzin vervalt.

AB

Artikel 73.5.1 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste volzin vervalt ‘gedurende de periode van schuldregeling’.

2. In de eerste volzin, in de opsomming onder b, vervalt ‘of geassocieerd lid’.

3. Na de laatste volzin worden drie volzinnen toegevoegd, luidende: De gespecificeerde schriftelijke opgave vermeldt alle tot op de datum van het verzoek (materieel) verschuldigde belastingen en is definitief in de zin dat daarop van de zijde van de ontvanger in beginsel niet meer kan worden teruggekomen. In voorkomend geval wordt het bedrag van de verschuldigde belastingen door middel van schatting bepaald. In het geval de in de vorige volzin bedoelde schatting naar achteraf blijkt substantieel te laag mocht zijn, kan de ontvanger daarop alleen terugkomen indien terzake van die belasting ten tijde van de schatting ten onrechte geen aangifte was gedaan danwel indien de belastingschuldige of de schuldhulpverlener wisten of behoorden te weten dat de schatting te laag was.

AC

Artikel 73.6.7 vervalt.

AD

In artikel 73.6.8 wordt na de laatste volzin een volzin ingevoegd, luidende: Mocht in dit verband sprake zijn van een als natuurlijke verbintenis aan te merken aanslag in de premie voor de volksverzekeringen, wordt zo’n aanslag niet meer bij de Sociale Verzekeringsbank aangemeld in verband met schuldig-nalatig verklaring als bedoeld in artikel 61 Wet financiering sociale verzekeringen.

AE

In artikel 74.6 vervallen de derde en vierde volzin.

AF

Artikel 74.7.1, derde volzin, vervalt.

AG

In artikel 79, laatste volzin, wordt na het derde gedachtestreepje en de tekst daarachter, in de opsomming ingevoegd:

  • toeslagschuld ontstaan gedurende faillissement, WSNP of MSNP;

AH

In artikel 79.3 worden de zesde tot en met de achtste volzin vervangen door twee volzinnen, luidende: In het geval vóór de faillissementsuitspraak danwel voor de uitspraak tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling verrekening van een schuld met een voorschot of een voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting heeft plaatsgevonden waarbij (ook) termijnen zijn verrekend die betrekking hebben op de periode na de faillissementsuitspraak respectievelijk de schuldsaneringsregeling, zal de verrekening in zoverre – namelijk voorzover de verrekening heeft plaatsgevonden met dat deel van het voorschot of de teruggaaf dat opeisbaar wordt vanaf datum faillissement of schuldsaneringsregeling – worden teruggedraaid. Dit laatste geldt ook in het geval van verrekening met termijnbedragen ingevolge een betalingsregeling als bedoeld in de artikelen 79.7 en 79.8.

AI

Na artikel 79.3 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 79.3a Toeslagschuld ontstaan gedurende faillissement, WSNP of MSNP

Over de betaling van toeslagschuld die is ontstaan gedurende de periode na de datum van de uitspraak tot faillietverklaring dan wel de datum van toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling of de minnelijke schuldsaneringsregeling, treedt de ontvanger in overleg met de curator of de bewindvoerder. Als de toeslagschuld niet uit de boedel kan worden voldaan is betaling van de schuld met behulp van een betalingsregeling op de voet van de artikelen 79.7 of 79.8 mogelijk. In het geval van een betalingsregeling op de voet van artikel 79.8 houdt de ontvanger bij de vaststelling van het inkomen van de schuldenaar geen rekening met een eventuele afdracht van een deel van dat inkomen aan de bewindvoerder.

AJ

In artikel 79.4 worden na de eerste en enige volzin twee volzinnen toegevoegd: In aanvulling op artikel 73.5.2, vijfde volzin, en artikel 73.5.3, laatste volzin, geldt dat een verrekening van een voorschot ter zake van toeslagen, die in termijnen behoort te worden uitbetaald, moet worden teruggedraaid voor zover die verrekening betrekking heeft op de voorschottermijnen die verstrijken na de ontvangst van het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst of van de schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 73.5.2, tweede volzin. Dit geldt ook als sprake is van een verrekening met termijnbedragen ingevolge een betalingsregeling als bedoeld in de artikelen 79.7 en 79.8.

ARTIKEL II

De volgende besluiten zijn ingetrokken met ingang van 1 januari 2011:

  • het besluit van 18 december 2009, nr. CPP2009/2496M en

  • het besluit van 12 mei 2010, nr. DGB2010/3030M.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst. In afwijking hiervan treedt onderdeel F in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2011, treedt onderdeel L in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2010 en treedt onderdeel AF in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2010.

Dit besluit zal wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 16 februari 2011

De staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A en O, hebben te maken met een nieuwe indeling van het Directoraat-generaal Belastingdienst.

Vanaf 1 januari 2011 bevat artikel 16 van de Invorderingswet 1990 een regeling over doorlopend beslag. Artikel 16 van de leidraad bevat het beleid voor de gevallen waarin voor 1 januari 2011 derdenbeslag is gelegd (artikel I, onderdeel F).

Wegens het niet (volledig) of niet tijdig betalen van een aanslagbelasting kan de ontvanger een verzuimboete opleggen. Dat staat in artikel 63b van de Invorderingswet 1990. Dat artikel betreft verzuimen die zijn begaan op of na 1 januari 2011. De desbetreffende verzuimboetes worden handmatig opgelegd. De verzuimboetes zullen vooralsnog met name worden opgelegd aan belastingschuldigen die hun (voorlopige) aanslagen of de betalingstermijnen van die aanslagen stelselmatig – dat wil zeggen meer dan incidenteel – niet, niet geheel of te laat betalen (artikel I, onderdeel V).

De derde volzin van artikel 74.7.1 (oud) stond ten onrechte in de leidraad. Daarom is die volzin komen te vervallen (artikel I, onderdeel AF).

Artikel 79 van de leidraad (Invordering van een toeslagschuld (Awir)) wordt op een aantal punten gewijzigd. De wijzigingen betreffen de artikelen 79.3, 79.3a (nieuw) en 79.4 van de leidraad (artikel I, onderdelen AG tot en met AJ).

Bij Besluit van 12 mei 2010, nr. DGB2010/3030M is de werkingsduur van het Besluit handelwijze van door de belastingdeurwaarder in beslag en in bewaring gestelde sloopvoertuigen (CPP2009/2496M) verlengd tot en met 31 december 2010. Beide besluiten worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2011 (artikel II).

Naar boven